Hoofdstuk 30 - Terug in de tijd

45 9 1
                                    

'Welkom op mijn oude school,' zei Lucile toen ze haar auto de rood betegelde parkeerplaats opstuurde.

'Jouw oude school?' Melody keek naar het witte gebouw waar ze naast stonden. Het was kleiner dan haar eigen school. 'Ongemakkelijk,' grinnikte ze.

Lucile lachte zacht. 'Ja, vooral omdat ze denken dat ik nog op het Niverium hoor te zitten. Hoe moet ik dit uitleggen?' Ze gebaarde naar haar uniform.

'Ik weet er alles van.' Melody gaf haar een knipoog. Zij had al genoeg verbaasde blikken gehad. Nu was het een keer andersom. Melody zag Luciles schouders verstrakken, toen ze naar de blauwe deur liepen. 'Sorry, ik wilde er geen grap van maken.'

'Is niet erg,' zei haar vriendin met een glimlach. 'Het is zo stom maar ik wil gewoon niet dat mijn herinneringen aan deze plek veranderen.'

'Dat is niet stom. Was het een fijne school?'

'In mijn hoofd wel. Als ik het lastig heb, doe ik altijd alsof ik weer terug ben. Dan zit ik weer op de zitzakken met mijn oude vrienden en doet niks er meer toe. Maar waarschijnlijk is het nooit zo mooi geweest.'

'Dat is lastig.' Goede momenten waren te zeldzaam geworden. Ze begreep dat haar vriendin het niet kon riskeren om er nog een kwijt te raken.

Lucile knikte en duwde de deur open. 'Nu doet alles er toe.'

'Maar niet alleen het slechte.'

'Dat zouden mijn woorden moeten zijn.' Lucile grinnikte zacht.

'Nu zijn ze de mijne.' Melody's ogen gleden door de kantine die ze zojuist waren ingestapt. Het was een lichte open ruimte met grote kleurrijke trappen die twee kanten uit gingen. Een kleine groep kinderen zaten op de zitzakken die ze in een hoek hadden opgesteld. Ze keken hun richting uit, voordat ze in gefluister uitbarsten.

Een vrouw in een bloemetjes blouse liep door de ruimte. Ze leek al wat ouder en had een serieuze blik in haar ogen. Zodra ze hen opmerkte, veranderde haar uitdrukking in een glimlach. 'Jij bent Lucile, niet?'

'Ja, dat klopt.'

'Ik wist het wel. Ik herken je nog wel. Gefeliciteerd met het worden van een niverial.'

'Bedankt.' Lucile's stem was zacht, bijna nerveus. 'Mevrouw Rossean, dit is mijn collega Melody.'

De vrouw stak haar hand uit. 'Summers,' vroeg ze met een frons.

'Ja, maar noem me gewoon Melody.' Ze glimlachte en schudde de hand. 'We hoorden dat er wat was gebeurd met een van de studenten.'

'Ja, dat klopt. We hebben een jongen die een gave aan het ontwikkelen is. We weten het al een poosje, maar vandaag stak hij per ongeluk zijn toets in brand, dus we denken dat interventie gepast is.'

Melody wisselde een blik met Lucile. Ze zat er niet op te wachten om iemand uit zijn omgeving te trekken. Moesten ze dat echt gaan doen?

'Kunnen we met hem praten,' vroeg haar vriendin.

'Ja natuurlijk, volg mij.' De vrouw liep naar de rechter trap en klom omhoog. Lucile ging naast haar lopen. Waarschijnlijk wist haar vriendin de weg. Melody wierp nog snel een blik op het groepje dat in de hoek van de kantine zat, voor ze hen de trap op volgde.


Ze liepen naar wat waarschijnlijk de lerarenkamer was. Aan de grote ovalen tafel zat een jongen van een jaar of dertien. Hij had vettig bruin haar en een rond gezicht. Zijn bevende vingers speelden met een pen.

'Hallo,' zei Lucile met een glimlach. 'Je zit niet in de problemen hoor.'

Direct ontspanden de schouders van de jongen zich. Voorzichtig glimlachte hij terug.

Schaduw brenger | Deel 4Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu