53

529 47 21
                                    

'Kan je me vertellen waarom ik hier bij alle zeegoden aan mee doe?'

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

'Kan je me vertellen waarom ik hier bij alle zeegoden aan mee doe?'

'Ik zou het antwoord niet weten.'

De tribunes waren gevuld met een zee van mensen. Ze stonden langs het hele gebied verspreid. Het waren er meer dan duizend, joelend, roepend in een eenheid. Vitums vanuit elke hoek van het land waren gekomen, kapiteins, handelaars, beroemde drakenjagers. Kissa zag mensen met exotische kleding, sieraden, haarstijlen. De stad stond propvol. De dag was ijskoud.

Kissa stond naast Theo, Job, Ra en Rudy. Theo was bleek van nervositeit. Reina's gegrom liet de grond beven. Voor hen strekte zich het enorme veld uit - achter de tribunes waar zij nu bovenop stonden. De ijzige wind waaide door hun haren, langs hun mantels.

'Maak je geen zorgen.' Kissa klopte op zijn rug. 'Tegen de tijd dat jij bent, is Reina al helemaal uitgeput.'

Reina cirkelde rond. Haar ogen stonden venijnig, vurig, uit haar neusgaten kringelde rook. Elke stap liet de grond beven. Haar lage gegrom rolde door de lucht.

'En vorig jaar ging het ook goed.' Zei Job.

'Niet goed.'

'Nee, maar je ging niet dood.' Zei hij. 'Dat is ook goed.'

Theo zuchtte en haalde zijn hand door zijn haar.

'Wie is eerst?'

'Ik dacht... Pedro, dan Nova, dan Elias.' Zei Kissa zacht.

Hij knikte.

'Nova put Reina vast wel uit.' Zei Rudy. 'Dat doet ze elk jaar. Ze maakt er altijd een show van.'

'Ja.' Theo glimlachte haastig. 'Gelukkig maar.'

Kissa's ogen gleden naar de tribunes verderop. Vitum Onyx zat ergens helemaal bovenaan - samen met drie andere mensen. Vitum Legumino zat er met zijn vrouw. Zijn zwarte haar was sluik als altijd, zijn ogen donker, zijn kroon te groot en zijn houding te zeker. Hij had haar nog niet opgemerkt. Kissa hoopte dat hij dat ook niet zou doen.

'Dat is Iloise van Chara.' Fluisterde Job naar haar, toen hij zag dat ze keek. 'De moeder van Coven.'

Hij wees naar de vrouw die aan de linkerkant zat. Ze had donkere lokken die tot onder haar middel reikten. Ze zag de gouden sieraden in haar haar vanaf hier nog fonkelen, om haar polsen, haar vingers.

Er zat een man naast haar wiens blik Kissa meteen herkende als die van Coven. Zij en hij keken met precies dezelfde arrogantie; met ogen die slechts over gezichten heen keken en hen niet aankeken. Hij was mager en lang, had de blik als die van een raaf.

'Sid van Chara.' Zei Job. 'De Vitumsnamen zijn de namen die altijd worden doorgegeven; of je nou man of vrouw bent. Hij is de Vitum van de Saffierenburcht nu.'

'Zij niet.'

'Ja.' Mompelde hij zacht. 'Zij niet.'

'En hij?'

PerimusWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu