What he did (Nederlands) 1 (voltooid ✔️)

Hoofdstuk 11

Oh nee, Harry komt naar ons toe! "Het spijt me." Staat er groot op de ballon. Harry geeft mij de ballon. Ik glimlach en wil hem een kus geven, maar ik weet dat Harry niet zo is. "Kom we gaan." Zeurt Liam. "Oké." Zucht ik. "Als eerst in de achtbaan!" Roept Louis. En hij rent al naar de achtbaan. Ik ren achter hem aan, en de rest komt ook mee. "Naast elkaar?" Vraagt Harry. Ik knik. We zitten helemaal vooraan. Harry pakt mijn hand vast en we gaan langzaam omhoog. "Oh shit." Hoor ik Marjolein achter me zeggen. Ik kijk achterom en zie dat ze met grote ogen voor zich uit kijkt. Niall trekt haar in een knuffel. En we storten naar beneden. Achter hoor me hoor ik Marjolein keihard gillen. Ik giechel. Harry zit gewoon heel relaxt, en ik houd me stevig beet aan het karretje. "Woehoe!" Schreeuwt Louis. Ik kijk achterom en lach. Hij heeft zijn handen in de lucht en zit gek te doen. "Babe, ik hou van je." Zegt Harry opeens. Ik kijk in zijn ogen. "Ik ook van jou." En we kussen, maar midden in de rit bijt ik perongelijk op zijn lip. Harry zijn lip begint te bloeden. "Oh sorry." Na de rit pak ik zijn hand en neem hem snel mee naar een kraantje. Ik pak een zakdoekje en haal het bloed weg. Hij grijnst. "Wat?" Vraag ik. "Niks." Ik rol met mijn ogen en loop naar de rest. "Dat was zo leuk!" Roept Liam. "Nu in de botsautootjes." Zegt Chantal snel, en ze rent er naar toe. "Samen?' Vraagt Chantal. Ik knik. "Jij gaat achter het stuur." Zeg ik snel. In de andere autootjes:
1. Ik en Chantal
2. Louis en Harry
3. Marjolein en Niall
4. Liam

"We gaan ze inmaken!" Hoor ik Louis roepen naar ons. "Dat zien we nog wel!" Roept Chantal terug. En de autootjes beginnen te rijden. "Daar zijn ze!" Roep ik, ik wijs naar Harry en Louis. Chantal gaat nog iets harder en we botsen hard tegen hun aan. "1 punt voor ons!" Roep ik. Chantal keert om en rijd snel weg. En we botsen nog een keer tegen Marjolein en Niall. Na de rit klimmen we eruit en rennen we naar Harry en Louis toe. "Wij hebben gewonnen! Wij hebben gewonnen! Wij hebben gewonnen!" Roepen we als kleine kinderen. "Volgende keer winnen wij." Grijnst Harry. Dan zie ik Liam weglopen. "Liam!" Roep ik. Maar Liam rent weg. "Liam!" Roep ik nog een keer. Ik ren achter hem aan. Uiteindelijk stoppen we bij het reuzenrad. "Wat is er aan de hand?" Vraag ik hijgend. "Niks." "Vertel." Zeg ik koppig. "Je denkt niet eens aan me! Alleen maar aan Harry! Je nodigt me uit, maar intussen zie je me niet staan!" "Stel je niet aan." Liam deinst achteruit. "Ik mij aanstellen? Goed, ik wil niks meer met jou te maken hebben!" En hij rent weg. "Liam!" Roep ik nog. Maar hij luistert niet. Dan staat Harry opeens achter me. "Wat was dat?" Sist hij woedend.