Hoofdstuk 34

947 39 5
                                    

2 Dagen maar. 2 Dagen zou ik hier moeten overleven. Ik moet alleen deze nacht door, morgen heel de dag overleven en dan nog één nachtje hier in dit gekkenhuis, waarna ik weer gehaald zou worden. Dan zouden Wolfs en ik iets leuks doen. Dat had hij beloofd. 2 Daagjes maar. Sprak ik mezelf in gedachte toe terwijl ik achter de begeleidster aan liep. Ze had zichzelf voorgesteld als Marianne. Een vrouw van in de 40 met lang blond krullend haar, opgebonden in een hoge paardenstaart. Ze had een vriendelijke blik rond haar gezicht. In tegenstelling tot de andere begeleiders waar ik al aan voorgesteld was. Terwijl ze me rondleidde vertelde ze over de afdeling en de verschillende soorten activiteiten die er te doen waren. Naast de activiteiten, aten alle mensen gezamenlijk en brachten ze, buiten het vele praten en de dagelijks sessies, de dag door in de gemeenschapsruimte. Een prachtig mooi piano spel kwam me tegemoet naarmate ik de openstaande deur naderde. Ik stapte achter mijn begeleider de ruimte in. Het piano spel viel stil waardoor alle aanwezige automatisch opkeken. Ik glimlachte verlegen naar de strenge gezichten en ging wat rechter op staan om mezelf een zelfverzekerde houding te geven. De 'andere' ging er door mijn gedachten. De andere gekken waar ik tussen moest zitten want ik was gek. Net zoals hun. Maar ik hoor hier niet te zitten. Een goed opgeleide politievrouw tussen een stel gekken dat kan niet. Ik hoor hier niet. Je hoort stemmen, en haalde een nachtje door om het krijgen van nachtmerries te voorkomen. Je hoort hier nu even. Net zo goed als hun. Ik slikte de brok in mijn keel door en keek zwijgend de ruimte rond. 'Morgen is er ontbijt rond 8 uur, en om 9 uur is je eerste gesprek.' Ik knikte dat ik het begreep en wankelde ongemakkelijk op mijn voeten.

'Dit zijn de andere bewoners.' wees de vrouw naar de mensen en stelde me gelijk aan hun voor. Er kwam een wat oudere vrouw op me aflopen en schudde me stevig de hand. 'Tineke.' stelde ze zichzelf voor. 'Eva.' glimlachte ik vriendelijk terug. De vrouw liep langs me heen en verdween de eerste kamer in. De andere waren minder sociaal en bleven verlegen op hun plek zitten waar ze nieuwsgierig van de rand van een boek of tijdschrift keken. De wat oudere man die de piano bespeelde keek me vuil aan. Heb je nog vragen?' glimlachte de vrouw overdreven. Ik schudde mijn hoofd toen me net iets te binnen schoot. 'Hoe zit het met contact. Kan ik hier bellen?' 'Morgen avond rond 7 uur kan je bellen.' Een zucht van opluchting verliet mijn mond. Ik was niet zo afgezonderd van de buitenwereld dan dat ik eerst dacht. En glimlachte bij de gedachte wolfs zijn stem weer te kunnen horen. 'Ik zal je je kamer laten zien.' ik knikte en liet me begeleiden naar een van de vele dichte deuren in de gang. Ze hield haar pas en kwam tot stilstand voor een dichte deur. Gelukkig was de deur niet op slot en viel de kamer wel mee. Het was een kleine kamer van ongeveer 4 bij 4 meter. In het midden van de kamer stond een bed en in de hoek stond een bureau en een stoel. Meer was er niet. Ik zette mijn tas op het bed en ging er op zitten. 'Ik zal je alleen laten om uit te pakken.' Zei ze waarna ze uit de kamer verdween en de deur achter haar dicht deed.

Met mijn handen tussen mijn benen gevouwen en mijn blik naar de grond gericht, zat ik op een stoel in de kring. In de kring zaten er 7 anderen. 2 begeleiders en verder andere 'gekken'. Patiënten. Verbeterde het stemmetje mij in mijn hoofd. Ik snoof en hief mijn blik. Andere patiënten dan. Dacht ik mopperend terug en probeerde te focussen op het gesprek.

'Bedankt voor je verhaal Mathijs.' bedankte Marianne de man naast me en keek mij vervolgens aan. 'Eva kun jij vertellen wie je bent en waarom je hier bent?' Ik zakte wat achterover en keek de kring door. 'Uhh...Ik ben Eva, 36 jaar.' Begon ik. 'Ik werk bij de politie en loop hard in mijn vrije tijd.' Ontweek ik de vraag waarom ik hier eigenlijk was. Marianne knikte en keek me afwachtend aan. Iedereen keek me afwachtend aan. Ik voelde hun ogen een gat in mijn lichaam branden. Allemaal zaten ze te wachten tot ik mijn probleem zou uitspreken. Tot ik het in de groep zou gooien en er over zou praten. Maar ik wou het niet. Ik wilde niet dat vreemde er van af wisten en ik wilde hier eigenlijk niet eens zijn. Niet dat ik nog weg kon. Ik moest iets zeggen en snel ook ze staarden me aan.

Tweestrijd   Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu