Hoofdstuk 6

951 38 4
                                    

Ik besloot nog even een bad te nemen voor dat ik zou slapen. Het was nog vroeg en een warm bad zou me goed doen. Ik drukte de stop in het bad, draaide de warme kraan open en goot een flesje badzout er in leeg. Ik trok mijn kleding uit en ging boven het bad hangen. Langzaam liet ik één van mijn tenen wennen aan het warme water. Ik dompelde hem nog wat dieper in het water zodat hij nu helemaal onder water was. Het hete water brandde aan mijn huid. Het voelde goed, net niet pijnlijk. Ik ging op de koude rand van het bad zitten en liet ook mijn andere voet aan het warme water wennen. Ik spartelde met mijn voeten in het water totdat het halverwege mijn scheenbeen kwam. Ik ging in het bad staan, zakte door mijn hurken en liet mijn lichaam langzaam wennen aan het warme water. Kippenvel vormde zich op mijn armen en een rilling ging over mijn rug. Het contrast van warmte en kou verschil was te groot. Mijn onderlichaam was omvormt door het warme water terwijl mijn bovenlichaam sterk werd afgekoeld door de omgevingstemperatuur. Ik ging zitten, strekte mijn benen en zakte wat onderuit. Ik werd opgenomen in het water en voelde hoe het water hoger kwam naarmate ik verder onderuit zakte. Het streelde over mijn buik, langs de blauwe plekken, over mijn borsten, voorbij mijn schouders tot aan mijn kin toe. Ik boog mijn hoofd achterover en genoot van de warmte dat tot mijn botten toe doordrong. Een frisse rozengeur steeg op uit het bad en vulde mijn neus. Ik nam diep adem en sloot mijn ogen. Een bad nemen kan zo heerlijk zijn. Met mijn ogen gesloten luisterde ik naar het geklater van het water dat door de kraan in het bad viel. Ik liet mijn vingers door het water gaan en maakte draaikolkjes met mijn hand. Het lopende water vulde het bad waardoor ik wat rechter moest zitten om mijn hoofd boven water te houden. Ik vlocht mijn handen in elkaar en vouwde ze open. Met mijn handen als stuwdam duwde ik het water van me af en maakte een golvende beweging. Het water klotste tegen mijn opgetrokken knieën aan en kaatste terug. Ik herhaalde dit een paar keer waarna de golf groter werd. Ik stuwde weer een golf van me af die drie keer groter terug kwam. Hoger, veel hoger dan hij überhaupt zou kunnen zijn. Ik keek toe hoe de grote golf als een vloedgolf op me afkwam en werd verspoeld onder het water. Proestend kwam ik boven water en hapte naar adem. Tot mijn schrik realiseerde ik me dat ik niet meer in de badkamer was. Nee, de warme knusse badkamer had plaatsgemaakt voor een woeste, koude en donkere oceaan. Er zwom iets tegen mijn been en angstig keek ik naar beneden. Door het troebele water zag ik een sliert zeewier zich zelf om mijn been wikkelen. Ik trapte met mijn benen om me boven water te houden en mezelf te bevrijden van de sliert. Angstig zwaaide ik met mijn armen om me heen en sloeg meerder slierten van me af. Ik voelde hoe de sliert zich om mijn been wikkelde en zijn weg naar boven vond. Over mijn knie, langs mijn bovenbenen, tussen mijn benen door langs mijn kruis en omwikkelde mijn taille. Ik trappelde met mijn benen en probeerde de sliert van me af te schuiven wat averechts werkte. De greep versterkte en langzaam aan werd ik naar benden getrokken. Wild spartelde ik met mijn armen om me boven water te houden. Ik kon niet verdrinken, ik moet bij de oppervlakte blijven. Het water kwam tot mijn mond en ik boog mijn hoofd achterover om mijn neus boven water te houden. De sliert trok me verder naar beneden. Nog gauw nam ik een laatste hap lucht waarna mijn hoofd onder water verdween. Ik zette mijn duim en wijsvinger aan mijn neus en sloot met de handpalm mijn mond af. Paniekerig spartelde ik met mijn benen om me los te krijgen en keek omhoog om te zien hoe diep ik onder water verdween. De benauwdheid brak toe. Ik was al een heel eind van het wateroppervlak vandaan en ik werd nog steeds omlaag getrokken, verder de diepte in. Nee, neee. Ik kan, wil niet verdrinken. Ik mag niet verdrinken. Laat me los. Mijn hartslag klopte in mijn keel en ik werd licht in mijn hoofd. Nog heel even, en ik zou zonder zuurstof zitten. Ik moet naar boven toe. Ik moet ademen. Mijn zicht werd waziger en begon te draaien. De druk en dwang om adem te halen werd groter en groter. Ik kon het uitademen niet voorkomen en lucht belletjes streken langs mijn gezicht omhoog. Ik moest mijn longen vullen met verse lucht. Tranen welde in mijn ogen en mengde zich met het zoute water. Mijn longen smachten naar adem. Iets wat ik ze maar al te graag, maar niet kon geven. Ik kneep nog harder in mijn neus. Bang dat ik het niet heel lang meer zou houden en adem zou halen. Ik kon het niet langer houden en voordat ik het doorhad had ik mijn mond al geopend en hapte naar adem. Het zoute zeewater stroomden naar binnen en vulde mijn longen. Ik wou het er uit hoesten en een nieuwe teug lucht in nemen, maar er was geen lucht. Ik was onder water. Ik spartelde met alle kracht die ik had om naar de oppervlakte te komen, maar tevergeefs. Ik gaf het op. Ik gaf het niet op maar mijn lichaam wilde niet meer. Mijn zicht werd zwart en mijn hoofd werd licht. Ik voelde hoe langzaam mijn lichaam slap werd en zich overgaf aan de dood.


Mijn ogen schoten open en ik hapte naar lucht. Een teug verse lucht vulde mijn longen, en opgelucht nam ik nog een teug lucht. Ik kon ademhalen. Ik leefde nog. Nooit gedacht dat ik zo blij zou zijn met ademhalen. Ik liet me terug in bed vallen en bracht mijn hartslag en ademhaling tot rust. nog geheel in schok draaide ik me op mijn zij en klopte het kussen onder mij op. verbaasd kwam ik overeind. mijn kussen voelde nat en klam. Ik knipte het lichtje aan en keek verbaasd naar mijn kussen. Het was doorweekt. Net zoals de slierten haar langs mijn oren en mijn ogen brandde. Beduusd wreef ik in mijn ogen en knipperde om het beeld helder te krijgen. Ik had in mijn slaap liggen huilen. En niet z'n beetje ook. Ik liet mijn hand door mijn pony gaan en beet op mijn lip. Huilen was het dus vanavond. Geen geschreeuw, maar gehuil. Is dat dan een soort van verbetering of erger? Ik kroop naar de bedrand en schoof mijn voeten in mijn sloffen. Ik stond op van het bed en strompelde naar de deur. Slapen kan ik voorlopig toch niet ik kan er net zo goed uitgaan.

Tweestrijd   Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu