60

456 37 9
                                    

Die nacht droomde Kissa heel helder

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

Die nacht droomde Kissa heel helder. Er was geen aaneenrijging van beelden, geen flits zonder context, geen situatie waarin ze zich zonder bewustzijn bevond; alles leek opeens levensecht en toch ongeloofwaardig onecht.

Ze droomde dat ze door het woud liep. Ze was daar helemaal alleen en ze voelde zich opgejaagd zonder reden. De bodem golfde onder haar alsof er een reus in de aardbodem sliep en de bomen, het mos onder haar voeten, de struiken en takken en planten fluisterden haar toe. Ze was verdwaald. Iemand had haar kleren afgepakt. Ze was moe. De zon kleurde de hemel in een dieprode, felle kleur. De bergen reikten hoger dan ze gedacht had.

Daarna begon alles te branden. Het gebeurde heel langzaam en ze keek toe alsof het doodnormaal was; eerst de wortels van de bomen, toen de stammen, de bladeren - vlammen die recht de hemel in schoten. De rook steeg op. Er was niets anders dan rook.

Ze zeiden het weer; niet ademen niet ademen niet ademen.

De bomen, de planten, de struiken, de takken; hun fluisteringen smolten om tot een eenheid van stemmen die omvormde tot één. Er liep een schaduw door de rook. Het cirkelde om haar heen, het naderde, het had haar in zijn greep en Kissa wist opeens weer dat het deze schaduw was waardoor ze zich zo opgejaagd had gevoeld. Ze had moeten rennen. Het bekeek haar ook al veel te lang, het volgde haar al veel te lang, het kende haar al veel te goed.

Het fluisterde haar toe.

Niet ademen niet ademen niet ademen.

Kissa probeerde door de rook heen te zien wat het was. De ene keer leek het een Helhond die haar zou verscheuren, een draak, een man met een valse kroon op zijn hoofd, een figuur zonder achternaam, een Vitumszoon zonder moraal, Nova, een zeegodin, een schaduw zonder vorm.

En toen loste het op.

De ochtend kondigde zich aan met een ijzige kou en een onrust die ze niet kon plaatsen. Het was alsof er een aankomende storm in de lucht beefde. Iets - alles om haar heen; er klopte iets niet en dat gevoel was onlogisch en toch heel echt. De paarden snoven onrustig buiten, de kou was té koud, de spin in de hoek van het plafond had zichzelf in zijn web gewikkeld en wachtte zijn eigen dood af.

De eetzaal werd gevuld door het geluid van een paar dorpsbewoners die hier hun ontbijt nuttigden. Kissa's vingers waren stijf van de kou. De haard brandde al wel, maar leek nog weinig nut te hebben. Haar ogen zochten de tafels af naar Nova, maar die was nergens te vinden.

En Kissa wist niet of het een droom was geweest of een moment, diep in de nacht waarin ze wakker was geworden, maar ze herinnerde zich vaag het gevoel van Nova's warmte tegen haar lichaam en ze vroeg zich af of Nova deze nacht weer in haar bed had geslapen. Ze had vanochtend niet in haar eigen bed gelegen toen Kissa wakker was geworden, maar ook niet in Kissa's bed; Nova sloop meestal bij dageraad weg en deed dan de hele dag alsof er niets aan de hand was.

Lavabo was al wel wakker. Ze zag zijn blonde haar van een afstand. Hij stond aan het eind van de hal en droeg alleen zijn onderhemd. Kissa gokte dat de wijn zijn uniform had doordrenkt. Ze dacht eerst dat hij met Elias stond te klagen over de staat van deze herberg omdat hun gezichten geërgerd stonden, totdat Lavabo Elias' kraag vast greep.

PerimusWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu