Hoofdstuk 11

956 43 16
                                    

Vanuit mijn ooghoek zag ik wolfs stiekem naar me kijken toen ik de bak aan me mond zette en het laatste restje zoute popcorn naar binnen goot. Hij grinnikte geamuseerd. Ik negeerde het en zette de lege bak op de voorgevormde stapel naast de prullenbak. 'Bedank voor de film, het was gezellig.' zei ik gemeend en keek hem aan 'Graag gedaan joh, leuk dat je met me mee wou.' glimlachte Wolfs, sloeg een arm om mijn middel en drukte m kort tegen zich aan.

Eenmaal weer thuis aangekomen in de Ponti, ging ik gelijk naar boven. Het was al redelijk laat en de volgende dag moesten we al weer vroeg op. 'Slaap lekker.' wenste ik Wolfs toe en verdween de badkamer in. Ik poestte mijn tanden, waste mijn gezicht en liep naar mijn kamer. Ik verwisselde mijn kleren voor een nachthem, deed de telefoon aan de oplader en ging op de bedrand zitten. Voordat ik ging liggen, liet ik mijn vingers door de slierten van de dromenvanger gaan. Ik had hem aan het lampje naast mijn bed gehangen. Het licht van het nachtlapje verlichte de ring met het web en liet de kraaltjes doen glinsteren. De veertjes danste op de tocht die onder de deur en door het open raam naar binnen kwam. Ik glimlachte in mezelf. Ik geloofde er niet in maar het was nog steeds een mooi cadeau van Wolfs. Ik knipte het lampje uit en kroop onder de dekens die ik tot mijn kin omhoog trok. Een diepe zucht verliet mijn mond en ik sloot mijn ogen om het beetje licht buiten te sluiten. Mijn gedachten dwaalden af. Ik ging de dag nog eens langs en kwam bij de avond aan. Het was erg gezellig vanavond. Ik heb er erg van genoten en vond het leuk dat Wolfs mij mee nam naar de film. Mijn gedachten gingen langs het moment dat we in de hal stonden te kijken naar het beeldscherm met tijden en zalen. Ik voelde het bloed naar mijn hoofd stijgen en schudde stellig mijn hoofd om de geachte, de gênante herinnering kwijt te raken. Alsof door het schudden de gedachte die omhoog was gekomen weer zou zakken. Het leek te werken en mijn gedachtegang ging de andere kant op. Ik kwam aan bij de zaak. Morgen, of vandaag eigenlijk, volgens mij was het al zo laat. Zouden we Robbert oppakken voor verhoor en hopelijk meer licht op de zaak kunnen werpen. Ook hoopten we een DNA test op de hond te houden, zodat we zeker wisten dat we ook echt werkelijk aan het goede adres waren. Dan was het alleen nog de taak om de verantwoordelijke te vinden. Iemand uit het gezin of een vriend van de familie. In ieder geval, iemand met een vertrouwensband. Een grote vriendschappelijke band met de hond, die Max er toe kan aan zetten om iemand aan te vallen.

Mijn been begon te tintelen en ik draaide op mijn rug. Een zucht verliet mijn mond en ik opende mijn ogen waardoor ik nu recht naar het plafond staarde. Ik keek opzij naar mijn wekker en liet mijn ogen over de cijfers glijden. 2:54. Over 4 uur moest ik al weer opstaan. Ik draaide op mijn linker zij en sloot mijn ogen. Hopend dat ik de slaap zou kunnen vatten. Al gauw begon ook deze positie te irriteerden en draaide naar mijn buik. Ik klopte mijn kussen even op en legde mijn hoofd naar de rechterkant. Een pluk haar kriebelde in mijn gezicht die ik weg blies, maar even later weer in mijn gezicht lande. Gefrustreerd haalde ik mijn hand door mijn haar, streek de pluk naar achter mijn oor en liet mijn hoofd met een plof, op het kussen vallen. Nee, dit was het ook niet. Ik lag niet lekker. steunend draaide ik op mijn rechter zij en trok mijn ene been op en strekte de ander. Ik ademde gecontroleerd diep in en uit om mezelf tot rust te brengen maar leek geen rust te kunnen vinden. Ik wou slapen maar mijn hoofd was veel te onrustig. Het zat bom vol gedachten en leek zich niks van mijn slaapwens aan te trekken. Ik woelde. Trok mijn andere been op en legde de ander schuin achter mij. Maar ook dit lag niet lekker en klagend ging ik rechtop zitten. Ik haalde mijn handen door mijn haar en wreef in mijn ogen. Net zoals mijn gedachten was ook mijn lichaam niet aan slaap toe. Ik was nog klaar wakker en had energie voor tien. Ik zou nog wel een marathon kunnen lopen, bij bewijs van spreken. Zo wakker en fit voelde ik me. Zo fit voelde ik me overdag niet eens. Twijfelend liet ik mijn ogen weer over de wekker glijden. 3:17. Met een plof liet ik me achterover vallen en staarde naar het plafond. Verveeld speelde ik met mijn vingers en maakte rare geluidjes met mijn mond. Ik overwoog om eruit te gaan, maar omdat het dan nog langer zou duren voordat ik in slaap zou vallen deed ik het niet. ik moest toch echt nog iets van slaap vatten deze nacht. Een wanhopige zucht verliet mijn mond. De zoveelste zucht al deze nacht. Ik geloof dat ik liever een nachtmerrie had dan helemaal geen slaap, ook al is ga ik dood en word paranoïde wakker. Ik had dan in ieder geval wat geslapen. Ik draaide om mijn rechterzij en keek naar het bungelende rondje wat aan het nachtlampje hing. De dromenvanger. Ik grinnikte flauw. Nooit gedacht dat dat ding zou werken. Hij ving alleen al mijn dromen. Inclusief mijn slaap. Ik wende mijn ogen af en draaide op mijn rug. Zo bleef ik een tijdje liggen met mijn ogen dicht en mijn gedachten overal en nergens.
Er klonk zacht geklop op de deur. Ik wist alleen niet zeker of ik het echt gehoord had of het me verbeelde. De deur werd opengedaan en in de deuropening verscheen een gedaante. Het weinige licht dat door het gordijn naar binnen kwam scheen over de contouren van een persoon. Hij kwam op me aflopen en kwam tot stilstand naast mijn bed. Door de manier van lopen en bouw van zijn lichaam kon ik zien dat het een man was. Hij had een vest met een capuchon op die een donkere schaduw over zijn gezicht wierp. Wie het was, wist ik niet. dat kon ik niet zien. 'Wolfs?' vroeg ik maar onzeker. Ontdaan over zijn verschijning midden in de nacht. Hij zweeg: 'Wolfs ben jij dat?' verduisterde ik door de stilte. Wolfs ligt het meest voor de hand. Wie anders komt er midden in de nacht mijn kamer binnen gelopen. Weer zei hij niks maar kwam wat dichterbij. Hij kroop over het bed heen en ging op mijn schoot zitten met zijn benen aan beide kanten. 'Wie ben jij.' stamelde ik nerveus. Mijn hart klopte in mijn keel en de zenuwen gierde door mijn lijf. Ik wou hem van me af duwen, de capuchon af doen en kijken wie het was, maar ik verroerde geen vin. Ik was bevroren in de houding waarin ik me bevond en leek de wil en moed niet te kunnen verzamelen. De persoon rommelde in zijn zakken en boog voorover. Zijn gezicht bevond zich een paar centimeter van het mijne. Zijn warme adem streek over mijn gezicht en liet een rilling over mijn rug gaan. Hij boog zijn handen naar voren en voordat ik zijn gezicht kon zien werden mijn ogen bedenkt. Ik bracht mijn handen naar mijn ogen en liet mijn vingers over de stof glijden. Het lapje was achter mijn hoofd vastgemaakt en sloot de laatste, weinige licht buiten. Ik wou het lapje weg trekken maar een stevige hand hield mijn pols vast en hield het boven mijn hoofd. Koud metaal werd er omheen geslagen en vervolgens strak aangedrukt. Handboeien, wist ik. Ook mijn andere hand volgde en werd op dezelfde manier vast gemaakt. De spanning gierde door mijn lichaam. Wie was deze persoon, waarom deed hij dit met mij en wat gaat hij doen? Wat ik me nog het meeste afvroeg was de vraag waarom ik niets deed. Ik kon hem van me af gooien me verweren en een paar klappen verkopen. Maar in plaats daarvan bleef ik stil op mijn rug liggen, liet het gebeuren en wachtte het af. waarom verweer ik mezelf niet, waarom laat ik dit toe? Omdat je dit wilt. Ging er door mijn gedachte. Stellig schudde ik mijn hoofd en ik voelde hoe de handen van de persoon op mij over mijn borsten gleden. Ik zag niets maar voelde alles.
Het voelde anders. Anders dan dat ik gewend was. Zo zacht en zo teder. Het voelde vertrouwd. De handen lieten mijn huid tintelen en een warm gevoel stroomde door mijn lichaam. Langs mijn aremen waar de haren over gingen staan en kippenvel zich vormde. Door mijn wangen, die lichtjes begonnen te blozen. Door mijn buik, waar de kriebels ineens zo duidelijk aanwezig waren. En zo naar beneden, waar het gevoel zich ophoopte tussen mijn benen. Het voelde goed. Te goed. Maar ik wilde het niet. Wel. Ik wil dat de persoon van me afgaat, me met rust laat en weg gaat. Of wil ik dat hij me zoent. En dan niet een klein kusje maar een passionele zoen. Nee, hij moet van me af. Zijn handen thuislaten. Tenzij ze aan me zitten. Me als iets breekbaars behandelen en erg voorzichtig zullen zijn. Dan mag het. Ik slikte.
Ik wou dat ik er tegen in kon gaan, maar ik was geen partij voor de persoon op mij en mijn eigen verlangen. Het voelde niet verkeerd, eerder vertrouwd en bekend. Er hing wel een spanning, maar geen vervelende. Eerder een opwindende spanning. Er was geen reden om dit te stoppen. Niet dat er nu echt nog een keus was. Maar het ging om het principe. Vind ik dit een aanranding of vind ik dit geen probleem?

De druk op mijn schoot werd groter en verplaatste omhoog. De persoon boog zich voorover en even later voelde ik een warme adem over mijn gezicht strelen. Mijn hard bonkte in mijn keel. Zachte lippen werden op mijn verstijfde mond gedrukt en kuste ze kort. Net zo teder als zijn handen over mijn lichaam gleden. De lippen verplaatste zich over mijn wang naar mijn oor waar hij zachtjes in beet. Ik voelde een ruw stoppelbaardje langs mijn wang glijden en rilde bij het kietelende gevoel. Ja, dit kon niet anders. Het was Wolfs. Hij had een stoppelbaadje en rook precies als Wolfs. De gedachte alleen al dat wolfs aan me zat, me kuste en sensueel streelde winde me op. Hij schoof zijn handen onder mijn nachthemd en liet ze over mijn blote buik glijden. Zijn zachte handen op mijn blote huid. Het koude metaal rond mijn polsen. De geheimzinnigheid en de gezonde spanning. Dat allemaal bij elkaar voelde goed. Zo goed. Heerlijk. Een warm gevoel stroomde door mijn lichaam en een kreun verliet mijn mond.
Voor het eerst die nacht zei Wolfs iets. Hij mompelde wat onverstaanbaars en de handen onder mijn nachthemd werden terug getrokken. Ik tilde mijn hoofd op uit het kussen om te luisteren en hoorde weer het mompelende geluid. Het klonk iets duidelijker deze keer, maar nog steeds niet verstaanbaar. Met gespitste oren luisterde ik aandachtig naar wat hij zei. Mijn gehoor verscherpte en de druk die ik op mijn schoot voelde werd minder.
Een haarscherp, piepend geluid vulde weer de kamer. Het was mijn wekker die afging, besefte ik me. Beduusd opende ik mijn ogen en keek de verlichte kamer door. De zon scheen door het gordijn naar binnen en liet kleine stof deeltjes doen dansen in het licht. Ik tilde mijn arm op die zwaar aanvoelde en sloeg onbedoeld de wekker van het nachtkastje in een poging om hem uit te zetten. De wekker viel met een klap op de grond. Ik vloekte, maar de herrie was nu wel gestopt. Met mijn andere arm pakte ik mijn arm die loom over de bedrand lag. Hij voelde al net zo loom aan. Te lang in een ongemakkelijke positie gelegen. Ik ging zitten en zwaaide als een idioot met mijn armen om het bloed terug te laten stromen. Nadat ik weer fatsoenlijk mijn armen en handen kon bewegen sloeg ik mijn benen over de bedrand en ging staan. Ik wankelde even maar vond al gauw mijn evenwicht. Ik zuchtte diep en haalde mijn handen door mijn haar. Het was een droom. Een hele vage, raadselachtige, levensechte en opwindende droom.

Tweestrijd   Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu