Hoofdstuk 15

986 48 11
                                    

Eva?'
'Wolfs?'
Verward rolde ik van Wolfs af. Mijn handen schoten naar mijn scheenbeen waar ik een stekende pijn voelde. Wolfs zat verbluft, rechtop in bed en keek mij verontwaardigend aan.
'Wat doe jij hier?' klonk er bot. Ik wreef over de plek om de pijn te verzachten en probeerde tegelijkertijd mijn gedachte op orde te brengen.
'Ik moest iets kopiëren van jou.' Wolfs keek me ontzet aan. 'Waar heb je het in hemelsnaam over. Het is middernacht?' zijn stem klonk boos. Ik vond het niet gek ook. Blijkbaar had ik geslaapwandeld, twee deuren geopend en was naar zijn bed toe gelopen. Vervolgens, had ik zo te voelen mijn scheenbeen tegen de bed rand gestoten en was voorover gekukeld, vol bovenop Wolfs.
'Ik verveelde me want ik was al klaar. Toen vroeg je of ik iets wou kopiëren. Dat deed ik maar toen verdween de gang en rende ik de andere kant op.' In het donker zag ik Wolfs moeilijk kijken. Verbijstert en van stomheid geslagen.
'Eva, je bent in je slaap naar mijn kamer toe gewandeld.' Ik knikte beschaamd, me half bewust van mijn nachtelijke avontuur. 'Blijkbaar.' was het enige wat ik kon zeggen.
Wolfs zuchtte en wreef over zijn blote borst. Het was donker maar ik kon de omgeving nog prima onderscheiden. Op zijn borst was een donkere plek te zien. Vast van de val. In het licht zou de plek rood gekleurd zijn. Ik liet mijn ogen over zijn borst glijden en vond zijn schouder. Die schouder. De schouder met het kogelschot. De schouder waar na al die jaren het witte rondje nog steeds erg duidelijk te zien was. Zijn litteken van mijn wapen en door mij gemaakt. Ik liet mijn blik vallen maar keek nog steeds naar zijn borst. De hand die over zijn borst wreef verstijfde. Abrupt liet hij zijn borst los en trok de deken tot zijn schouders op. Beschaamd keek ik weg. Eerst loop ik midden in de nacht zijn kamer binnen. Waarna ik hem wek door op hem te vallen. En dan vervolgens mijn ogen niet van zijn borst kan houden, Waardoor hij genoodzaakt is de deken omhoog te trekken om mij te laten stoppen met staren. Ik had het weer lekker voor elkaar.
Daar had je stiekem wel langer naar willen kijken hé. Ik schudde stellig mijn hoofd. Waarom keek je dan zo lang. Geen idee. Ik had niet eens door dat ik staarde.
Je vindt hem aantrekkelijk. Sexy. Ik beet op mijn lip. Dat was niet waar. Ontkende ik het.
'Eva. Dit gaat echt niet meer langer.' Klonk Wolfs zijn stem door de ongemakkelijke stilte. Ik zuchtte. 'Het wordt steeds erger. Nu ga je ook al slaap wandelen.' nerveus speelde ik met de zoom van mijn nachthemd. 'Dit is niet normaal meer. Alsjeblieft. Praat met iemand. Je helpt niet alleen jezelf maar ook mij.' smeekte Wolfs. Daar had hij een punt. Niet alleen ik slaap slecht, maar Wolfs lijd er ook onder. Ik houd hem wakker. Of in dit geval, maak ik hem wakker. En een goede nachtrust is belangrijk. Helemaal als we de volgende morgen weer op en top op het bureau moeten verschijnen.
'Sorry.' zei ik gemeend. 'Het spijt me dat je hier zo de dupe van bent.' Wolfs wreef over de deken op zijn borst. De val had hem meer pijn gedaan dan mij. Ik lande 'zacht' en had alleen last van mijn gestoten scheenbeen. Hij had een volle klap op borst gekregen.
Beschaamd keek ik naar mijn schoot. Wolfs legde zijn hand onder mijn kin en tilde hem voorzichtig omhoog.
'Ga je met iemand praten.' hij keek me doordringend aan. Mijn ogen waren gevangen door de zijne en de hand onder mijn kin hield mijn hoofd op de plek zodat ik niet weg kon draaien. 'Geef nou antwoord.' klonk er geïrriteerd. Ik slikte maar leek de vraag niet te realiseren. Ga ik praten? Ga ik met iemand praten? Nee. Nee natuurlijk niet! Niet nog eens heel mijn verhaal doen. Niet nog eens mijn problemen aan de neus van een wild vreemde hangen. Het gaat niemand anders iets aan wat ik denk en voel. Ik sta niet te koop met mijn problemen. Ik zit niet te wachren op steun. Ik moet van dit onderwerp af. Ik wil het hier niet over hebben.
'Ik had die wolf geschoten voor hij me aanviel.' De hand onder mijn kin verslapte en de blik in Wolfs zijn ogen veranderde van streng, naar niet begrijpend. Ik wist ook niet waarom ik dit zei, vast door die wond die ik net boven de deken uitstak. Maar als nog wist ik niet wat ik hiermee probeerde te zeggen.
'Dus, wat wil je daarmee zeggen.' voeg hij de vraag waar ik zelf ook geen antwoord op wist. Het bleef stil. Ik zweeg, diep in gedachten. En ook hij zweeg, wachtend op een antwoord dat niet zou komen.
'Verdomme Eva, wat ben jij ondoorgrondelijk.' de hand onder mijn kin verdween en liet mijn blik vallen. Ik bracht mijn gedachten op orde en maakte aanstalten om van het bed op te staan. 'Wat ga jij doen?' klonk er kil. Ik draaide me om en wees vaag naar achter, richting mijn kamer.
'We zijn nog niet uitgepraat. En wat denk je dat ik je alleen laat slapen. Zodat je me over een uurtje me weer uit mijn slaap verstoort.' 'Ik ben wel uitgepraat.' ging ik er tegen in. Ik negeerde zijn latere opmerking.
Wolfs schudde zijn hoofd. Ik draaide me om en had mijn hand al weer op de deurklink gelegd toen Wolfs me terug riep.
'Eva, Ik wil dat je nu een keer naar me luistert!' grillig draaide ik me om en keek recht in de boze ogen van Wolfs. hij hield de deken omhoog wat een uitnodiging voor moest stellen. Erg uitnodigend was het alleen niet. Verre weg van uitnodigend. Het was eerder een bevel dan een verzoek. Helemaal met de boze blik op Wolfs zijn gezicht. Veel keus had ik niet en met grote tegenzin strompelde ik naar het bed. Ik ging liggen onder de deken. Zo ver mogelijk aan de linkerkant en op het randje van het matras.
Wolfs draaide op zijn zei en keek me aandachtig aan. Hij was me vast aan het peilen. Zich aan het afvragen wat er in me om gaat. Ik grinnikte bespottelijk. Succes daarbij. Dat wist ik zelf niet eens.
'Waarom bracht je die droom van die wolf omhoog?' ik haalde mijn schouders op. 'Laat ik het zo vragen. Waarom haal je dat schietincident van paar jaar geleden omhoog?' weer haalde ik mijn schouders op. Wolfs zuchtte. De irritatie brandde bij ons beiden van binnen. 'Ik weet het niet oké. Het floepte er uit. Die gedachte. Ik zag de wond en moest gelijk terug denken aan die droom.' 'zit het bij jou nog zo hoog dan?' ik gaf een half ja knikje en schudde met mijn hoofd van nee. 'Nee en ja. Alleen nu, nu je er naar vraagt en nu ik er naar kijk.' Wolfs ging wat overeind zitten. Steunend op zijn ellenbogen. Dit onderwerp trok duidelijk zijn aandacht. Na het gebeuren hadden we er nooit echt over gesproken. We wilden het allebei achter ons laten en het liefst zo snel mogelijk vergeten. We spaken er niet over omdat het voor ons beiden een gevoelig onderwerp is. Vergeten zouden we het dan ook nooit. Ik had hem neergeschoten. Bijna omgebracht. Vermoord. Maar godzijdank was hij te redden en leeft hij nog. Zover ik weet, heeft hij er geen last meer van. Alleen dat litteken is nog te zien. Het kon wel vervagen maar zou altijd te zien zijn. Net zoals de gebeurtenis ook nooit meer kon vergeten. Hij had een wond in zijn schouder, ik een groot gapend gat in mijn buik. In de jaren was het gat dichtgetrokken. Het leven ging verder en werk ging door. Nu hij er naar vroeg en ik hat zag, leek het weer open gesprongen te zijn. Het was groter en knaagde vanbinnen.
'Het doet pijn om er naar te kijken.' gaf ik eerlijk antwoord op zijn gestelde vraag. Ik slikte even en liet een korte pauze vallen om de woorden te laten bezinken. 'Ik kan er niet naar kijken zonder een knagend gevoel in mijn buik te voelen.' Wolfs knikte bedenkelijk.
'Dat zou het kunnen zijn.' verbaasd keek ik op. 'wat?' vroeg ik niet wetend wat hij bedoelde en waar hij nu naar toe ging. 'De reden achter je nachtmerries.' ik schudde stellig mijn hoofd. 'Te lang geleden.' 'Het kan toch slijten.' Dat deed het ook. Maar ik dacht er allang niet meer aan. 'Kan. Maar het lijkt me stellig.' 'Voor mij is het wel duidelijk. Je schiet een wolf en ik ben eerder neergeschoten... door jou.' voegde hij het laatste er twijfelend aan toe. Ik rilde even. Ik wist dat hij het niet bedoelde als een verwijt. Maar zijn woorden deden me toch wat.
'Dat kan.' mompelde ik. Het klonk inderdaad logies maar ik droomde ook over hele andere dingen. Niet alleen die wolf had een grote indruk en vragen achtergelaten. Het waren net zo goed de andere dromen.
'Het gaat niet om het schieten. Het gaat om het verweren.' Mompelde ik zacht. Wolfs veerde weer wat overeind en keek me aan. 'In al mijn dromen ga ik dood omdat ik me niet kan verweren of mezelf niet kan redden.' Verklaarde ik mijn eerder gezegde woorden. 'waarom niet?' Ik haalde mijn schouders op. 'weet ik veel. Omdat het voorbestemd is, mijn lot is. Misschien is het de bedoeling dat ik dood ga. Ik heb geen idee. Ik verzin dit niet.' 'Wie dan wel?' weer haalde ik mijn schouders op. 'geen idee, mijn onderbewustzijn of zo iets. Het is niet dat ik mezelf opzettelijk nachtmerries laat dromen.' Wolfs knikte even en zette zijn hand aan zijn kin. 'Maar kan je geen reden bedenken waarom je zo raar droomt. Wat verteld je onderbewust zijn je?' Vroeg hij vervolgens. Ik schudde niet wetend mijn hoofd. 'Niks. Het is onderbewust. Anders zou ik het wel weten toch.' Dat is niet waar. Ik vertel je zoveel. Mijn ogen werden groot en mijn spieren verstijfde. Hoorde ik het nou goed? Ja, je hoort het goed. Klonk er toch echt een heldere stem in mijn hoofd. Het was een gedachte. Ik hoorde hem wel vaker, maar nog nooit in de vorm van een stem. Nog nooit zo helder en scherp als nu. Wolfs zijn hand zwaaide voor mijn ogen. Verbaasd keek ik op. Blijkbaar was ik zo diep in gedachten verzonken dat ik zijn vraag niet gehoord had. 'En?' Niet begrijpend keek ik hem aan. 'Weet je al waarom je zo naar droomt?' Herhaalde hij de gemiste vraag. Ik schudde stellig mijn hoofd. Het enige wat ik me kon bedenken was het werk. Ik ben er dagelijks mee bezig en denk er ook 's avonds aan. Mijn werk is mijn leven maar ik heb er nooit last van gehad. Dus dat is het niet. Opgekropte gevoelens misschien. Nee dat ook niet. oh nee? Denk je dat? Geen idee wat ik dacht. Ik denk niet graag na over mijn gevoelens. Ja precies, dat dus.
Ik zweeg.
Een zucht verliet mijn mond. 'ik weet het echt niet oké.' Wolfs knikte vaag. Eigenlijk niet tevreden met de hoeveelheid vragen die ik beantwoord hab. Lichtelijk teleurgesteld in mij, maar ook zichzelf dat hij de 'code' niet wist te kraken. Ik draaide op mijn zij. Weg van Wolfs en zo ver mogelijk links dat ik de kou onder de deken voelde komen. Ik rilde van de kou, gooide de deken van me af en stond op uit bed.
'Eva. Ik wil dat je hier blijft.' 'hoezo?' geïrriteerd liet ik de deurklink los en draaide me om.
'omdat ik niet wil dat je voor een auto loopt terwijl je slaapwandelt. Nu kan ik je een beetje in de gaten houden.' 'dat gebeurt heus niet.' lachte ik bespottelijk en ik draaide me al weer om. 'Eva, wil je me boos hebben?' ik verstijfde. De manier waarop hij het zei vertelde me, dat ik bij hem het bloed onder zijn nagels vandaan haalde. Ik kon zeggen wat ik wilde Maar ik wist dat hij me nooit alleen zou laten slapen. Niet nu ik ook slaapwandel. Twijfelend en met enorme tegen zin stapte ik toch maar bij hem in bed. Ik wou hem niet boos maken en wilde bovenal geen ruzie. Ik schoof iets naar het midden zodat ik volledig onder de deken lag en staarde naar het plafond. Hoe goede argumenten, of hoe ijzer sterke wil ik dan ook mag hebben, ik win het nooit. Niet zonder mezelf ook pijn te doen. In al die jaren zijn we naar elkaar gegroeid. We zijn aan elkaar gegroeid. We zijn een deel van elkaar en elkaars leven geworden. Ruzie doet pijn, maar zonder hem leven zou nog erger zijn. Die wolf, Wolfs, is een deel van mij. Ik kon vechten en doen wat ik wil, maar ik kon er niet tegen op. Ik zou het niet winnen. Ik kan niet van de waarheid winnen.
'Waar denk je aan?' Haalde Wolfs zijn zachte stem mij uit mijn gedachten.
Hij was op zijn zij gerold en keek me liefdevol aan. Een steunende zucht verliet mijn mond. 'Die dromen.' Gaf ik eerlijk antwoord. Hij bracht zijn hand boven de dekens en streelde teder mijn wang. De huid tintelde onder zijn aanraking en zorgde voor kippenvel op mijn armen. Ik glimlachte dankbaar naar hem. Hij lachte terug. De twinkeling in zijn ogen lieten de vlinders doen oplaaien en warmte stroomde door mijn lichaam. Ik pakte zijn hand die over mijn wang streelde en onze vingers vlochten samen. Het was stil wij beiden zeiden niets. Te diep in gedachten verzonken. Ik voelde mijn ogen waar worden en gleed weg in een diepe slaap, met mijn hand nog steeds in de zijne.

Tweestrijd   Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu