Hoofdstuk 18

219 23 0
                                    

Ik ben nu een week terug bij mijn ouders. Ik begin er weer beter uit te zien, mijn huid is minder grauw, mijn haren glanzen weer, mijn ogen staan niet meer dof, minder zwarte wallen onder mijn ogen en de blauwe plekken trekken langzaam weg. Ik lijk zelfs weer wat voller in mijn gezicht, minder als een wandelend lijk. Ook voel ik me beter, levendiger. Ik ben veel met Jeroen op pad geweest, een rondje op de paarden gereden, naar de markt geweest, naar het bos geweest. Vader vindt het maar niks, maar daar heb ik geen boodschap aan. Ik ben en blijf een getrouwde vrouw en daardoor hoef ik geen chaperonne mee. Al is Elduines wel mee geweest naar de markt en Sulvi is mee naar het bos gegaan. Vader is 2 keer meegegaan toen we een rondje gingen rijden. In totaal zijn we nauwelijks echt alleen samen.

Ik heb vandaag een leuke jurk aan, ik heb een paar jurken van Sulvi mogen lenen. Die jurken zijn haar te lang. Deze jurk is schattig geel met bloementjes (zien foto). Ik ben ook veel met Heyle wezen spelen, ik heb dat kleine meisje gemist. Mijn moeder is niet blij met mijn keuze, ik merk het aan alles. Zij vindt toch dat ik terug naar mijn man moet, ik ben immers getrouwd en wat zouden de anderen wel niet denken? Ik probeer dat te negeren,  maar ik merk dat het steekt. Ze is zo bang dat haar reputatie door de slijk wordt gehaald, dat het haar niet uitmaakt hoe haar dochter wordt behandelt. Ach, ik denk dat ze diep in haar hart ook liever een leven zonder kinderen leid, in ieder geval zonder dochters. Niet dat ze het ooit toe zou geven en dat ze expres ons zou benadelen, maar ik merk het.

Vandaag ben ik door vader het huis uitgestuurd, samen met Jeroen, Elduines, Sulvi en Heyle. We moesten maar lekker naar het park tegenover ons huis gaan. Ik heb mijn bedenkingen, maar heb uiteindelijk toch maar geluisterd en nu zitten we hier met ons vieren terwijl Heyle een vlindertje narent. Ik vraag me af waarom we het huis uit moesten. Terwijl ik me dat bedenk, zie ik in de verte een koets aankomen. Die koets komt me bekend voor. Ik werp een blik op Jeroen en zie dat hij ook zit te staren, plots zie ik zijn ogen groot worden en gedachteloos grijpt hij mijn hand. Verbaast kijk ik naar onze handen en vervolgens weer naar de koets. Het is alsof ik een plens water over mij heen krijg. Die koets, die paarden, die herken ik! Dat is onze koets. Onze paarden. Waarschijnlijk mijn man! In de koets. Op weg naar mijn ouderlijk huis. Ik verstijf en ben blij met de hand van Jeroen, die ik voel tegen de mijne aan. Nee. Nee. Nee! Nee, dit kan niet! Wat doet hij hier? Ik slik moeilijk en kijk mijn broertje en zusje hoorbaar slikkend aan. "Gerard..." Mompel ik. Hun ogen volgen de koets en kijken verbaast naar mij en weer terug naar de koets. Uit de koets stapt, wie kan het ook anders zijn, Gerard. Daarbij komen ook Sanne en Thomas de koets uit. Thomas is duidelijk niet blij, dat zie ik zelfs vanaf hier. Sanne kijkt heel bezorgt. Die meid weet nog steeds niet wat Gerard doet, hoe hij is. Zij denkt nog steeds dat ik een enorme kluns ben die overal af valt en tegenaan stoot. Daarom heeft hij haar natuurlijk meegebracht. Vader en moeder kennen haar en zij geloofd er heilig in dat Gerard van me houd en zich zorgen maakt om mij. Thomas blijft buiten, houd de koetsier gezelschap. Het is ook duidelijk waarom Thomas niet mee mag, hij weet overduidelijk wel wat zijn heer bij zijn vrouw doet. En hij is er niet blij mee. Ik verstop me een beetje achter Jeroen, hopen dat ze me niet zien. Als Gerard mijn ouders overtuigd, dan kan ik niets anders dan weer terug gaan. Met Gerard mee naar huis. Als ik weiger, mag ik niet meer hier wonen en zal ik op straat moeten leven. Dat is ook geen leven. Nee, als Gerard mijn ouders overtuigd, dan heb ik verloren en is alle hoop weg. Ik klem mijn vingers wat strakker om Jeroens hand heen. Wat gebeurt er eigenlijk met Jeroen? Hij bleef bij mij, maar als ik weer terug ga? Zou hij ook weer terug gaan? Zou Gerard dat toelaten? En zo niet, wat moet Jeroen dan? Ik schud mijn hoofd lichtjes en probeer niet op de mensen uit de koets te letten. Ik hoor het zo wel. Ik denk aan tante Rosafiere, zij had me nog gewaarschuwd voor ik ging trouwen. Trouw alleen met de ware, daar kwam het op neer. Tja, dat blijkt nu weer. Trouw alleen met iemand die je vertrouwd en waar je op kan bouwen, die jij kan troosten en die jou kan troosten. Ik bijt op mijn lip en sluit mijn ogen. Waarom heb ik mijn leven zo ingewikkeld gemaakt? Ik had tegen vader moeten zeggen dat ik niet met Gerard wou trouwen, maar ik deed het niet. Uit angst of zoiets doms. En nu dit. Het liefste was ik nu tante Rosafiere of Sulvi, die zouden nu naar het huis lopen, Gerard een klap in zijn gezicht geven en voor een scheiding vragen. Maar ik ben de stomme, domme, bange lafaard. Achterlijke Duna.
Ik speek mezelf moed toe en besluit dat ik voor mezelf op kom, als mijn ouders zeggen dat ik met Gerard mee moet... Dan zeg ik gewoon nee. Ik zeg dan dat ik dat niet wil en dat ik een scheiding wil. Ja, dat ga ik doen! Ik voel mezelf al meteen beter. Maar ik weet dat ik dat niet durf. Wanneer ik de intimiderende ogen van Gerard zie, weet ik dat mijn woorden in mijn keel zullen blijven hangen. Dat ik voor altijd een lafaard ben en altijd een lafaard zal blijven. Dat ik braaf in de koets zou gaan zitten en me naar huis laten voeren.

Afwachten wat ze zeggen... En wat ik doe...

💕💕💕💕💕💕💕

Hallo iedereen! Leuk dat je mijn verhaal leest.
Ook bedankt voor de stemmen en reacties!
Love you all!

Wat een drama hè?
Hoe denken jullie dat het verder gaat?
X Riez-_-

Duna - Bloedband - Boek 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu