Hoofdstuk 28

908 41 6
                                    

Eenmaal weer op het bureau aangekomen, hadden we het dagboekje geopend en alle sappige verhalen van Mirthe gelezen. Normaal ging dit tegen mijn principe in. Maar omdat dit mogelijk om een zelfmoord ging waren we op zoek naar een afscheidsbrief of motief. Ik bladerde door het boekje en liet mijn ogen over de data glijden. 'Wil je wat drinken?' Vroeg Wolfs. Hij stond voor mijn bureau en keek me afwachtend aan. 'Ja lekker, koffie alsjeblieft.' gaf ik antwoord en boog weer over het boekje. Een poosje later werd er een plastic bekertje voor me op de tafel neergezet. 'Wat is dit.' snauwde ik tussen mijn tanden door. 'Ik vroeg voor koffie, geen water.' Wolfs negeerde mijn toon en liep door naar zijn bureau waar hij naar mijn weten, veel te relaxt plaats nam. 'Je hebt vandaag al genoeg koffie op. zoveel is niet gezond.' 'Ik heb helemaal niet te veel koffie op.' hij keek me met een veel zeggende blik aan. oh nee, wat dacht je van die twee kopjes koffie vanochtend bij het ontbijt en de lunch. Daarbij nog bij optellend, de kopjes tussendoor en de kopjes van vannacht. Vulde de stem voor Wolfs in. Ik wierp hem een nijdige blik toe, bedoeld voor beide. Die verdomde stem in mijn hoofd en Wolfs schijnheilige blik. 'luister Wolfs.' spuugde ik zijn naam zowat uit. 'Als ik koffie wil, dan wil ik koffie, en dan ga je niet water voor me halen!' het zachte geroezemoes op het bureau viel stil. In al mijn irritatie was ik opgestaan en had mijn handen, om mijn woorden meer kracht bij te zetten, boos op het bureau geslagen. Geschrokken van mijn plotselinge uitbarsting, keek Wolfs mij verbijsterd aan. En hij was niet de enige. Mijn woordwisseling was niet onopgemerkt gebleven. Ik had de volle aandacht van alle collega's die op het bureau aanwezig waren. Lekker bezig. Beschaamd ging ik zitten en verborg mijn hoofd in het dagboek van Mirthe. Het geroezemoes kwam langzaam op gang en hoorde mijn naam in verschillende onderonsjes vallen maar probeerde het te negeren en las door in het dagboek. 'Er is er eentje gestrest.' 'Eva die wolfs de mond snoert.' Zondag avond 19 oktober... Slimmerd je hebt het weer lekker voor elkaar. 'Kijk Wolfs verslagen kijken dan.' een schelle lag galmde door de kantoortuin. Ik kromp ineen van schaamte en verborg mijn gezicht zoveel mogelijk in het dagboek. 'Duidelijk wie de broek aan heeft.' Lief dagboek. Vandaag was ik... Ik geef Wolfs groot gelijk. Je hebt al veel te veel koffie op. 'Zullen ze ruzie hebben?' joh, denk je dat. 'Ik heb Eva nog nooit zo gezien.' Ik kijk uit naar morgen dan ga ik samen met... 'waarschijnlijk last van relatie problemen.' 'Ja, het is niet makkelijk om dat verborgen weten te houden.' water is gezonder, hij zorgt gewoon voor je. 'Ik ben benieuwd wat er aan de hand is.' 'ik heb ze eigenlijk nog nooit ruzie zien maken.' 'Is er iets wat eva ons moet vertellen.' 'Dat verklaart wel haar humeur.' De twee collega's lachte terwijl de andere rustig door smoesde.

Ik gooide het dagboek met een klap voor me neer op tafel en sloot met mijn handen mijn oren af. 'Wolfs, Eva. Ik heb hier het dossier van de patholoog.' Een dossier werd op het bureau gegooid en schoof door tegen het plastic bekertje aan. Het bekertje kukelde om en het water ging vol over het papierwerk. Het dagboek en mijn kleren werden zijkes nat. Woest stond ik op, nam de natte zooi in mijn handen en liet het met een smak op tafel vallen. Maar goed dat het geen koffie was. Woedend keek ik opzij. Onze nieuwe stagiair Leo, stond stok stijf van de schrik en met een knal rood gezicht van schaamte aan de grond genageld. Met gebalde vuisten kwam ik op hem af lopen en keek hem dodelijk aan. Mijn natte T-shirt plakte aan mijn buik. Niet dat mij dat momenteel uitmaakte daar was ik te boos voor om me er druk over te maken. De woede van binnen kookte over. Ik kon hem wel wat aandoen. Het geroezemoes op het bureau was gestopt, en weer stond ik vol in de spotlights. Ze waren wel in voor vermaak en wachtte tot ik klappen zou uitdelen. Ik kwam op een armlengte afstand voor hem tot stilstand en keek hem recht in de ogen aan. Zijn ogen waren groot en keken me angstig aan. Hij stond te trillen op zijn benen en kroop nog net niet ineen. Eva, hou op. Je ziet toch dat hij vreest voor zijn leven. Die arme stakker. Ik knikte en probeerde de blik op mijn gezicht zoveel mogelijk te veranderen. Zonder veel succes. Het was vandaag, of chagrijnig, of geïrriteerd, of woedend. Als je geluk had, had je ze alle drie tegelijk. Ik strekte mijn vingers en liet mijn armen losjes langs mijn lijf hangen. 'Het kan gebeuren. Sorry, voor mijn uitbarsting.' De bovenlip van de jongen trilde. Nog steeds bang en lichtelijk verbaasd over het plotselinge omslaan van mijn toon. 'Nee. Ik moet sorry zeggen... sorry.' stamelde de jongen. Ik knikte zo vriendelijk mogelijk. 'Het is al goed, maak je niet druk.' Na het uitspreken van deze woorden snelde ik de kantoortuin uit richting de kleedkamers. 

Bij de kleedkamers aangekomen viste ik een nieuw droog T-shirt uit mijn kluisje en trok het natte goed over mijn hoofd. 'Eva?' galmde Wolfs' stem door de ruimte. Hij verscheen om de hoek en keek gauw verlegen weg toen hij in mijn bh zag staan. Vlug trok ik het droge T-shirt over mijn hoofd. 'Het is goed, je kunt kijken.' Wolfs draaide zich om en keek me bezorgd aan. Hij kwam op me af lopen en legde een hand op mijn schouder. 'Gaat het?' ik haalde mijn schouders op. Ik had werkelijk geen idee. Mijn humeur ging als een achtbaan op en neer en lijkt elke keer over de kop te gaan. Ik keek hem aan. Recht in zijn helderblauwe ogen. Ze stonden bezorg en vol liefde. Langzaam boog ik naar voren. Zijn adem streek over mijn gezicht en even later voel ik Wolfs zijn zachte lippen op de mijne. Ik gaf me vol over aan de zoen en liet mijn tong bij hem naar binnen glijden. Stiekem had ik hier al heel lang naar uit gekeken. Stiekem had ik dit al heel lang gewild en stiekem... een dicht slaande deur op de gang bracht me bij de werkelijkheid. Ruw duwde ik Wolfs van me af en kneep mezelf in mijn arm. 'dit gebeurt niet echt. Dit gebeurt niet echt.' 'Auw Eva, waar was dat voor nodig.' boos keek ik aan. 'Hou je... mond dicht.' wist ik me nog net in te houden. 'Dit is niet echt. Ik droom of zo, of ik slaap wandel. Maar dit is niet echt.' Ik wou dat ik kon zeggen dat je slaapt, want je hebt jezelf weer heerlijk voorschut gezet. Maar je slaapt niet. 'Eva, waar heb je het over?' 'Nee, dat kan niet!' jawel, je hebt hem toch net echt zelf gezoend. 'Nee, jij doet dit met me. Je speelt met mij alsof ik een pop in een poppenhuis ben, alsof mijn gevoelens jou helemaal niks aan gaan.' Wolfs pakte mij bij mijn schouder en schudde me wild door elkaar. 'Dat is niet waar. Ik geef om je, ik hou v...' 'Ik heb het toch helemaal niet tegen jou.' boos schudde ik zijn armen van me af en liep een eindje bij hem vandaan. 'Hoe bedoel je, wat is er aan de hand?' 'Niks.' hij schudde zijn hoofd. Wetend dat ik loog. 'Tegen wie heb je het dan?' ik keek naar zijn mond die de verschillende klanken uitsprak. Zijn ogen die niet begrijpend en zelfs een beetje angstig mij strak aan keken. De gefronste wenkbrauwen en de denkrimpels op zijn voorhoofd. Ik was de vraag allang weer vergeten. Niet instaat om de vraag te onthouden of er überhaupt over na te denken. Ik was moe. Mijn benen voelde zwaar en mijn hoofd bonkte van de vele geluiden en het felle licht. Mijn zicht begon te draaien. Ik hield me staande, leunend tegen de kluisjes. Ik was een wrak. Mijn lichaam was een wrak. 'Dit is jouw schuld.' wie dacht dat problemen zich zouden oplossen door niet te slapen. 'wie zette me aan tot het lange wakker blijven.' jezelf, het was geheel jouw idee. Ik zuchtte. Wolfs kwam naast me staan en sloeg een arm om mijn schouder om me te ondersteunen. Ik gooide de arm van me af, en zakte mokkend op een bankje. 'Eva luister naar me.' Wolfs was door zijn hurken gezakt en keek me diep in de ogen aan. Ik schudde mijn hoofd. 'ik heb genoeg geluisterd. Kijk waar dit me bracht.' Je hebt helemaal niet genoeg en of goed geluisterd, dat is het probleem. 'ik luister toch elke dag naar jou. Naar je gezeik, adviezen en opmerkingen. Ik ben je zat. Ga weg en laat me alleen.' Wolfs liet verslagen mijn knieën los en stond op. Hij keek beledigend op neer. In zijn ooghoeken dacht ik een traan te zien glinsteren en pas toen besefte wat ik net gezegd had. Me niets bewust van Wolfs die het allemaal gehoord had. Ik opende mijn mond, en sloot hem vervolgens omdat ik niet wist wat ik moest zeggen. Hij veegde een verdwaalde traan op zijn wang weg en liep de kleedkamer uit. Geheel van slag bleef ik achter. Denkend aan Wolfs. Ik had hem aan het huilen gemaakt. Ik heb hem verdomme gekwetst. Ik ben nu echt mijn vriend kwijt en waarschijnlijk ook mijn partner.

Na regen komt zonneschijn. Het komt er echt aan! Maar helaas nog niet morgen :s

Tweestrijd   Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu