Hoofdstuk 13 - Antwoorden
Een tweede lichtflits vloog langs mijn oren. Ik wist niet door wie of wat ik werd aangevallen, maar ik wist zeker dat ik hier niet langer veilig was. Instinctief begonnen mijn benen met rennen. Ik wist niet welke kant ik op moest, maar ik had haast, want met elke verloren seconde kwam de Aer dichterbij. Ik voelde niets meer, hoorde niets meer en zag niets meer. Alleen mijn instincten vertelde me dat ik moest blijven rennen.
Doorrennen en vooral niet stoppen.
Onbewust ontweek ik de bomen en laaghangende takken, maar ik nam geen moeite om de rest te ontwijken; elke milliseconde telde in deze race op bovennatuurlijke snelheid. Takken krasten in mijn gezicht en scheurde mijn kleren kapot.
Een déjà vu van de nacht dat mijn ouders stierven welde op. Bloed sijpelde over mijn gezicht terwijl de wonden alweer genazen. Nog een paar lichtflitsen schoten voorbij en miste me maar net. Ik kon niet zien van welke kant ze kwamen, of hoever mijn aanvaller achter mij zat, maar ik gokte wel wat verder weg, aangezien ik niet werd geraakt. Een beetje schutter had allang raak geschoten.
Meer bloed mengde zich met mijn tranen van angst terwijl mijn gezicht weer werd opengetrokken en weer genas. De pijn was naar de achtergrond verdwenen, ik was te gefocust op het vluchten.
Plotseling hoorde ik weer een knal op het moment dat ik afremde om onder een tak door te glijden. Een lichtflits vloog door de lucht en toen ik even omkeek, zag ik dat die recht op mij afkwam. Ik werd geraakt in mijn schouder en het was alsof iemand een hete pook in mijn huid stak.
Ik viel recht voorover op de grond en rolde nog een paar keer om door mijn snelheid voordat ik stil lag. De pijn in mijn schouder was overweldigend en het leek alsof hij in brand stond. Maar ik mocht niet blijven liggen. Ik moest doorgaan.
Ik krabbelde overeind en vervolgde mijn weg. Ik kon bijna niet rennen door de schroeiende pijn, maar ik moest volhouden. Ik rende en rende tot ik opeens niemand meer achter me hoorde.
Waar was hij heen?
Verwilderd keek ik om me heen, nog doorrennend, ieder moment mijn aanvaller uit een boom verwachtend te zien springen. Ik zag niets, en dus ik stopte, draaide wild in het rond, en rende toen door, waarschijnlijk de verkeerde kant in.
Was ik in een val gelopen?
Adrenaline pompte door mijn lichaam en mijn schouder brandde ondraaglijk. Ik was helemaal vies van mijn bloed en het over de grond glijden, maar ik gaf er even niets om. Waar was de boerderij? Ik was mijn gevoel voor richting helemaal kwijt. Mijn zintuigen werkten niet mee.
Ik nam een moment om op adem te komen en rende toen verder. Ik wilde zo snel als ik kon terug thuiskomen.
En dat was me ook gelukt, was het niet voor de steen waar ik tegen op botste met volle snelheid. Ik wankelde even door de kracht van de klap, maar bleef verrassend genoeg staan. Ik keek op en ontdekte tot mijn afgrijzen dat ik recht in de armen van David was gelopen.
"Luciana!" riep hij uit. Zijn ogen dwaalde naar iets achter me, maar hij focuste zich snel weer op mij. "Wat doe jij hier?"
Hij klonk oprecht verbaasd, alsof hij geen idee had van wat er zojuist was gebeurd. Maar aan de manier waarop zijn ogen gespannen rondkeken, wist ik dat hij deed alsof. Hij wist precies wat ik hier deed – rennen voor mijn leven.
Ik zei niets, sprong van hem weg om wat ruimte tussen ons te creëren en keek hem ongelovig aan. Hoe durfde hij te vragen wat ik hier deed. Ik kon hem beter hetzelfde vragen. Het leek niet zijn ding om zomaar een vreedzame wandeling door het bos te maken. Wist hij wat er zou gaan gebeuren?
JE LEEST
(NL) Falling Dawn
Mystery / Thriller"Sometimes the heart sees what is invisible to the eyes..." Op het moment dat Lucy Wilder voor het eerst David Morrison in de ogen kijkt, weet ze dat er iets anders is aan hem. Niet dat ze hem iets kan verwijten, Lucy is zelf ook op eigenaardige wij...