Dit was toch wel de merkwaardigste droom die ik ooit gehad heb. Hoe kon ik nu Wolfs nog normaal aan kijken. Hoe kon ik nu nog normaal bij hem in zijn buurt zijn. En hoe kon ik de tijd dat we samen zijn, zonder aan de droom terug te denken, overleven. Ik merkte het de volgende morgen al. Ik zat mijn ontbijt weg te kauwen toen hij de kelder ingelopen kwam. Ik keek niet op of om toen hij met een gesmeerde boterham en een dampende kop koffie tegenover mij plaats nam. 'Het werkte echt hè.' Had hij enthousiast gezegd. Hij dacht blijkbaar echt dat het werkte want ik was deze keer niet schreeuwend wakker geworden. Ik had niet gereageerd op zijn vrolijke opmerking en had zijn optimisme weten te negeren. 'Heb je nog naar gedroomd?' Luide de vraag als volgt. Ik haalde nonchalant mijn schouders op en hield mijn blik op mijn bord gericht. Ik wist geen antwoord op deze vraag te geven. Ik wilde er niet eens antwoord geven. Het was alles behalve naar. Eng of vervelend was het niet, dus een nachtmerrie kon ik het niet noemen. Maar een normaal was het ook zeker niet. Het voelde zo echt. Alsof het werkelijk gebeurde. Ik twijfel en nog steeds aan of het niet echt gebeurd is. Maar wolfs zou zoiets nooit doen, dat maakte de droom zo vreemd en vaag, maar tegelijkertijd ook prettig en fijn. Dat zat me nog het meest tegen. Dat ik er van genoot en het over me heen liet komen
'Ga je mee naar Mechels.' Wolfs stond achter mij en had zijn hand op de leuning van de stoel gelegd. 'Ja.' mompelde ik zonder hem aan te kijken, stond op en beende voor hem uit richting Mechels haar kantoor.
'Wat is jullie plan voor vandaag?' vroeg ze nadat we binnen gekomen waren en Wolfs de deur achter ons gesloten had. 'Wij willen Robbert Dijkman en Renske de Graaf binnen brengen voor verhoor. De werkster heeft verklaard dat Noah zijn handen niet thuis kon houden. Nu zijn we benieuwd wat ze daar onder verstaat en of Robbert er van af wist.' nam Wolfs het word. Mechels knikte. 'Ook willen wij het DNA van de hond laten testen of het overeenkomt met dat wat er op Noah 's lichaam is gevonden. In het rapport stond dat het mogelijk om het DNA van een rottweiler gaat. Maar die testen zijn niet altijd te vertrouwen.' ging Wolfs verder. 'Ik overleg het met de OvJ. Gaan jullie maar eerst die familie verhoren.' gehoorzamend knikte we en liepen haar kantoor uit.
Zo zaten we die middag nog met de werkster in de spreekkamer. Ze zat op de stoel tegenover ons en keek ons zenuwachtig aan. 'De vorige keer dat we u spraken had u verklaard dat Noah zijn handen niet thuis kon houden. Wat bedoelt u daarmee?' De vrouw staarde nerveus naar haar handen voor zich, die op tafel lagen. Ze gaf geen antwoord. 'Hoe goed kent u de familie.' stuurde Wolfs het gesprek een andere kan op. 'Goed, ik werk al heel lang voor de familie.' Gaf ze deze keer antwoord. 'Hoe lang?' ze bleef even stil terwijl ze nadacht hoe lang eigenlijk. 'Tien jaar.' stamelde ze. Ik trok mijn wenkbrauwen op. '10 jaar lang bij dezelfde familie in dienst, dat is lang. Dan heb je Veerle zowat op zien groeien.' ze knikte. 'We hebben een hele goede band. Ze is als een dochter voor me.' 'Was dat wederzijds, zag zij u als een moeder?' Ik zette mijn hand onder mijn kin en keek de vrouw geïnteresseerd aan. 'Volgens mij wel. We gaan goed met elkaar om.' 'Hoe vaak bent u daar in de week?' Kwam Wolfs tussen het gesprek. '3 Dagen, op maandag, woensdag en vrijdag. Vroeger paste ik op, dan was ik daar een hele week. Maar ze wordt groter en heeft allang geen oppas meer nodig.' de vrouw keek naar handen die ze om een gas water heen gevouwen had. 'Wat vond Robbert van uw band met zijn dochter.' 'Goed, hij vond het fijn dat ze een soort moeder in haar leven heeft.' Klonk er oprecht trots op het feit dat zij dat was. 'Hoe is de relatie tussen u en Robbert?' ze slikte even, bleef een poosje stil en zocht naar woorden. 'Gewoon, professioneel.' stamelde ze en zweeg. 'Heeft u gevoelens voor hem?' de houding van de vrouw vertelde me wel degelijk dat er iets speelt. ze schoof zenuwachtig heen en weer op haar stoel en wist zichzelf geen houding te geven. Dat was me niet ontgaan. 'Ja,' zei ze zacht maar hard genoeg voor ons om het te verstaan. 'Maar hij wil niet meer dan dat er is.' 'Wat is er dan precies?' stelde Wolfs de vraag die ik mezelf ook altijd afvroeg. Niet hier in dit gesprek om de vrouw. Nee, maar om wat er precies tussen ons speelt. Tussen Wolfs en mij. Ik wierp een korte blik opzij naar Wolfs zijn borst. Te bang om hem in de ogen aan te kijken. Hij negeerde mijn blik en keek de vrouw aandachtig aan, wachtend op een antwoord. 'Ik ben de huishoudster, dus niet meer dan een professionele band.' zei ze toonloos. 'Maar u heeft wel gevoelens voor hem.' Ging Wolfs verder. 'Ik kan begrijpen dat die nogal in de weg kunnen zitten tijdens je werk' klonk de warme stem van Wolfs. Ik beet op mijn lip en voelde me niet goed worden. Dat gevoelens in de weg kunnen zitten wist ik maar al te goed. Ik kon er een zowat een heel boek over schrijven, een hulp lijn beginnen of zelfs lezingen geven. Maar de oplossing zou ik niet kunnen geven. Die had ik zelf nog niet eens.
'Dat klopt. Maar Veerle is belangrijker voor mij. Ik wil haar niet kwijt raken door te gokken op een relatie met haar vader.' Ik voelde een steek in mijn buik en plaatste mijn handen op de plek om de pijn te verzachten. Ik vond het een dom excuus maar omdat nu zo voor haar neus er uit te gooien in ongepast. Nee ja, jij hebt een lekker excuus. Klonk een stemmetje achter in mijn hoofd. In mijn ooghoeken zag ik Wolfs mijn kant op kijken. Ik ontweek zijn blik, negeerde het stemmetje en ging om mezelf een houding te geven wat verzitten in mijn stoel. 'Wat bedoelde u, toen u zei dat Noah zijn handen niet thuis kon laten.' herhaalde ik de eerder gestelde vraag om het gesprek de andere kant op te sturen. 'Nou zoals ik het zei, hij kon niet van haar afblijven.' ik trok mijn wenkbrauwen op. 'Haar, Veerle?' de vrouw knikte. 'Ik heb Noah een keer betrapt. Veerle had hem van zich afgeduwd en was de kamer uit gerend.' 'Wat had u toen gedaan.' ik heb het Robbert verteld.' 'Wanneer was dit?' de vrouw haalde haar schouders op. 'Twee weken geleden, Of zoiets.' ik knikte bedenkelijk. Als wat ze zegt waar is, dan hebben we een prima motief voor de dader.
JE LEEST
Tweestrijd
FanfictionEva heeft al een tijd lang last van nare nachtmerries. Wolfs maakt zich zorgen en wilt dat ze met iemand gaat praten. Eva ziet dit niet zitten en zegt dat ze het zelf oplost. Maar valt het wel op te lossen en wat is de reden achter haar nachtmerr...