14

416 39 4
                                    

'Hallo

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

'Hallo.'

Het was op een doodnormale zomeravond dat Kissa haar lot onder ogen kwam. Het was zo'n normale dag geweest dat Kissa haar niet eens verwacht had, alsof het niet zo kon zijn dat Kissa misschien wel eens zou sterven op een dag die zo normaal was als deze. Ze had de dagen wel geteld, de uren, de minuten, maar toen de zon eenmaal tegen de horizon was gekomen, had Kissa toch heel even hoop gehad; hoop gehad in de mogelijkheid dat Sergio haar misschien toch gered had, dat hij de Vleermuizen misschien toch omgepraat had.

Maar nu keken twee ogen haar aan vanuit de deuropening; twee donkere ogen die hun mysterieuze, gevaarlijke uiterlijk opeens verloren hadden en haast onschuldig stonden.

De vrouw droeg een peuter in haar armen.

Ze glimlachte vriendelijk naar Lot, die de deur had open gedaan.

'Ik eh- Kissa woont hier, toch?' Vroeg de vrouw. Haar stem klonk anders dan voorheen; vriendelijker en opener. 'Dat zei ze, tenminste.'

Lot keek een beetje vragend om naar Kissa, die bij de tafel zat en plotseling al het gevoel in haar ledematen verloren had. Haar hart bonkte in haar keel.

'...Kissa?' Vroeg Lot, met een kleine frons.

Het gezicht van de vrouw vertrok even toen Lot zich omdraaide en haar dus niet kon zien; het vertrok waarschuwend. Kissa's ogen stonden groot. De paniek rees in haar omhoog.

'Eh-' piepte Kissa.

Kissa had helemaal niemand iets verteld. Haar moeder niet, Ope niet, en Sergio al helemaal niet. Ze had nagedacht over vluchten, samen met haar moeder, maar besefte zich heel goed dat rennen voor haar problemen misschien alleen maar meer problemen zou geven. Ze had niet geweten wat ze had moeten doen en had ook eigenlijk niets geprobeerd. Een keuze had ze ook nog niet gemaakt. Het lot had haar gevangen gezet: gevangen gezet in deze staat van twijfel en ontkenning, en nu het moment daar was, leek het nog altijd niet uit die ontkenning te zijn gesprongen.

Toen Lot zich weer naar de vrouw omdraaide, viel haar gezicht precies in dezelfde uitdrukking als net. Ze pakte de peuter even beter vast. Het kleine jongetje keek met zijn grote ogen de hut door. Krullen sprongen van zijn hoofd. Achter hen wierp de zon zijn laatste oranje licht naar binnen. De zonnestralen lekten langs hen heen, lieten hun haren oplichten.

'Ze had beloofd om een avondje op mijn zoon te passen.' Glimlachte ze. 'Maar eh- sorry dat ik nog zo laat aanklop, maar ik denk dat ze het vergeten is. Ze zou vannacht in mijn hut verblijven.'

'O.' Kissa kon haar moeders gezicht niet zien, maar wist aan haar toon dat ze fronste. Lot keek weer naar Kissa om. 'Daar heb je niets over gezegd.'

Kissa had geen woorden. Zou ze kunnen gillen? Zou ze nu nog alles uit kunnen leggen aan haar moeder? Vluchten? Haar keel leek zichzelf dicht te knijpen. De vrouw was slim; ze zette Kissa zo vast dat ze nu op geen manier kon weigeren om met haar mee te gaan, tenzij ze wilde dat haar moeder te weten zou komen over Sergio, over de Vleermuizen. Ze slikte.

PerimusWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu