3 weken later. Vandaag zijn Elduines en Sulvi jarig. Ik trek een van mijn mooiste jurken aan (zie foto). Ik ga naar hun verjaardagsfeest, ik weet eigenlijk niet of Gerard mee gaat. Ik hoop stiekem van niet, maar dat mag ik eigenlijk niet zeggen. De blauwe plek rond mijn hals is zo goed als weg en is, vooral met heel wat poeder, niet meer te zien. Ik steek mijn haren netjes op en doe make-up op. Sanne gaat niet mee naar het feest, volgens mij voornamelijk omdat Thom weer hier in huis te vinden is. Hij helpt zijn vader, aangezien Thomas' gezondheid achteruit gaat. Die twee hebben de afgelopen 3 weken vaak met elkaar afgesproken en ik zie dat Sanne verliefd is. Ik gun het haar van harte.
Beneden krijg ik te horen dat Gerard inderdaad niet mee gaat. Hij heeft een afspraak, waarschijnlijk met een wijnfles. Ik zucht geïrriteerd mijn hoofd. Aan de ene kant vind ik het heel fijn dat hij niet mee gaat, aan de andere kant wil ik graag de schijn ophouden. Mijn familie laten denken dat wij een goed huwelijk hebben. Ik kan hem niet persoonlijk meevragen, want hij is weer eens nergens te bekennen. Ik schud geërgerd mijn hoofd en stap naar buiten. Daar dit Jeroen op de bok van de koets. "Mevrouw, uw voertuig staat klaar." Ik grinnik en zie dat hij van de koets afklautert. Ik volg zijn bewegingen met mijn ogen, hoe hij zijn spieren aanspannen en ontspannen. "De koetsier is ziek, dus ik mag je rondrijden." Ik moet glimlachen, dat is niet eens een heel vervelende ontwikkeling. Hij bied me zijn hand aan, die ik maar al te graag aanpak en helpt me in de koets. De koets komt in beweging en de paarden draven langs de enorme huizen, langs het bospad.
"Stop!" Roep ik vanuit het niets. Ik schrik van mezelf, ik was gewoon aan het dromen en zag plots het open veldje waar ik vroeger wel eens als klein meisje met tante Rosafiere naar toe ben gegaan. "Is er iets mis?" Jeroen kijkt bezorgt over zijn schouder naar mij. Ik schud mijn hoofd. "Ik wil graag even de benen strekken." Opnieuw klautert Jeroen van de koets en help me uit de koets. Maar, wanneer ik met 2 benen op de grond sta, laten we elkaar niet los. Hand in hand bewandelen we langzaam het bospad. "Gaan die paarden er nu niet vandoor?" Vraag ik een beetje onnozel. Jeroen lacht kort en schud zijn hoofd. "Ik heb de wielen van de koets vastgelegd en de paarden aan een boom vastgebonden. "Oh." In stilte lopen we verder. Bij de open plek blijf ik stil staan en daardoor stopt Jeroen automatisch ook. "Hier kwam ik als kind graag. Met mijn tante." Ik mompel het meer tegen mezelf, maar toch mompelt Jeroen wat terug, niet dat ik hem kan verstaan. Ik wil graag op het gras zitten, maar ik ben bang dat ik dan mijn hele jurk verpest en die moet ik nog aan naar de verjaardag. "Ben je gelukkig?" Ik schrik van zijn onverwachte vraag. "Wat bedoel je?" Jeroen kijk me aan. "Ben je gelukkig met je leven zoals het nu is?" Ik kijk van hem weg. "Hoezo vraag je me dat?" Hij pakt mijn kin en draait mijn gezicht weer zijn kant op. "Waarom antwoord je me niet?" Ik slik, omdat ik geen antwoord wil geven. Het antwoord is namelijk nee, maar erover klagen lost niets op. Jeroen kijkt me afwachtend aan en ik word een beetje gefrustreerd. "Wat maakt jou dat uit?" Ik sla zijn hand van mijn kin en zet een paar stappen opzij. "Geef antwoord." Zegt Jeroen, ook zijn stem verheffend. "Nee, ik geef geen antwoord. Ik ben jou geen antwoord schuldig. Ik hoef mijzelf niet te verantwoorden bij een stalknechtje! En jij hebt het recht niet om die toon tegen mij aan te slaan!" Roep ik hem kwaad toe, het is niet helemaal eerlijk. Ik ben meer boos op mezelf en op die flapdrol die ik mijn man noem, dan op Jeroen. Maar tegen hem ben ik nu wel aan het schreeuwen. Ik kijk hem boos aan. "Je vergeet je plaats." Jeroen kijkt even boos terug en geeft een onschuldige boom een vuistslag. Dat moet pijn hebben gedaan, maar Jeroen geeft geen kik. Hij draait zich weer terug naar mij en buigt overdreven. "Excuses mevrouw. Het spijt me dat ik zo tegen u durfde te praten. Wat dacht ik wel niet? Een simpele knecht als ik, praten met een dame?" Zijn stem druipt van het sarcasme en daar word ik alleen maar bozer van. "Loop toch lekker dat meer in!" Jeroen lacht spottend. "Welk meer?" Ik wijs woest naar rechts. "Dat meer dat 20 meter verderop ligt. Verzuip daar lekker in!" Ik weet dat ik me nu als mijn zusje gedraag, kinderachtig en niet als een dame, maar het boeit me eigenlijk niet. Jeroen kijkt bij kans nog bozer en loopt het pad, dat we net bewandeld hebben, terug. Nog even draait hij zich om. "Wanneer U weer normaal tegen mij kan praten, kunt U me bij de koets vinden." Hij legt de nadruk op de woordjes u en verdwijnt uit mijn zicht. Gefrustreerd pak ik een tak van de grond en sla die tegen een boom kapot. "Eikel!" Gil ik Jeroen nog achterna, ik weet zeker dat hij me heeft gehoord. Ik blijf een paar minuten dralen, maar besluit toch terug te gaan naar de koets.
"Sorry." Mompel ik zachtjes. Jeroen kijkt niet op, hij blijft geïnteresseerd naar de paarden staren. Ik loop naar hem toe en leg mijn hand op de zijne. Hij trekt een pijnlijk gezicht en duwt mijn hand weg. Ik kijk naar zijn hand en zie dat die kapot is. "Heb je dat net gedaan?" Vraag ik ademloos. "Toen je die boom sloeg?" Hij grinnikt een beetje schaapachtig. "Als je het zo zegt, klinkt het wel heel dom." Ik pak een katoenen zakdoek uit mijn jurk, nouja, mijn decolleté. Trucje van tante Rosafiere. En ik bind het om zijn knokkels. "Sorry." Herhaal ik nog een keertje. Hij beantwoord het met een flauwe glimlach. "Kom, dan gaan we verder. Je moet nog naar een feest."
JE LEEST
Duna - Bloedband - Boek 2
Historical FictionDe gouden eeuw. Duna is net 18 jaar geworden, haar vader vindt dat het tijd is om te trouwen en zoekt een echtgenoot voor haar. Maar het is de verkeerde! Hij is gemeen, agressief en altijd dronken. Het leven voor Duna wordt nog ingewikkelder wannee...