Hoofdstuk 32

1K 42 9
                                    

Het geluid van hakken die tegen de straatstenen klakten vulde mijn oren. Een vrouw die de hakken droeg praatte onverstaanbaar in een telefoon en stapte stevig door. Vast haast. Even later sjeesde een auto voorbij en kwam met piepende remmen een eindje verderop in de straat tot stilstand. 'Doei' werd er geroepen waarna een deur werd dicht gesmeten en de auto weg reed. Het werd weer rustig. Ik kon een groepje kinderen in de straat horen spelen. Ze speelde voetbal en waren druk aan het discussiëren over wie er in het doel moest staan. Ik luisterde afwezig. Ook al praatte ze hard genoeg om hun hele gesprek te volgen.

'Angelino eten!' Riep een moeder over de discussie uit. 'Ja, ik kom.' Riep een hoge jongensstem terug. De bal werd weggeschopt en kaatste tegen een muur. Hij zei zijn vriendjes gedag en even later hoorde ik een voordeur dicht vallen. Langzaam opende ik mijn ogen en keek door de spleetjes naar buiten. Het raam dat open stond was het eerste wat ik zag. De vitrage bewoog op de wind en liet een frisse windvlaag over mijn gezicht glijden. De bordeaux rode gordijnen stonden half open. Ze lieten het daglicht naar binnen vallen en verlichte de grootste delen van de kamer. Oriënterend keek ik om me heen. Aan de raam kant was er niet veel bijzonders te zien, maar toen ik me om draaide viel zowat mijn mond open van de schrik. Dit was mijn kamer niet. Dit was Wolfs zijn kamer. Qua kleuren en meubels leken onze kamers op elkaar. We hadden dezelfde kleur voor de muren en gordijnen. En hetzelfde eikenhouten tweepersoons bed met bijpassende nachtkastjes, kledingkast en bureau. De stijl en smaak was ooit door frank samengesteld en is nog steeds in elke slaapkamer in het pension terug te vinden. In de loop der jaren is de kamer van Wolfs flink veranderd. Het is persoonlijker geworden. Naast de opgehangen fotolijstjes met foto's van fleur en zelfs een met mij, stonden er grote boekenkasten, rekken met cd's en oude lp platen en een grote antieke fauteuil in de hoek. In de loop der jaren is het steeds meer zijn kamer geworden. Hij is inmiddels niet meer weg te denken uit dit huis. We wonen echt samen. Dat valt niet te ontkennen. Mijn blik viel stil op een bh die op de grond lag, iets daar naast lag een spijkerbroek. Dat was niet Wolfs zijn bh. Ik trok langzaam de deken omhoog en keek ongemakkelijk naar mijn naakte lichaam. Ja, het was mijn bh. Ik liet de deken vallen en kreeg een enorme glimlach rond mijn gezicht. Ik was met Wolfs het bed in gedoken. Na al die jaren, jij wachtte zo lang, was het eindelijk weer gebeurd. Tevreden kwam ik overeind en hield de deken strak tegen mijn lichaam. Ik stond op zocht mijn ondergoed bij elkaar en trok het aan.

Een heerlijke etensgeur kwam met de tocht mee, onder de deur door. Ik snoof nog eens goed en voelde mijn maag knorren. 'mmm' Speklapjes met aardappelen en daarbij waarschijnlijk boontjes, gokte ik. Ik hoorde bestek op de gang rinkelen en de doffe voetstappen op de trap. Vlug trok ik, omdat ik zogenaamd mijn eigen T-shirt niet kon vinden, een overhemd van Wolfs aan en kroop onder de dekens op bed. Wolfs klopte zachtjes op de deur. 'Ja.' riep ik hem binnen waarna hij met veel moeite de deur open kreeg. Hij verscheen in de deuropening met een volgebouwd dienblad in zijn handen en een aanstekelijke lach rond zijn gezicht. 'Lekker, ontbijt op bed.' Glimlachte ik. 'Nou, avondeten op bed, inmiddels.' Zei Wolfs terwijl hij het dienblad op mijn schoot zette. 'Toch is het voor mij nog steeds ontbijt.' Moest ik even wijs doen. Hij grinnikte en bleef ongemakkelijk naast het bed staan. Ik klopte op de plek naast me als vraag of hij naast me wou zitten. Het was immers zijn bed. Hij ging naast me zitten en keek toe hoe ik in stilte mijn eten op at. Smakelijk smulde ik van inderdaad de boontjes aardappelen en speklapjes. 'Moet jij niet eten?' Vroeg ik om de stilte te verbreken. Hij schudde zijn hoofd. 'Nee, ik heb net al gegeten.' 'Ow.' Mompelde ik met mijn mond vol boontjes en nam een slok chocomel. Ons gesprek veel weer stil. Ik voelde de spanning hangen en at zo zoveel mogelijk om niet te hoeven praten. Toen ik na 5 minuten de laatste hap naar binnen schoof en het bestek neer legde trok Wolfs zijn mond open. 'Mechels vroeg of je vanavond nog even lang kon komen.' verward veegde ik met de rand van de theedoek mijn mondhoeken af. 'vanavond?' hij knikte vaag en bleef vooruit kijken. 'Ja ze is vanavond tot laat op kantoor en wilde je spreken.' 'Waarover?' Wolfs haalde zijn schouders op en bleef mijn blik negeren. 'Ik weet het niet, ze zei niks.' 'Hoe laat? ' '7 uur.' 'Oké.' Het bleef even stil terwijl ik verveeld de laatste restjes op mijn vork prikte en in mijn mond stopte. 'Hoe voel je je?' Verbrak Wolfs de stilte. Ik haalde mijn schouders op. 'Goed wel denk ik. Uitgerust.' Wolfs knikte vaag. In verlegenheid gebracht door de ongemakkelijke situatie. 'Wat was dat nou gister?' Vroeg hij vervolgens. Ik zuchtte. Ik had dit kunnen verwachten. Ik wist zelf maar al te goed dat ik wat uitteleggen had. Het liefst had ik het ontweken maar hier kon ik niet meer onderuit. Ik moest het hem vertellen.

'Sinds die nachtmerries begonnen, hoorde ik ook steeds vaker stemmen. Niet zozeer meerdere maar een bepaalde stem die continu door mijn hoofd spookt en me dingen in fluistert. In de afgelopen dagen ging ik slechter slapen. De nachtmerries werden erger en de stem ging ik steeds meer horen. Eergister had ik een nachtje door gehaald. Ik was moe maar kon en wilde niet slapen. Die ochtend begon ik dingen te zien. Of het dromen of hallucinaties waren wist ik niet precies. Waarscheinlijk kwam het door het slaap tekort.' Ik had al zeker 24 uur niet meer geslapen met daarvoor al weken lang een erg slechte nachtrust. Dit was de eerste nacht, of eingelijk dag dat ik aan een stuk door geslapen had. En dat was te voelen. Ik voelde me weer fit. Wakker en uitgerust. Ik liet een rust in het gesprek vallen. Hopend dat wolfs hier genoeg mee zou nemen zodat ik niet meer verder hoefde te praten. Wolfs legde zijn hand op mijn been en wreef er zachtjes overheen. 'Ga verder.' moedigde hij me aan. Natuurlijk laat hij het hier niet zomaar bij zitten. Ik deed mijn mond open om wat te zeggen terwijl ik de tranen in mijn ogen voelde brandden. 'Die avond zat ik beneden in de keuken. Al die tijd recht voor me uit te staren in het niets. Hoe laat kwam jij thuis?' Vroeg ik tussendoor. Ik vertrouwde mijn eigen herinnering niet. Ik wilde hem ook niet vertrouwen. 'Rond 9, ik was gelijk naar boven gegaan.' Ik knikte even. Blij met het gegeven kloppede deel van hoe die avond gegaan was. De rest wist ik ongeveer. 'Ik hoorde de deur dicht vallen en even later verscheen jij in de keuken. Er was iets met gemiste koffie of zo en jouw aanwezigheid werd me te veel.' Ik slikte even. Hij kneep in zachtjes in mijn been en keek me steunend aan. De tranen gleden over mijn wangen naar beneden. Ik snikte, veegde ze weg en nam diep adem. 'Ik had je doorgeschoten.' Mijn stem sloeg over en beefde. De schaamte en het verdriet woog te zwaar op mijn stem. 'Het spijt me. Ik vind het echt heel erg. Sorry dat...' 'ssst' suste Wolfs mij. En boog voorover naar mij toe. Ik liet mezelf in zijn armen vallen en kroop dicht tegen hem aan. 'Het spijt me van al het gedoe met mijn dromen en zo. Het spijt me dat ik zo doorgedraaid ben. En bovenal, spijt het me zo erg dat ik je doodgeschoten had in mijn hallucinatiedroom.' Wolfs wreef over mijn rug en verloste de omhelzing. 'Rustig maar. Het is al goed.' Mijn tranen stroomden over mijn wangen. Ik beefde zijn armen van Wolfs en kroop nog wat dichterbij. 'Ik hou van je.' Mompelde ik met mijn hoofd in zijn borst verborgen. Hij aaide over mijn hoofd en gaf een kus op mijn haar. 'Ik ook van jou.' Zei hij terug en wreef over mijn rug.

Tweestrijd   Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu