Hoofdstuk 26

916 44 7
                                    

Ik luisterde naar de ritmische ademhaling van Wolfs. In tegenstelling tot mij was hij wel snel in slaap gevallen. Klaar wakker lag ik piekerend in bed. Opzoek naar een verklaring. De verklaring "ik kan het gewoon niet" was niet genoeg er miste nog een deel. Het was niet overtuigend genoeg en dat wist ik zelf ook. In mijn hoofd probeerde ik de juiste zinnen te vormen om mijn argumenten met daar tegenover mijn gevoel te verwoorden. Ik was diep in gedachten tot wolfs zachtjes hoorde snurken. Hij was in slaap gevallen. Wachtend op een verklaring. Wachtend tot ik de zin zou ontleden en de woorden zou uitleggen. Ik was hem die verklaring verschuldigd. Ik was het mezelf verschuldigd. Zuchtend draaide ik op mij zij. Ik voelde de moeheid wel, maar wist de slaap niet te kunnen vatten. En bovendien waarom zou ik. Elke keer wanneer ik sliep, werd ik nog ellendiger wakker. De dromen maakte mij kapot, wogen zwaar en snoepten van mijn nachtrust. Dan had ik het nog niet eens over de inhoud en het wakker worden. Gister was ik helemaal overstuur. Alles bij elkaar woog zo veel, en Wolfs op mijn lip was gewoon te veel. Ik was gebroken van verdriet, en het ergste was nog dat hij mij zag. Hij zag mijn verdriet, mijn zwakte en zag mij volledig overstuur. Dat allemaal vanwege die dromen. Als ik niet kon slapen zonder naar te dromen, dan moest ik maar wakker blijven.
Met deze gedachte stond ik op van het bed en sloop naar beneden. Beneden in de keuken zette ik een flinke kan koffie voor mezelf en zette de laptop aan. Met een dampende kop koffie nam ik plaats achter het beeldscherm. Mijn ogen gleden over de balk in de rechter, beneden hoek. 2:55. Gaven de witte lettertjes aan. Dat betekende dat, ik zeker 3 uur wakker moet blijven voordat de wekker al weer zou gaan. Ik startte het internet op en zocht een serie uit die mij wel interessant leek. Met een koptelefoon op, een volume op bijna gehoorbeschadiging, en een thermoskan gevuld met verse koffie, keek ik de eerste 3 afleveringen van de uitgekozen serie. Ik vond het geen super leuke serie, maar goed genoeg om de tijd te verdrijven. Dit is belachelijk. Ik knikte, gaf het gewoon toe en beaamde het stemmetje in mijn hoofd. 'Je hebt gelijk. Maar wat kan mij dat schelen.' mompelde ik terwijl ik de volgende aflevering aan klikte. Nou, meer dan je denkt. Lachend schudde ik mijn hoofd, sloeg mijn armen over elkaar en zakte onderuit in de stoel. 'jij denkt, dat je weet wat ik denk. Terwijl, je half niet eens weet wat ik denk.' Dat is niet waar. Ik denk niet alleen meer dan jij denkt. Ik wéét meer dan jij denkt. Ik lachte bespottelijk. 'Dan denk je dat, helemaal fout.' Een schelle lach galmde door mijn hoofd. Het liet een rilling over mijn rug gaan en als reflex zette ik mijn handen op mijn oren om ze dicht te drukken. Mijn hoofd barste van de koppijn. Denk je dat? Of denk je dat je dat denkt? Ik zweeg. Ik volgde het niet meer. Ik stond er al versteld van dat ik het al zo lang volgde zo laat op de avond. Of eigenlijk zo vroeg in de morgen.
Het punt is dat je belachelijk bezig bent. En ga gewoon naar bed. 'Nee!' Ik schrok van mijn eigen felheid. Het was harder dan bedoeld. Te hard voor zo vroeg in de morgen. 'Nee,' herhaalde ik deze keer zachter. Bang dat ik Wolfs wakker zou maken. Hij zou merken dat ik weg was, me gaan zoeken en me hier beneden vinden. Doodleuk, om 3 uur 's nachts een serietje aan het kijken. 'Ik ga niet slapen want als ik dat doe stuur jij me weer nachtmerries.' Een diepe zucht verliet mijn mond. Ik was het niet, zij zuchtte. Degene in mij die die nachtmerries geeft, mijn lichaam kaapt en mijn hoofd vol stopt met gevoelens voor Wolfs. Ik beloof je geen nachtmerries meer te sturen. 'Ja, en dan stuur je zeker intieme dromen over Wolfs.' Had ik haar plannetje al door. Duidend op die Fifty shades of Wolfs droom. Daar zat ik wel het minst op te wachten. Hij is mijn beste vriend. Mijn werkpartner. Weet je hoe gênant het is als je zo over je partner droomt. Ja dat weet ik. Ik ken je. En trouwens, die droom was niet van mij. Dat was je zelf. Ik ben inderdaad verantwoordelijk voor de nachtmerries. Maar dan die vage, onduidelijke, maar veel zeggende nachtmerries. Klonk er trots. Ik rilde er van. Ze zat er gewoon van te genieten. Trots op haar werk en trots op het resultaat. Het doel van die nachtmerries is dat ik je wil laten nadenken over jezelf en je toekomst. 'ik denk toch na. Ik pieker me suf.' Ja, en nog zie je het niet. Je wilt het gewoon niet zien. En dan krijg je z'n duidelijke droom over wolfs. Dat zegt dan toch genoeg. 'Ja, dat ik beter niet meer kan slapen.' Een lichte irritatie borrelde in mijn buik. Ik wist zelf ook wel heel goed dat ze hier niet op duidde, dat het een stom belachelijk idee was en dat niet meer slapen, geen oplossing was. Als je dat vind waarom doe je het dan? 'Omdat ik me niet laat kennen en omdat ik je niet laat winnen.' Ik balde mijn handen tot vuisten en voelde mijn scherpe nagels in mijn handpalmen zetten. Je snapt het echt niet he! Je kan tegen mij vechten. Je verzetten en het ontkennen. Maar het is geen strijd tegen mij. Het is een strijd met jezelf, en hoe je het ook went of keer. Of hoe je het ook wilt spelen, je verliest toch. Je kan niet winnen van de waarheid. De waarheid is al een winnaar op zich. Ik slikte. Niet wetend wat ik moest zeggen. Mijn hoofd bonkte. Ik pakte de lege mok van tafel en zette het aan mijn mond. De mok was leeg maar mijn irritatie kookte inmiddels over. Ik schonk de mok nog eens vol en sloeg de hete koffie achterover, waarna ik me weer tot de serie richtte. Ik wilde de stem negeren. Ze moest uit mijn hoofd. Ik zette het geluid nog wat harder en keek naar de aflevering waar ik niks van mee gekregen had. Die hele serie boeide mij ook vrij weinig. Na nog twee afleveringen gekeken te hebben. Sloot ik rond 6 uur de computer af en kroop naast Wolfs in bed. 'Eva.' hoorde ik hem mompelen. Ik keek hem aan. Zijn ogen waren nog steeds gesloten en zijn gezicht was diep in het kussen verborgen. Hij sliep nog. Opgelucht nam ik adem en kroop verder onder de dekens. De warmte kwam me tegemoet en mijn ogen voelde zwaar aan. Ik klopte het kussen op en ging wat hoger zitten zodat ik niet in slaap zou vallen. Buiten was het al licht. De eerste zonnen stralen viel tussen de gordijnen door naar binnen en lieten delen van de kamer goud geel doen oplichting. Wolfs humde wat. Ik keek opzij en zag dat een zonnestraal recht in zijn gezicht scheen. Hij fronste, keek moeilijk en kroop in zijn slaap opzij, weg uit het licht. Ik verstijfde toen ik hem tegen mij aan voelde. Hem leek het niet te deren en kroop nog dichter tegen mij aan. Daar lag ik dan, in de stevige armen van Wolfs. Stijf van de spanning. Rustig aan joh. Hij slaapt, hij doet je niks. Ik keek naar de man, die zichzelf stevig rond mijn lichaam geklemd had. Zijn haar piekte alle kanten uit, en zijn slaapshirt was zo verdraaid dat ik delen van zijn blote borst zag. Hij zag er lief uit als hij sliep. Vredig, en zelfs wel een beetje schattig. 'Eef.' humde hij weer. Hij was moeilijk verstaanbaar maar toch wist ik duidelijk dat hij mij bedoelde. Aahw kijk nou, hij droomt over je. Oh hou je mond. Snauwde ik haar in gedachten toe. Dat hij tegen mij aan ligt is al erg genoeg. Dat zeg je ook alleen maar om jezelf er van te overtuigen. Ik negeerde de opmerking, maar maakte mezelf ook niet los uit Wolfs zijn armen. Over een kwartiertje ging de wekker alweer. nog 15 minuten en dan zou ik me weer uit zijn armen los kunnen maken

Tweestrijd   Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu