79

316 26 6
                                    

~•~ TWEE SOORTEN OORLOG ~•~

De dagen raasden aan haar voorbij. Telkens weer stapte ze in dezelfde val: ze werd wakker, reisde terwijl ze met allerlei mensen sprak, stopte dan ergens, vergaderde tot haar gewrichten kraakten en haar nek pijn deed van het zitten, schreef brieven tot diep in de nacht en als ze dan, 's avonds laat, alleen in haar bed lag te staren naar het plafond, besefte ze dat de dag al weer voorbij was en dan begon hij al opnieuw. Ze sprak misschien duizenden mensen, maar geen daarvan maakte deel uit van haar vrienden. Theo zat in haar raad, maar negeerde haar daarbuiten. Ze zag Ope dagenlang niet en wist eigenlijk ook niet of hij nog bij de troepen zat die met haar mee reisden, en waar Nova uithing, wisten heel weinig mensen. Soms had ze een leuk gesprek met Iris of Flavius, maar alles ging vooral om één ding: oorlog.

'Ik gok dat er zo'n drieduizend mannen van de Robijnenburcht in Opiala lopen. De rest van de troepen komt deze kant op met de draak, maar met wat gunstig weer, arriveren wij een week voor hen.'

'Wat is je suggestie nou?'

'Dat we de troepen in Opiala de keus geven om te vertrekken. Het zijn vooral wachters; geen verdedigers of aanvallers. Ik... ben bang dat de meesten hun loyaliteit aan Mallord trouw zullen blijven, maar ik gok dat minstens een honderdtal zal vertrekken. We zouden sommige officiers zelfs kunnen omkopen.'

Kissa fronste. Ze snoof. 'Wat hebben we nou aan officiers die hun loyaliteit baseren op geld?'

'Ja, het zijn dan ook wel prutsers, degenen die dat doen.' Mompelde Gregor. 'Heb je niet zoveel aan.'

De dag begon aan zijn einde te komen. Er stroomden gouden zonnestralen door de kleine raampjes van de herberg. Voor Kissa strekte zich een tafel uit met kaarten van Opiala. Ze stond naast Gregor, kijkend naar de de lijnen en cirkels die hun plannen aangaven. Haar raadsleden, samen met een tiental aan belangrijke officiers, stonden om haar heen.

'Dus... onze troepen komen eerder aan dan die van de Robijnenburcht? Hoe kan dat?'

'Nee.' Zei Gregor. 'Alleen de troepen die we voor Mallords bekentenis al gestuurd hebben. Dat is... een paar honderd man. En dan een dag of twee later wij; dat is een kleine duizend. De andere troepen komen via schip tegelijk aan met die van de Robijnenburcht.'

'Dan zijn we in de minderheid.'

Gregor knikte. 'De beste uitkomst is dan ook dat wij niet beginnen met aanvallen.' Zei hij. 'En de Robijnenburcht ook niet.'

Kissa fronste. Ze keek over de gezichten van de officiers heen, die nadenkend op de kaarten neer keken. 'Je wil de burgers laten aanvallen? Van binnenuit?'

Niets in haar leven leek hetzelfde. Waar ze voorheen nooit zo'n acht had geslagen op strategische plannen en ontwikkelingen, werd ze nu haast gedwongen om zich er op te focussen. Ze zat daar, altijd op dezelfde plaats, kijkend hoe iedereen discussieerde totdat ze naar haar keken voor een goedkeuring of afkeuring en dan was het aan haar om te beslissen. Vaak dacht ze terug aan haar momenten met de Vitum, stilletjes luisterend naar zijn verhalen en adviezen, maar toch leken het te weinig woorden, te weinig verhalen, leek het te weinig hulp om haar te helpen. Ze was nog steeds een kind met een titel, een slap lichaam met een zwaard en een domme rat met een educatie.

Niets meer en niets minder.

Gregor knikte. Hij wees naar de westkant van de stad. 'Wij slaan hier,' hij verplaatste zijn hand naar de zuidkant, 'hier,' oostkant, 'en hier kamp op. Onze schepen zullen het noorden afsluiten, en dan hebben we Opiala zo goed als het kan omsingeld. Dan zouden we aangevallen kunnen worden vanuit de binnenkant en buitenkant, maar als we er voor zorgen dat de burgers aan onze kant gaan staan en de Robijnenburcht uit de stad verdrijven, dan hebben we de stad en een linie om de stad heen; dan hoeven we slechts te verdedigen totdat de Robijnenburcht opgeeft.'

PerimusWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu