Hoofdstuk 21: Het uur van de waarheid

339 16 3
                                    

Carla roept haar team bijeen. "Menno, Evert, Bram; Nathan Pieters zit in het verhoor. Er is beveiliging bij. Wat mij betreft kunnen jullie beginnen met het verhoor. Ik verwacht antwoorden." De mannen knikken en lopen richting de verhoorruimte. Liselotte en Fenna krijgen de opdracht om langs te gaan bij een echtpaar waar voor de zevende keer in drie weken is ingebroken. Zo is Liselotte weg van het bureau en hoeft ze niet bang te zijn.

Als Bram het verhoor inloopt, zijn zijn vuisten gebald. Hij is kwaad. Hij is woedend op die klootzak. Maar hij moet zich inhouden, anders moet hij de ruimte straks nog verlaten. Menno heeft in de gaten dat Bram gespannen is. Hij zegt er niets van. Als psycholoog weet hij dat hij hem juist op dit moment moet laten gaan, tenzij de jonge rechercheur te ver gaat.

Nathan zit onderuitgezakt op zijn stoel. Hij heeft zijn armen over elkaar geslagen en kijkt triomfantelijk voor zich uit. Zijn gemene lachje loopt van van oor tot oor. De rechercheurs krijgen de rillingen van hem. Als hij Liselotte heeft ontvoerd, dan heeft ze het meer dan zwaar gehad. De rechercheurs gaan zitten. Bram zit in het midden. Hij kijkt Nathan recht aan. Zelfverzekerd, maar angstig. Niet bang voor Nathan, dat absoluut niet. Hij is bang voor wat hij gaat horen. Hij bang om te horen wat Nathan allemaal met Liselotte heeft uitgespookt. Die gore klootzak. Evert kucht. "Zo", begint hij. "Nathan Pieters. Je bent hier omdat je verdacht wordt van ontvoering, moord, poging tot moord, verkrachting, verwaarlozing en mishandeling. Dat is een hele mond vol, niet?" Nathan houdt zijn lippen stijf op elkaar. "Laten we beginnen met ontvoering", gaat Menno verder. "Waarom heb je al deze vrouwen ontvoerd?" Terwijl hij dit zegt schuift Bram de foto's van de slachtoffers naar voren. Hij slikt. Ook Liselotte zit er tussen. Als Nathan de foto's ziet, buigt hij naar voren. Hij glimlacht. "Lekkere wijven", fluistert hij. Bram moet zich inhouden, om niet op Nathan in te rammen. Nathan kijkt de rechercheurs allemaal -een voor een- strak aan. "Welke zijn er allemaal dood?", vraagt hij grijnzend. Zijn blik blijft hangen bij Bram. "Dat gaat je niets aan", zegt Menno snel. "Wij stellen hier de vragen", vult Evert aan. Nathan haalt zijn schouders op en zakt weer terug op zijn stoel. "Prima. Vraag maar raak. Maar of ik de waarheid vertel, dat is de volgende vraag." Bram zucht. Dit wordt een lange dag. "Waarom heb je deze vrouwen ontvoerd?", vraagt Menno nogmaals. Nathan kijkt op. "Ik gaf de opdracht, anderen hebben ze ontvoerd." Bram kijkt verbaast op. "Je hebt handlangers?" De crimineel knikt. "Natuurlijk. Ik heb mijn zaakjes wel goed voor elkaar hoor." Bram fluistert een zachte 'fack'. Het blijft even stil in de ruimte. "Waar zijn je handlangers?", vraagt Bram uiteindelijk maar. "Weg en dood", antwoordt Nathan. "Wesley is dood. Ik heb hem vermoord, hij was een groot gevaar voor ons. Teun is ook dood, hij heeft zelfmoord gepleegd. De anderen zijn weg. Geen idee waar ze zijn." Evert kijkt Nathan verbaast aan. "Je geeft toe dat je die Wesley hebt vermoord?" Nathan knikt. "Tuurlijk. Ik kom toch wel vast te zitten." Het lijkt opeens wel of er een andere man aan de andere kant van de tafel zit. Iemand die de waarheid vertelt. Helaas is het maar van korte duur. De ogen van Nathan vormen zich weer tot spleetjes. Zijn ogen doen Bram denken aan de ogen van een kat. Een onbetrouwbare kat. "Waarom heb je de vrouwen ontvoerd", vraagt Menno weer. "Het is allemaal jullie eigen schuld." Evert fronst zijn wenkbrauwen. "Onze schuld?", herhaalt hij. Nathan knikt weer. "Hoezo?", vraagt Bram dwingend. "Goed, als jullie het zo graag willen weten, vertel ik het wel. Ik wil wel strafvermindering." Menno houdt zijn hoofd wat schuin. "Dat bepalen we na dat je hebt vertelt. Eerst willen we  bewijzen, Pieters."

"Ik heb heel lang in het leger gezeten. Toen ik nog maar net soldaat was, werd ik uitgezonden naar Afghanistan. Op dat moment was ik getrouwd met Kate Vertongen. Toen ik aangekomen was in Afghanistan, belde Kate mij. Ze had goed nieuws, zei ze. En ik moest in mijn mailbox kijken. Dat deed ik, natuurlijk, en ik zag dat ik een mailtje van haar had ontvangen. In de bijlage van de mail zat een foto met daarop een zwangerschapstest. Kate was zwanger. We waren allebei door de dolle heen. We hielden het geheim alleen voor ons tweeën, zodat we het samen zouden kunnen vertellen als ik weer in Nederland was. Ik zat de komende vier maanden ten slotte nog steeds in Afghanistan. Na twee maanden was ik in de woestijn aan het werk. Vrede sluiten was de missie, maar er kwam ineens een gewapende groep naar ons toe. We moesten wel aanvallen, we konden niet anders. Ik begon te schieten en zocht ondertussen dekking. Later bleek dat ik per ongeluk een zwangere vrouw heb geraakt. Ze is overleden en haar kindje ook. Ik was er kapot van. Ik had gewoon van twee mensen hun toekomst weggenomen, terwijl ik hun toekomst juist had moeten teruggeven. Niemand geloofde dat ik per ongeluk op haar had geschoten. Ik werd uit mijn ambt gezet en werd met een beveiligde vlucht naar Nederland gevlogen. Daarna ben ik opgepakt. Ik kreeg tien jaar gevangenisstraf, waarvan acht jaar voorwaardelijk. In de gevangenis kwam ik erachter dat mijn vrouw is vreemdgegaan. Ze had inmiddels een relatie met ene Tom. Ze wilde geen relatie met een crimineel. Onze zoon werd geboren. Kai heet hij. Een wondermooi kind. Ik heb zijn eerste acht jaar gemist. Van zowel de rechter als van zijn moeder mocht ik hem niet zien. Inmiddels is Kai twaalf jaar. Ik heb hem welgeteld twee keer gezien. Één keer direct na zijn geboorte en een keer toen ik vrij kwam uit de gevangenis. En dat allemaal door één klotefout van justitie. Ik was mijn baan kwijt, mijn huis kwijt, mijn vrouw kwijt, mijn zoom kwijt. Mijn leven was weggegooid. Ik was uit op wraak."

Een lekker lang hoofdstukje vandaag. De volgende is ook geschreven, dus die komt snel online te staan.

Moordvrouw: Dansen In De RegenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu