Toen ik thuis kwam ging ik gelijk hardlopen. Of nou eigenlijk gewoon lopen. Ik deed mijn gebruikelijke rondje langs de maas en wist even aan andere dingen te denken. Rond zeven uur liep ik de keuken van de Ponti binnen. Omdat ik gelopen had, deed ik er minstens twee keer zo lang over dan wanneer ik zou rennen. Ik had er geen rekening mee gehouden en had onderweg niet naar de tijd gekeken. Mijn telefoon had ik op stil gezet en had luide muziek in mijn oren gedaan. Toen ik de trap af kwam en de kelder in liep was de keuken leeg. De lichten waren gedimd en op tafel stond een bord. Ik liep naar de tafel toe en hield mijn hand boven het eten. Het was koud, zeker al een halfuur geleden opgeschept. Naast het bord stond een vol glas chocomel. Onder het glas lag een briefje. Ik pakte het briefje op en liet mijn ogen over de tekst glijden. -Ik ben met de moter weg.- Was alles wat er stond. Geen begroeting, en geen afsluiting met groetjes of liefs Wolfs. Alleen de mededeling en dan zo kil mogelijk. Ik verfrommelde het briefje en gooide het propje door de keuken. Verslagen nam ik plaats aan de tafel. Ik had het eten gemist en ik had niet eens gebeld. Ik had op z'n minst een berichtje kunnen sturen. Ik pakte de vork in mijn handen en prakte de aardappels. Ik schoof een hap naar binnen en kauwde met moeite op de koude droge hap. Vervolgens nam ik een slok chocomel en spoelde de instantie weg. De homp aardappels voelde ik door mijn slokdarm naar beneden zakken en viel met een plof in mijn maag. Ik gooide de vork over tafel en schoof het bord van me af. Dit werkt niet. Ik kreeg geen hap door mijn keel.
Het geluid van een dichtvallende voordeur liet weten dat wolfs thuis was. Wolfs! Klonk de stem opgelaten door mijn gedachten en mijn hart maakte een sprongetje. Ik hoorde zijn voetstappen op de trap en even later verscheen zijn gezicht om de hoek. Hij speurde de keuken af. Opzoek naar iets. Zijn ogen gleden over mij en liet blik vallen. Hij draaide zich om, om weer de trap op te verdwijnen toen mijn stem zijn naam riep. 'Wolfs, wacht.' ik schrok van mijn eigen stem en sloeg mijn handen voor mijn mond. In alle opwelling had ik het er uitgegooid. Ik kon het niet stoppen. Iets stuurde mij, kaapte mijn stembanden en sprak voor mij. Jij. Besefte ik. Nee jij. werd de bal terug gekaatst. Mijn woorden hadden Wolfs zijn aandacht getrokken en onzeker kwam hij de keuken in gelopen. Hij bleef staan voor het propje wat op de grond lag, het verfrommelde, door Wolfs geschreven briefje, en schudde afkeurend zijn hoofd. 'Ja.' zei hij kil. De toon waarop hij sprak liet me rillen. Zo koud en zo gevoelloos. Ik kende Wolfs niet zo. 'Ja.' herhaalde hij zichzelf omdat ik nog steeds niks had gezegd en stond ongeduldig heen en weer te wankelen. Duizenden gedachten gingen er door mijn hoofd. Mijn hoofd was een war boel. Een documenten la waarvan de rankschikking op alfabet miste. Alles door elkaar, en alles overhoop. 'Laat maar.' ik liet mijn blik vallen en staarde naar de tafel. Wolfs bleef even staan maar verdween na een tijdje zonder nog iets te zeggen de keuken uit. Jezus, Eef. Ik had mezelf op zijn minst kunnen verontschuldigen omdat ik te laat was voor het eten, maar zelfs dat kreeg ik niet over mijn lippen. Ik stond op van tafel en zette mijn volle bord in de koelkast. In tegenstelling tot het eten, dronk ik mijn glas wel op en zette het in de vaatwasser.
Zo zachtjes mogelijk opende ik mijn slaapkamerdeur. In het weinige licht zag ik een hoopje aan de rechterkant van het bed liggen. Wolfs wist ik. Ik zuchtte geïrriteerd maar draaide me niet om. Zo zachtjes mogelijk sloop ik naar het bed en kleedde me om. Wolfs veerde overeind, keek me kort aan en ging weer liggen. 'Moet je weer hier slapen?' Kon ik het niet laten om mijn ergernis te uiten. Ik wist dat het gene wat ik zei, en de toon die ik daarbij aansloeg het bloed onder zijn nagels haalde. 'Ja. Maar geloof me, ik wil het net zo graag als jij.' 'Waarom doe je het dan?' lachte ik bespottelijk. Hij veerde overeind, keek me recht in de ogen aan en zei, 'Omdat ik het mezelf nooit vergeef als jou iets overkomt.' Verlegen keek ik naar mijn schoot. Zijn woorden raakten mij. Ik werd war vanbinnen en het kriebelde in mijn buik. Beschaamd ging ik liggen. Wolfs draaide mijn kant op en keek me recht aan. In zijn ogen stond een blik die ik niet kon verwoorden. Verliefd. Hij kijkt verliefd naar je. Glimlach terug. Gehoorzamend glimlachte ik kort en trok, om mezelf een houding te geven, de deken hoger op. Hij bracht zijn hand boven de deken en streelde teder over mijn wang. De huid onder zijn aanrakingen tintelde. Het was een fijn gevoel. Zo beheerst en zo voorzichtig. Van de koppige Wolfs vandaag was niets meer te bekekenen. Onze ruzie en barslechte samenwerking leek hij even vergeten te zijn. Hij keek me aan met die 'verliefde blik,' wist ik nu. Die mij alles om me heen liet vergeten. Zeg sorry. Met sorry zit je altijd goed. 'sorry.' hij glimlachte even. 'Het is al goed.' zei hij geruststellend, kwam wat overeind en kroop naar me toe. Hij legde zijn hand op mijn wang en keek me recht in mijn ogen aan. Zijn gezicht bevond zich recht boven mij op slechts maar een paar centimeter afstand. Ik verstijfde en mijn adem schokte. Hij gaat toch niet... Ik keek toe hij langzaam dichterbij kwam. Ja, maar rustig maar. Hij geeft je alleen een nachtkusje. Ik rilde bij het horen van deze woorden. De combinatie van kus, of nachtkusje, en Wolfs die recht boven mij hing, winde me op. Mijn handen trilde van de spanning en mijn hart bonkte in mijn keel. Sluit je ogen. Gehoorzamend deed ik wat me opgedragen werd en sloot mijn ogen. Wolfs zijn warme adem streek over mijn gezicht en kippenvel zette op. Hij wil me kussen. Kussen? Nee, ja. Maar dat betekend dat... nee dat kan niet. Ik kan hem niet kussen. Ook al wil je dat wel. Ja precies, als ik hem kus, wil ik hem zoenen. En als ik hem wil zoenen wil ik van hem houden. Maar ik kan helemaal niet van hem houden. Het mag niet en bovendien weet ik niet eens hoe. Tranen welde in mijn dichte ogen en gleden over mijn wang naar beneden. Rustig maar er is toch niks erg aan. Ik beet op de binnenkant van mijn wang en kneep mijn ogen stijf dicht. Kort erna voelde ik wolfs zijn warme lippen op de mijne. Het was geen nachtkusje op de wang of het voorhoofd, nee maar recht op de mond. Met alle moed die ik in me had draaide ik mijn hoofd weg. Wolfs zijn lippen eindigden bij mijn slaap, half op mijn oor waarna ze verdwenen en een tintelend gevoel achterlieten. Eva, wat doe je! Galmde er door mijn hoofd. De tranen gleden over mijn wang en eindigden in het kussen. 'Ik kan het niet.' antwoorde ik beide. De stem in mijn hoofd en de vraag die vast door wolfs zijn gedachte spookte. 'Sorry.' mompelde wolfs beschaamd en kroop terug naar zijn kant. De teleurstelling, verslagenheid en twijfel was duidelijk in dat ene woord te horen. Waarom eva? Waarom trek je jezelf nou weer terug. 'ik kan het gewoon niet.' herhaalde ik de woorden voor de andere twee, maar vooral ook voor mezelf.
JE LEEST
Tweestrijd
Fiksi PenggemarEva heeft al een tijd lang last van nare nachtmerries. Wolfs maakt zich zorgen en wilt dat ze met iemand gaat praten. Eva ziet dit niet zitten en zegt dat ze het zelf oplost. Maar valt het wel op te lossen en wat is de reden achter haar nachtmerr...