Hoofdstuk 18

967 40 12
                                    

Voordat Wolfs bij positieven was, was ik de verhoorkamer alweer in gelopen en had tegenover de vrouw plaats genomen. Even later kwam ook Wolfs de verhoorkamer binnen maar bleef achter mij tegen de muur staan.
'U heeft gevoelens voor robbert.' Opende ik het verhoor. Ze keek op en knikte twijfelend. 'Deze gevoelens waren niet wederzijds.' Ik liet een rust vallen om de woorden te laten bezinken en hield tegelijkertijd de reactie van de vrouw goed in de gaten. 'Dus daarom deed u, uw stinkende best en deed er alles aan om goed bij robbert in de smaak te vallen.' Ze liet haar blik vallen en keek beschaamd naar haar schoot. 'Maar nog steeds zag hij u niet staan.' Blufte ik. Hopend dat ik gelijk had. Ze snikte even maar keek boos op. 'Zelfs na al die jaren dat ik voor hem werk, zijn dochter hielp met opvoeden en hem een pleziertje doe. Ben ik niet meer dan een werkster en een bed partner als dat hem uit komt!' Er brannde tranen in haar ogen die ze hevig weg knipperde. 'Dat is behoorlijke frustratie.' kwam Wolfs er droog tussen. De vrouw keek Wolfs nijdig aan. Ze knikte. Ik zag dat ze er tegen in wou gaan, boos worden op wolfs en het gene wat hij zei, maar wist dat dat de waarheid niet zou veranderen. 'U doet alles voor hem, maar zonder ook maar enig resultaat. En dan ziet u Noah en Veerle samen.' Ging ik verder. Nu hadden we haar. Nu zouden we een bekentenis uit haar moeten trekken. 'Twee verliefde tieners, het dochtertje van de baas en de jongen in dienst bij de vader. Dit bracht u van slag. Al jaren wacht u op een reactie op de onbeantwoorde gevoelens naar Robbert. En Noah, die maar een paar maanden in dienst is, weet het wel te lukken. U bent boos, wellicht jaloers.' Ze slikte even en beet haar tranen weg. Ik bleef stil hopend dat ze verder zou praten en ik niet verkeerd zou bluffen. 'Hij wilde helemaal niks van mij. Toen ik vertelde van die aanranding was hij boos. Woedend. En hoorde me uit over wat ik gezien had. Ik dacht dat hij de jongen iets zou aandoen, maar hij deed niks.' ze schoof wanhopig haar handen in haar, haar en liet haar hoofd op haar elle bogen rusten op tafel. 'Ik moest iets doen, voor Veerle en voor Robbert. Die jongen is niet te vertrouwen!' Er viel een stilte waarin ik een korte blik met Wolfs wisselde. 'ik ben hem achterna gegaan. Kwam hem onder ogen in het bos en maakte ruzie, waarna ik de riem uit zijn handen losgetrokken had, en de hond op Noah afstuurde.' bekende ze. Haar stem trilde en haar schouders beefde. Ze liet haar hoof in haar armen op tafel vallen en liet de tranen lopen. Ik sloeg mijn ogen neer en keek naar het hoopje ellende voor me. Wolfs stond op. Legde kort zijn hand op mijn schouder en liep de verhoorkamer uit. Zwijgend bleef ik achter, kijkend naar de vrouw en liet mijn gedachten de vrijeloop. Na een tijdje stond ook ik op waarna ik de verhoorkamer uit liep.

'En?' Vroeg Mechels toen we de kantoortuin in kwamen lopen. 'Ze heeft bekend.' Antwoorde ik. 'Mooi, goed werk.' Knikte ze tevreden en liep door naar haar kantoor. We namen plaats aan onze bureaus en begonnen ijverig te schrijven aan de verklaringen. Na een tijdje schrijven rolde ik mijn bureau stoel naar achter en rekte me uit. Een gaap kon ik niet meer onderdrukken waardoor Wolfs op keek en grinnikte. 'Is het zo saai?' Ik glimlachte even. 'Nee, ben gewoon moe en er een beetje klaar mee.' Verklaarde ik maar. Ook al was het inderdaad heel saai. 'Wil je ook koffie?' vroeg ik Wolfs die knikte.

Even later nam ik plaats aan onze werkplek met twee dampende mokken koffie. Ik schoof er een naar Wolfs toe die hem dankbaar in ontvangst nam en zijn handen om de mok vouwde. Ik roerde verveeld met het lepeltje in het kopje en klopte het op de rand. 'Weet je waar ik eigenlijk nog het meest mee zit.' Wolfs keek op. Nieuwsgierig keek hij me aan. Ik had het niet zozeer te doen met de familie of met Renske die uit wanhoop de jongen had omgebracht, maar vooral met de hond. 'Met de hond, Dat ze hem had gebruikt om haar 'probleem' op te lossen en dat hij nu waarschijnlijk de hoogste straf krijgt.' Wolfs beet op zijn lip en knikte bij de kern van deze waarheid. We verdiepten ons weer in ons werk en schreven verder aan de het dossier.

'Zo ik ga naar huis, ga je mee?' Zei Wolfs na een tijdje. Hij was opgestaan en keek me afwachtend aan. 'ja, ik ga mee.' besloot ik bij nadat ik een blik op de klok wierp en de computer af sloot.

'Welterusten.' Wenste ik Wolfs en verdween de trap op naar boven. Het was nog vroeg. We hadden al gegeten en na een uurtje op de bank luieren voelde ik mijn ogen zwaar worden. Ik was moe en aandacht voor de tv had ik niet, dus besloot ik eerder naar bed te gaan. Ik liep even kort onder de douche door, poestte mijn tanden en trok mijn nachthemd aan waarna ik in het koude bed stapte. Het was nog steeds erg vroeg om te slapen en om de tijd te doden speelde ik een spelletje op mijn telefoon. Nadat ik was uitgespeeld ging ik uit verveling foto's uit de galerij langs.
Ik keek op van het beeldscherm toen ik om half 9 geklop op de deur hoorde. 'Ja' riep ik terug waarna de deur open geduwd werd. In de deuropening verscheen Wolfs in zijn nacht shirt en een boxer. Zijn armen omvingen een deken die hij dicht tegen zijn borst aan hield en in zijn ene hand bungelde het snoertje van zijn telefoon oplader.
'Wat ga ja doen?' Vroeg ik verbaasd. Wolfs kwam de kamer in lopen en liet de deken op bed vallen. 'Ik slaap hier vannacht.' 'Pardon?' Vroeg ik bespottelijk. Wolfs ging de muren af op zoek naar een stopcontact en dacht tegelijkertijd na wat hij zou gaan zeggen. 'Ik wil niet dat je hier slaapt.' Zei ik resoluut. Hij kon dit niet menen toch. Hij keek op van zijn zoektocht, liet de adapter door zijn handen gaan en keek me aan.
'Eva, gister ben je naar mijn kamer gewandeld en hebt me zowat een hartverzaking veroorzaakt.' 'Ja dus, dat was gister. Vandaag is anders.' Probeerde ik er onderuit te komen. 'Dat weetje niet.' Ik beet op mijn wang. Dat wist ik inderdaad niet. Ik kijk op tegen de nacht en ben bang wat voor nachtmerrie ik nu weer krijg. 'Eef, Ik laat je niet alleen slapen. Wat als je nu weer gaat slaap wandelen? Je kunt onder een auto komen.' Ik lachte bespottelijk. 'Dat gebeurt heus niet.' 'Je weet maar nooit. Ik slaap gewoon hier, punt uit. En waar zitten jouw stopcontacten?' Dit is mijn huis. Ik maak hier de dienst uit, Maar om nu met hem in discussie te gaan zag ik niet zitten. Ik zuchtte. 'Daar.' Wees ik naar het nachtkastje aan Wolfs zijn kant. 'Hij zit er net onder.' Wolfs bukte en boog onder het kastje door. Hij zuchtte en steunde en probeerde met vele mislukte pogingen de stekker in het stopcontact te steken. Ik veerde overeind en kroop over het bed naar zijn kant toe, waar ik naar de arm keek die in een onmogelijke hoek onder het kastje lag. Ik legde mijn hand op zijn arm, en zei zijn naam. Hij trok zijn hand terug en keek me aan. Ik schoof het kastje opzij waardoor het lege stopcontact in zicht kwam, pakte de stekker uit zijn hand en stak hem er moeiteloos in. 'Ja, dat kan ook.' mompelde hij beschaamd en ik glimlachte flauw. De telefoon werd er op aangesloten en de wekker gezet. Zonder nog iets te zeggen kroop hij onder zijn deken bij mij op bed. Ik knipte het nachtlampje uit en draaide om mijn zij zover mogelijk aan de linker kant. De vermoeidheid was verre van weg te bekennen. klaar wakker en met mijn hoofd vol gedachten staarde ik naar de dromenvanger die aan mijn nachtlampje bungelde. 'Eva misschien moet je echt met iemand praten.' ik schudde mijn hoofd. Het bed veerde en de deken ritselde. 'Ik snap dat je dat niet wilt, maar ik ben bang dat je jezelf iets aandoet.' Ik draaide me om en keek naar Wolfs die op zij lag en op zijn arm steunde. 'Ik ga niet met iemand praten.' maakte ik mezelf duidelijk maar Wolfs wilde er niets van weten. 'Dit is niet normaal meer.' ik schudde stellig mijn hoofd. Dat wist ik zelf ook wel maar een psychiater is gewoon geen optie. 'weetje nog dat ik over die wolf droomde.' Wolfs knikte maar bleef stil. 'Ik was een deel van die wolf of die wolf was een deel van mij.' Ik verplaatste mij blik naar het plafond, liet de woorden bezinken en vormde nieuwe zinnen in mijn hoofd.
'ik ben in tweestrijd Wolfs. In tweestrijd met mezelf.' gooide ik er uit. Wolfs bleef stil. Ik draaide me weg van hem en sloot mijn ogen als teken dat ik genoeg gepraat had. De matras veerde weer en kort daarna voelde ik een hand over mijn arm strelen. 'waarover?' vroeg Wolfs. Hij was duidelijk nog niet uitgepraat. 'Dingen.' antwoorde ik kort en onduidelijk. 'Kan je helpen.' ik haalde mijn schouders op. Ik wist zo gauw niks te bedenken. In tegendeel zelfs. Hij was het probleem. 'Nee.' zei ik zacht. De zachte vingertoppen van wolfs, maakte rondjes over mijn arm en liet een rilling over mijn rug gaan. Ik genoot van zijn aanraking. Je houdt van hem. Zei een stemmetje in mijn hoofd. Ik schudde de hand van mijn arm en trok de deken hoger op.
'Ik moet dit met mezelf oplossen, je kan me niet helpen.' Aan het geritsel van de dekens nam ik waar dat Wolfs terug kroop naar zijn kant en zichzelf nestelde. 'je kan me alles vertellen.' klonk er zacht van rechts. Ik zweeg maar een reactie vulde mijn gedachten. Nee, ik kan je niet alles vertellen. Het is te ingewikkeld. Het gaat om hem zelf maar hij zou het niet begrijpen. Ik begreep het zelf niet eens laat staan dat ik het kon uitleggen. Ik moet dit alleen oplossen. Met mezelf. samen.

Tweestrijd   Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu