Hoofdstuk 14

217 25 1
                                    

Donderdag, verjaardag van Jeroen. Ondanks dan mijn gezicht nog bont en blauw is en mijn lichaam nog erg veel pijn doet, ben ik in een top humeur. Bijna huppelend loop ik naar de stallen met een cadeautje in mijn handen. Ik ben dinsdag naar de stad geweest en heb een presentje voor hem gehaald. Het zijn echte leren laarzen, voor hem zowat onbetaalbaar is. Ik hoop dat hij het leuk vindt. Ik heb aan Rens gevraagd of hij 's nachts Jeroens voeten wou opmeten en tot mijn verbazing was hij erg enthousiast en heeft hij het gedaan. En nu heb ik dan echte leren schoen, niet op maat gemaakt want daar was geen tijd voor. "Jeroen! Gefeliciteerd!" Ik hou de laarzen achter mijn rug en geef hem een knuffel. Snel laat ik weer los, bang dat iemand ons zo ziet en het Gerard vertelt. Ik duw de laarzen in zijn handen. "Voor jou, voor je verjaardag." Jeroen kijkt me verbaast aan. "Dat was toch helemaal niet nodig!" Ik haal mijn schouders op. "Klopt, maar jij doet ook een hoop onnodige dingen voor mij." Jeroen grinnikt en schud licht zijn hoofd. "Nou, doe je ze aan?" Vraag ik vrolijk. Hij knikt en gaat op een houtblok zitten. Hij verwisselt zijn oude, afgetrapte laarzen voor de nieuwe en gaat voorzichtig staan. "Ze zitten hemels." Ik glimlach breed en druk een kus op zijn wang. "Gefeliciteerd." Voordat hij iets kan zeggen en ik iets stoms kan doen, loop ik snel weer weg. Jeroen verbaast achterlatend.

Weer in het huis aangekomen kijk ik een beetje vertwijfelend rond. Wat kan ik nu doen? Ik verveel me nog steeds elke dag en ontwijk Gerard zo veel mogelijk. Ik ben hem deze laatste 5 dagen ook niet gezien, gelukkig. Ik dwaal een beetje door de gangen, maar let wel goed op dat ik niet naar het verboden stuk ga. Voordat die eikel weer... Niet aan denken, gewoon vergeten. Als ik niets doms doe en hem niet boos maak, dan doet hij me ook geen pijn. Ik heb het zelf in de hand. Ergens in mijn achterhoofd fluistert een stemmetje dat hij toch wel ergens een probleem van maakt, of ik nu iets fout doe of niet. Ik krijg toch wel klappen als hij in een slechte bui is. Ik negeer die stem echter zo goed als ik kan en besluit dat het in mijn handen lig. Ik kan ervoor zogen dat hij niet boos wordt en anders is het ook mijn schuld. Ik hoop voetstappen in de gang en hoor aan de manier van lopen dat het Gerard is. Ik trek de eerst deur open die ik vind en verschuil me in de kamer. Met mijn oor tegen de deur luister ik of de kust veilig is. "Waar is die verdomde snol? Waar is Duna? Duna, schatje? Waar ben je? Jij vieze, achterlijke hoer!" Ik hoor dat hij veel ste veel heeft gedronken en ik hou mijn adem in. Ik hoor de voetstappen nu heel dichtbij. Bij de deur stoppen ze. Ik probeer niet te bewegen om geen geluid te maken. Ik hoor een hoop gevloek aan de andere kant van de deur en wacht af. Even later hoor ik Gerard verder lopen en ik leun opgelucht tegen de deur.

Ik kijk om me heen en merk dat ik nog nooit in deze kamer ben geweest. Het is een muziekkamer, met een grote vleugel in het midden van de kamer. Die trekt meteen mijn aandacht, ik hou van pianospelen. Ik loop naar het muziekinstrument en laat mijn vingers zachtjes over de toetsen glijden, zonder ze in te drukken. Ik wacht nog een paar minuutjes en ga dan op het krukje zitten. Langzaam speel ik een van mijn favoriete liedjes. Mijn vingers glijden moeiteloos over de toetsen en ik voel mezelf opgaan in de muziek. Als ik bijna aan het eind van het liedje ben wordt de deur met een klap opengegooid. Ik stop met spelen en kijk angstig om. Gerard staat in de deuropening met een misselijkmakende grijns op zijn gezicht. "Laat mij je niet afleiden." Zegt hij met dubbele tong. "Speel verder!" Hij strompelt naar me toe en gebaart dat ik verder moet spelen. Angstig doe ik wat hij zegt en ik speel mijn liedje af. Ik staar naar de toetsen en spreek mezelf moed in. "Waarom vind je het leuk om me pijn te doen?" Fluister ik ten slotte. Ik durf hem niet aan te kijken en staar geconcentreerd naar de zwarte en witte toetsen. "Waarom? Waarom niet? Je bent mijn wijf! Mijn bezit. Ik doe met jou wat ik wil, ik mag met jou doen wat ik wil. Ik ben met jou getrouwd, weet je nog." Hij streelt mijn nek en ik krijg kippenvel en moet moeite doen om zijn hand niet van me af te slaan. "Weet je wat een betere vraag is? Waarom jij nu al meer dan 2 maanden bij mij woont en nog steeds niet bij mij in bed slaapt. Waarom jij vertikt te doen wat een vrouw hoort te doen. Haar man te plezieren." Hij buigt en zijn lippen zijn een paar centimeters bij mijn oor verwijdert. "Volgens mij ben ik juist heel lief, door je nog steeds in die verdomde kamer te laten liggen, niet je jurk kapot te trekken en je eindelijk gebruiken waar je voor bedoelt bent." Ik krimp in elkaar. Wat een haat klinkt er in zijn, met alcohol doordrenkte, stem. Zijn hand ligt momenteel losjes om mijn nek en ik vrees dat die binnenkort niet meer losjes om mijn nek ligt. "Sta op." Beveelt hij me en ik doe snel wat hij zegt. "Jij bent ook zo'n schijnheilige trut!" Ik weet niet waar die uitbarsting vandaan komt en ik schrik er van. Hij pakt het krukje en smijt het zo door de vleugel. De tranen schieten me in de ogen. "Krijg de pest!" Bijt hij me toe en duwt me opzij terwijl hij de kamer uit stormt. Ik bekijk de vleugel, compleet verwoest. Boos geef ik de kapotte vleugel een schop en loop ook de kamer uit.

Duna - Bloedband - Boek 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu