5. Vragen

341 14 2
                                    

Hoofdstuk 5 - Vragen

Die avond zat ik samen met mijn oom en tante aan tafel. Het bord voor me was nog onaangeroerd, ik had totaal geen honger. Ik had al geen honger meer gehad sinds ik hier was komen wonen, en was meestal wel met een smoesje onder het eten uit gekomen.

Het was al donker buiten en er waren maar een paar wolken aan de lucht, waardoor al het licht van de maan gereflecteerd werd in de sneeuw. Hoewel er niet veel van te zien was omdat binnen de lamp brandde, zag ik de glinsteringen van elk sneeuwvlokje.

Ik dacht terug aan vanmiddag en aan mijn rampzalige ontmoeting met die jongen die ik maar niet uit mijn hoofd kreeg. Ik had zoveel vragen over hem waar ik maar geen antwoord op wist. 

Allereerst, wie was hij? En wat deed hij hier bij ons in de keuken? Ten tweede, waarom had ik zijn gedachten niet gehoord? Ik was in deze vier weken al heel snel gewend geraakt aan constante stemmen die ergens op de achtergrond van mijn hoofd klonken, de aanwezigheid van iemand zonder die stemmen te horen leek onmogelijk – tot nu. 

En waarom had het zo vreemd gevoeld toen hij mij aanraakte? Ik had spijt van het feit dat ik geen vest aan had gehad, en alleen een shirt had aangehad. Wat als ik dat zo voelde bij iedereen die ik aanraakte?

Tot nu toe had ik nog niet veel mensen aangeraakt, dus ik wist het niet. Ik schoof het maar op mijzelf af, ik had de laatste weken al genoeg rare dingen gedaan, dus dit kon er ook nog wel bij. 

Ten vierde, waarom was hij zo ongelooflijk knap? En waarom maakte het me iets uit?

Ik schraapte mijn keel, waardoor mijn oom en tante opschrokken uit hun gedachten en me verbaasd aankeken. Ik zei normaal niet veel, dus dit moest waarschijnlijk een van de weinige keren zijn dat ze me hoorde praten.

"Wie is David?"

Mijn tante, Grace, trok even verbaasd haar wenkbrauwen op en wierp toen een blik op mijn oom. Andrew haalde bijna onzichtbaar zijn schouders op naar haar en keek toen naar mij.

"David Morrison?"

"Ja?"

"Heb je hem eindelijk ontmoet?" vroeg Grace, haar stem opgewonden.

"Was dat de bedoeling dan?" Verwarring vormde zich in mijn hoofd en ik keek hen fronsend aan.

"Nou, je zit hier al bijna twee maanden Lucy, wordt het niet eens tijd om van je kamer af te komen?"

"Wat heeft dat met David te maken?"

"David helpt hier elke dag in de stallen. Als jij eerder van je kamer was gekomen, had je hem waarschijnlijk al je eerste dag hier gezien. David is een belangrijk persoon voor ons, hij heeft ons ontzettend geholpen de afgelopen maanden. Ben alsjeblieft aardig tegen hem."

"David is hier iedere dag?" 

Oh God. Het idee dat ik vaker met deze mysterieuze jongen om zou moeten gaan was niet echt een fijn vooruitzicht, zeker niet na mijn gênante vertoning vanmiddag.

"Zeker, al bijna net zolang als jij hier bent. Ik weet zeker dat je hem heel aardig gaat vinden!" zei mijn tante enthousiast. "Hij is erg charmant, en hij heeft dezelfde leeftijd als jij. Jullie zullen het vast goed met elkaar vinden!"

Natuurlijk, ik krijg nog geen woord over mijn lippen als hij in de buurt is, laat staan dat we vrienden worden!

"Ja, hij kwam vanmiddag over als een... heel aardige jongen," loog ik met een kleine glimlach. Aardig fout, ja. Alleen al van de manier waarop hij zich had gekleed, hoe hij praatte en zijn reactie op mijn stunteligheid, beschreef al wat voor type jongen hij was. En het was het type waar ik van alle jongens uit de wereld, het meest van weg moest blijven. Het type dat het leuk vond om aandacht te krijgen. Het type wat ik vroeger was en wat ik nu zo ver mogelijk achter me wilde laten. Ik wilde niet nog een keer worden opgeslokt in dat wereldje, om weer te blind te worden voor de werkelijkheid. Nee, een ding was zeker – David en ik zouden nooit vrienden worden.

(NL) Falling DawnWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu