Hoofdstuk 33

948 41 15
                                    

Ik denk nog 2 hoofdstukken te posten waarna ik er een eind aan brei. Ik heb al weer ideeën voor een nieuw verhaal waar ik binnenkort aan wil beginnen. (Als ik het niet te druk heb) :)

De regendruppels op het raam volgden hun weg schuin naar beneden. Ze ontweken sierlijk de andere druppels en kronkelde verder over het raam waar ze uiteindelijk de zijkant bereiken en uit het zicht verdwenen. Het was gaan regen buiten. De warme zomerse dag was sterk afgekoeld en vervangen door een korte regenbui. We waren op weg naar het bureau. Mechels wou me spreken en Wolfs zou me brengen. Zo zat ik dus nu in de auto, verveeld naar de druppels op het raam te staren. Buiten herkende ik de straten van de stad Maastricht. Het was rustig op straat. De mensen zaten knus en warm binnen want buiten viel er niet te genieten van een zomerse avond.

Ik herkende het kruispunt van de weg naar het bureau. Rechtdoor en dan aan de linkerkant is het bureau. Wolfs kwam tot stilstand voor een stoplicht en zette zijn knipperlicht aan. Verbaasd keek ik op. 'Rechtdoor hoor.' Hij bleef strak voor zich uitkijken en zij niks. Het stoplicht sprong op groen en Wolfs sloeg links af. Weg van het bureau. 'Waar ga je naar toe?' Vroeg ik na een tijdje toen hij de snelweg op draaide. Hij negeerde mijn vraag maar ik zag hem slikken. Na een klein uurtje kwam hij tot stilstand op de parkeerplaats van een groot gebouw. -Psychiatrische inrichting- las ik op van de gevel. Mijn gezicht betrok en angstig keek ik Wolfs aan.

'Nee, ik ga daar echt niet naar binnen.' 'Eva.' zei Wolfs zacht mijn naam en keek me aan. Ik zag dat zijn ogen vochtig waren. Ik kreeg een brok in mijn keel en een gevoel van verraad steeg in mij omhoog. 'Nee!' zei ik met mijn stem vol afkeer. 'Heb je nou gewoon tegen me gelogen!' Ik kneep mijn handen tot vuisten en keek Wolfs vuil aan. Hij gaf een beschaamd knikje. Ik voelde het bloed naar mijn hoofd stijgen en kreeg tranen in mijn ogen. 'Je hebt gewoon gelogen tegen mij!' ongelovig schudde ik mijn hoofd en sloeg boos mijn armen over elkaar. 'Eva.'klonk er zacht en bezorgd. Nijdig keek ik opzij. 'Dit gaat zo niet. Je moet hier mee geholpen worden.' Ik beet op mijn lip en schudde mijn hoofd. 'Ze weten al dat je komt.' momplelde Wolfs zacht. Geschrokken keek ik hem aan. Dit kon hij toch niet menen. 'Nee alsjeblieft. Breng me daar niet naar toe.' Smeekte ik. Hij schudde zijn hoofd en keek naar mijn schoot. 'Ik had ernstig slaapgebrek. Daardoor ging ik halicuneren en die stem is ook weg.' probeerde ik hem tevergeeds over te halen. Ik ben er nog hoor. Maakte de stem nog even erger. Er dwarrelde een traan over Wolfs zijn wang naar beneden. 'Nee, Wolfs. Ik voel me echt al veel beter.' het was ook echt waar. Ik voelde me al veel beter. 'Ik kan daar niet naar binnen. Denk aan mijn baan. Denk aan mijn toekomst. Ik kan daar echt niet naar binnen.' Ook bij mij liep er een traan over mijn wang naar beneden. Wolfs bracht zijn hand naar mijn wang en veegde de traan weg. 'Dit is beter voor je. Ze gaan met je praten, luisteren naar je verhaal en proberen je te helpen.' Hij wreef lichtjes over mijn wang en gaf me een bemoeidigende glimmlach. Ik keek weg en keek zo onopvallend mogelijk om me heen. Ik had geen keus meer. Die keus had ik al gehad. Die had ik verspilt en nu kreeg ik de gevolgen. Mijn oog gleed over de deurklink van de auto en het raam, waar doorheen ik de beste vlucht mogelijkheid zocht. Ik zou de deur open kunnen gooien, een sprintje trekken naar de rand van de parkeerplaats waar ik vervolgens het bos in zou kunnen verdwijnen. Ik wist dat als ik snel genoeg was, Wolfs mij niet meer vast kon grijpen en me niet bij kon houden. Ik zou vluchten, onderduiken en of verstoppen. Net zo lang in het bos ronddwalen tot dat ik verkleumd en nat van de regen was en mijn maag rommelde van de honger. Mijn telefoon moest ik droppen. Die kon ik niet menemen, die zouden ze uit pijlen en er zo achterkomen waar ik zat. Heel het plan had ik in mijn hoofd uitgestippelt. Klaar om het te gebruiken en wist zeker dat het zou lukken. Eén ding zag ik alleen over het hoofd. Ik kon nergens heen. Ik had geen huis waar ik naar toe kon gaan. Ik wist geen veilige schuilplek te bedenken en ik ben eigelijk ook veel te oud voor verstoppertje. Ik zuchtte. Ik kon hier niet meer onder uit. Vluchten had geen zin. Ik zou dit onder ogen moeten komen. Wolf liet mijn wang los en stapte uit om vervolgens de deur voor mij open te houden.

Ik schudde hevig mijn hoofd. Wolfs snikte even en beet op zijn lip. 'Eva, alsjeblieft. Maak dit niet moeilijker voor ons beiden dan het al is.' Hij ging door zijn hurken in de deuropening zitten. Buiten was het gestopt met regenen en overgegaan in miezeren. Hij legde zijn hand op mijn been en keek me vanaf de zijkant aan. 'Ik heb geïnformeerd. Het is maar voor twee dagen. Ze weten van je komst en willen je hulp aan bieden. Alsjeblieft laat me niet naar binnen gaan en iemand halen. Dat geeft ze alleen maar meer reden om je langer te laten blijven.' Zijn stem beefde. Ik kon de pijn er in horen. Met tegenzin klikte ik mijn riem los en stapte uit. Wolfs glimlachte flauw en viste een weekendtas uit de achterbak. Hij pakte mijn hand en begeleide me naar de ingang. 'Ik heb op het werk 3 vrije dagen voor je opgenomen. Als alles goed gaat ben je de eerste 2 dagen hier en kunnen we daarna iets leuks doen. Wil je alsjeblieft je best doen hier. Als je ze reden geeft om je langer te laten blijven lichten ze ook het werk in en kan je hier al gauw een week tot 6 maanden zitten.' Ik knikte.
We kwamen bij de ingang van het gebouw en de schuifdeuren gingen automatisch voor ons open. We stonden nu in een grote hal. Wolfs trok me mee naar de balie en ging in gesprek met de receptioniste. Ik luisterde maar half. Ik wilde het niet horen en staarde dromerig voor me uit. 'Eva je telefoon.' tikte Wolfs me aan waarna ik mijn telefoon uit mijn zak viste, uitzette en aan de vrouw overhandigde. 'Heeft u nog meerdere elektronische apparaten?' zonder er echt over na te denken schudde ik mijn hoofd. Ik had alleen mijn telefoon bij me. De vrouw knikte wat en richtte zich tot Wolfs. De tas werd overhandigd en meegenomen naar achter. Wolfs en ik bleven achter. hij pakte mijn hand beet en keek me recht in de ogen aan. 'Je bent hier vrijwillig. Werk hier aan mee en laat me alsjeblieft geen spijt krijgen dat ik je hier naartoe heb gebracht.' een traan dwarrelde over zijn wang naar beneden. Ik kreeg een brok in mijn keel bij het zien van Wolfs in tranen. Het deed hem meer dan mij, dat kon ik zien. Ik gaf hem een stevige knuffel en begroef mijn gezicht in zijn borst. Hij sloeg zijn armen stevig om me heen en gaf kusjes op mijn hoofd. Hij trilde van het verdriet en ook ik kon het niet droog houden. 'Mevrouw van dongen.' verstoorde de vrouw achter de balie onze omhelzing. Ik keek opzij. De vrouw stond met mijn tas in haar handen bij de deuropening en hield de deur voor me open. Wolfs liep met me mee naar de deur waar ik mezelf nog eens in zijn armen liet vallen. Hij wreef over mijn rug en ik trok mezelf dichter tegen hem aan. 'Ik doe mijn best hier uit te komen. Voor mezelf, voor jou.' stamelde ik. Wolfs knikte kort en keek me recht in de ogen aan. Zijn ogen waren rood gekleurd van het huilen en op zijn wang waren er nog tranen te zien. Hij boog voorover en drukt een korte, maar daardoor niet minder, liefdevolle kus op mijn lippen. 'Ik hou van je.' Fluisterde hij tegen mijn lippen aan en nam me nog eens diep in zijn armen. '2 daagjes.' probeerde ik hem te troosten. Hij liet me los en keek me met een flauwe glimlach aan. Ik glimlachte terug. 'Kom mevrouw, ze wachten.' ik knikte kort naar de vrouw. Geïrriteerd over het feit dat ze ons afscheid moest verstoren. Ze legde een hand op mijn schouder. Ik negeerde de wil om hem er af te schudden en liet me naar de deur begeleiden. Mijn hand gleed uit die van Wolfs en zo was onze laatste lichamelijke verbinding verbroken. Ik keek nog een keer achterom waar Wolfs met een betraand gezicht mij aan keek. Ik slikte de brok in mijn keel door en schonk hem een laatste glimlach voordat de deur gesloten werd.

Tweestrijd   Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu