Nog een deel omdat ik het vorige deel eigenlijk niet kon maken. Ik hoop het hier mee weer een beetje goed gemaakt te hebben. (grimace emoji)
Ik keek toe hoe bloed uit zijn hoofdwond stroomde, langs zijn gezicht naar beneden waar het zich in een grote plas onder hem vormde. Zijn witte overhemd was allang niet wit meer. Dat zou het ook nooit meer worden. Het kon beter gelijk de prullenbak in verdwijnen. Zijn grijze haren waren allang geen grijs meer, maar zaten vast geplakt aan zijn hoofd door het bloed. De twinkeling in zijn ogen was verdwenen, voorgoed en zou ook nooit meer terug komen. Ik liep naar het lichaam toe, ging naast hem door mijn hurken zitten en keek emotieloos naar zijn dode lichaam. Nou tevreden. Ik zei niks en haalde nonchalant mijn neus op. Een ijzergeur prikte in mijn neus. De bittere geur van roest, metaal en koffie. Moordenaar! Riep de harde stem van binnen. Als reactie gingen mijn haren overeind staan. Verslagen haalde ik mijn wijsvinger te voorschijn en doopte hem voorzichtig in het bloed. Het bloed van mijn slachtoffer. Het bloed van Wolfs. Wolfs was de dupe van dit alles geweest. Hoe haalde ik het in mijn hoofd om te denken dat dit zijn schuld was. Natuurlijk was dit mijn schuld. Ik heb het zelf zo ver laten komen.
Ik bracht de vinger naar mijn mond en proefde met het puntje van mijn tong de druppel. 'koffie.' mompelde ik in mezelf en stond op. Warrig schudde ik mijn hoofd. Sloot mijn ogen en nam diep adem. In mijn hand voelde ik de vochtige vaatdoek. De vaatdoek waarmee ik de koffie van de tafel wilde opruimen. Ik opende mijn ogen en keek naar de tafel. Mijn laptop, lege beker, thermoskan en gemorste koffie stonden precies op hun plek zoals ik het had achter gelaten. De kou kwam langs mijn ruggengraad omhoog en steeg naar mijn hoofd. Geschrokken draaide ik me om. Kijkend naar de vloer, opzoek naar Wolfs die verdwenen leek. Een opgelucht gevoel gemengd met grote wanhoop stroomde door mijn lichaam. 'Wolfs!' riep ik. Geen antwoord. Ik bedacht me geen moment en stormde de twee trappen op naar boven. Ik geloof dat ik nog nooit zo snel boven was geweest. Eenmaal voor zijn duur aangekomen gooide ik hem open en stormde naar binnen. 'Wolfs!' riep ik weer en schudde de slapende man door elkaar. Geschrokken opende hij zijn ogen en schoot overeind. 'Eva! Wat is er.' 'ik...ik...' de transen brandde achter mijn ogen Wolfs had zijn hand op mijn schouder gelegd en keek me diep in de ogen aan. 'Praat.' dwong hij. Ik opende mijn mond maar mijn stem banden wisten geen juiste zinnen te vormen. 'ik dacht... geschoten...ik...jij.' mijn hart bonkte in mijn keel en ik moest nog op adem komen van het sprintje naar boven. Ik was zo erg geschrokken. Zo bang dat dit echt gebeurd was en zo ontzettend bang dat ik hem voorgoed kwijt was. Maar gelukkig leefde hij nog en zat, door stomheid geslagen, recht op in bed. 'Ik had jou... dood geschoten in mijn droom...' Wolfs trok een verontwaardigde blik 'Ik dacht dat je echt dood was.' jammerde ik en boog naar voren om Wolfs een stevige knuffel te geven. Twijfelend legde hij zijn armen om me heen en gaf bemoedigende klopjes op mijn rug. Na een tijdje trok ik terug en stond op. 'Je leeft nog.' lachte ik van opluchting. Wolfs knikte vaag. Ik lachte breed en draaide me om. 'Eva.' werd ik terug geroepen. Joviaal draaide ik me om. 'ja?' vroeg ik alsof er niets aan de hand was. Alsof ik niet net helemaal doordraaide en die hallucinatie droom al weer haast vergeten was. 'Ik wil dat je nu eerlijk tegen me bent. Wat is er aan de hand.' hij stond op van mijn bed en keek me serieus aan. Ik kon het niet laten om mijn blik over zijn boxershort en slaapshirt te laten glijden. Hij zag er nou eenmaal sexy uit zo. Eva!... Beet ik mezelf toe. Hou op met zo naar Wolfs te kijken. Gehoorzamend en met moeite wende ik mijn ogen van zijn lichaam en keek hem recht aan. 'Wat?' vroeg ik. Ik kon de vraag niet meer herinneren. Te veel afleiding. 'wat er...' ik zei toch dat je hem leuk vond. '...eerlijk zijn.' Vraag. Hij stelde een vraag. Wat voor vraag? Waarom waag je het er niet gewoon op. Je houdt van hem. Wat voor vraag stelde Wolfs? Wat had hij gezegd. Je moet dit niet nog langer onderdrukken, je kan er niet onderdoor of tussenuit. Het kan gewoon niet oké. En stil nou, ik moet nadenken over wat hij zei. Niet alles kan nee, als het gaat om willen vliegen, gedachten lezen of tijdreizen, maar als het gaat om de liefde, kan alles. 'Eva.' maande Wolfs me weer tot de werkelijkheid. 'praat.' beval hij. Hij geeft om je, zie je dat. Hij is zo bezorgd omdat hij om je geeft. Van je houd. Ik schoof mijn handen in mijn haar en spande mijn kaakspieren aan. 'Wees nou een stil joh! Ik word gek van jou.' Wolfs gezicht betrok. Fronsend keek hij me aan. 'Eva, waar heb je het over.' vroeg hij zacht. Ik schudde hevig mijn hoofd. 'nee, nee niet waar, WIE.' lekker, nu heeft ie je in jezelf horen praten. 'Nee, niet in mezelf, tegen mezelf. Tegen jou. Ik praat tegen jou.' Wolfs legde zijn handen op mijn schouders en dwong mij hem aan te kijken. In zijn blik zag ik een angstige, radeloze blik. Ik kon zijn vraag; wat moet ik doen, is alles goed met haar en waar heeft ze het in godsnaam over, uit zijn ogen aflezen. De tranen brandde achter mijn ogen. Of het echt zijn vragen waren of de vragen uit mijn ogen die in de zijne weerspiegelde, wist ik niet. Net zoals het antwoord. Dat wist ik ook niet. Mijn lichaam trilde en mijn benen shaketen. 'Dit gaat niet goed Wolfs. Ik draai door.' hij slikte. Dat kon hij zelf ook wel zien, maar nu de woorden uit mijn eigen mond kwamen, werd hij duidelijk nog even met zijn neus op de feiten gedrukt. 'Ik hoor stemmen, continu die stemmen in mijn hoofd. En ik zie dingen, dingen die er niet zijn of die ik mezelf inbeeld. Ik word gek.' mijn hoofd bonkte en alle spieren in mijn lichaam waren gespannen. Wolfs zijn handen voelden zwaar op mijn schouder. Het duwde me de grond in en liet tegelijkertijd de huid onder zijn handen tintelen.
'Wat zeggen de stemmen in je hoofd?' ik slikte de brok in mijn keel door. Het bleef stil. Ik grinnikte even wat een vragende blik van Wolfs opleverde. 'Het is eindelijk even stil.' verklaarde ik mijn gegrinnik. Een zucht verliet mijn mond en ik sloot mijn ogen van de tijdelijke rust te genieten. 'Maar als je ze wel hoort.' ik opende een oog en tuurde naar buiten. Ik gooide mijn handen in de lucht en zette ze vervolgens in mijn zij. 'Van alles, dit dat zus zo. alleees.' grinnikte ik als een klein meisje. Ik leek wel dronken. Wolfs schudde zijn hoofd dat het niet grappig was. Ik trok een pruillip. 'Soms kletst ze de oren van mijn hoofd. Met haar 'goede adviezen', haar suggesties en vooral haar meningen.' gaf ik nu wel echt antwoord. 'Over wat?' 'werk, slachtoffers...jou.' hij trok een verontwaardigd gezicht. 'Wat vind ze van mij?' ik giechelde met een hoog stemmetje en lachte breed. Ik was de vraag al weer vergeten. 'Eva ik wil dat je nu praat!' klonk een harde stem van Wolfs. Ik kromp in elkaar en keek bang vaar mijn voeten. Net zo snel als de angst gekomen was, verdween hij weer en kwam er wanhoop voor in de plaats. Ik schoof mijn handen in mijn haar en begon te ijsberen. Van de deur naar het bed, van het bed naar de deur en weer van de deur naar het bed. Wolfs stopte me door mijn arm vast te pakken. Woest draaide ik me om en keek hem met samen geknepen ogen aan. Niet boos worden op hem. Het probleem ligt bij jou, hij helpt je alleen maar. Mijn hoofd bonkte enorm. Alsof iemand keihard op de deur klopte. Ik stond stijf stil, strak van de spanning. Mijn benen voelde zwaar en trokken me naar beneden terwijl ik me ligt in me hoofd voelde en het leek alsof ik vloog. Ik werd uit elkaar getrokken. Iemand trok aan mijn voeten en iemand trok aan mijn haar. Dit hield ik niet lang vol. Het was een ondragelijk gevoel. Ik kon elk moment uit mijn vel springen. Alle emoties die de afgelopen dagen, nee weken een voor een door mijn lichaam gingen. Gierden nu allemaal tegelijk door me heen. Het leek wel een waterkoker, die op zijn hardst suisde en nog net niet uitspringt. Ik kookte bijna van binnen. Of een wasmachine, die op het laatst op zijn hardst draait om de was droog te centrifugeren en steeds harder gaat. Mijn lichaam leek wel een centrifuge. alle gevoelens draaide er in rond. En steeds meer kwamen er bij. Zoals de lucht die in een ballon geblazen word. Die steeds groter en groter opgeblazen word tot het moment dat de ballon zo groot is, dat je je handen op je oren plaats en van te voren al je ogen stijf dicht knijpt. Pang. 'Eva?' herhaalde Wolfs mijn naam voor de zoveelste keer deze avond. Ik zette mijn nagels in mijn handen en kneep ze zo fijn mogelijk. De waterkoker suisde. De wasmachine centrifugeerde op volle toeren en de ballon werd steeds groter en groter. Wolfs hand zwaaide voor mijn ogen als een ruitenwisser die mijn zicht scherp maakt. Ik was een bom. Een hele grote bom die op ontploffen stond. Boem. Wolfs schudde mijn lichaam door elkaar en knipte 3 keer voor mijn ogen. Diep in mij brandde de woorden. Ze lagen op het puntje van mijn tong. Klaar om ze uit te spreken. Klaar om ze er uit te gooien. Ik sloot mijn ogen om de prikkels van buiten af te sluiten. 'eva, blijf er bij. Open je ogen!' hoorde ik in de verte. Ik tikte af. Mijn hart bonkte luid in mijn keel en tikte af. Steeds sneller en steeds harder. Ik wou het zeggen. Nee! Ik moest het zeggen. Nee! Ik opende mijn ogen en keek recht in de helder blauwe ogen van wolfs.
'Ik hou van je.'
JE LEEST
Tweestrijd
FanfictionEva heeft al een tijd lang last van nare nachtmerries. Wolfs maakt zich zorgen en wilt dat ze met iemand gaat praten. Eva ziet dit niet zitten en zegt dat ze het zelf oplost. Maar valt het wel op te lossen en wat is de reden achter haar nachtmerr...