86

270 24 11
                                    

~•~ HET BEGIN VAN DE OPSTAND ~•~

'Wat bedoel je?'

'Verscheurd meneer... verscheurd.'

'Door... dat beest van haar... of...?'

'Nee, die zat vast. Verscheurd door iets anders of iemand anders, meneer.'

Hij was niet bang; nooit geweest ook. Angst was voor mensen die bang gemaakt konden worden en hij was degene die ze bang maakte, die ze kon draaien naar zijn hand, die ze vasthield en rondspeelde zoals hij wilde. Angst was voor mensen die gecontroleerd wilden worden en hij was toevallig degene die de controle steeds nam.

Zelf durfden ze dat namelijk niet.

Hij fronste zijn wenkbrauwen een beetje geërgerd naar zijn officiers: wat moest hij nou weer met deze informatie?

'Ik snap niet...'

'Het betekent dat er een moordenaar in onze troepen zit of dat we in gevaarlijk gebied zijn, en aangezien ik betwijfel of mensenhanden zoiets gruwelijks zouden kunnen aanrichten, gok ik dat dit het werk is van een Helhond.'

Lavabo snoof. Alsof hij op dit moment geen andere dingen aan zijn hoofd had; hij moest duizend man door dit takkewoud leiden en zij waren bezorgd omdat er één van hen omgekomen was - alsof dat niet te verwachten was!

'Dus?' vroeg hij aan de man. Hij leunde tegen de boom. In de verte, een paar honderd meter achter zich, zag hij de grijze rook in de hemel. Dat beest had het halve woud al in de fik gezet.

'Nou- nou-' de officier leek onzeker. Zijn ogen schoten over Lavabo heen toen hij merkte dat Lavabo zijn onzekerheid opmerkte. Hij slikte. 'Ik dacht dat u dat moest weten. Een verschijning van een Helhond is- is- uiterst zeldzaam.'

'Hoe weet je dat het een Helhond was?' vroeg Lavabo. 'Er lopen hier beren, wolven, waarschijnlijk losgeraakte draken.'

'Nou- nou-' dat leek de man zelf ook niet te weten.

'Ja,' zei Lavabo.

'Toch: waar rook is, is vuur,' zei de officier. 'Wat als er meer zijn?'

'Zeg de mannen dan zich niet te bezatten 's avonds zodat ze niet met dronken koppen dat woud in dwalen,' snauwde Lavabo.

De kaken van de officier vielen op elkaar. Hij slikte en knikte.

'En dan nog- nog-'

'Wat?' zuchtte Lavabo luid.

De officier leek nerveuzer. Lavabo zag zijn adamsappel op en neer gaan. Hij wrong met zijn handen achter zijn rug, aarzelde, en gaf Lavabo toen de brief aan.

Lavabo keek op de brief neer. Hij hield hem stoïcijns op. 'Wat?'

'Ik denk dat u het beter kan lezen,' mompelde de officier.

'Jij hebt het gelezen,' zei hij. 'Te zien aan de zegel. Wat staat er in?'

De man zuchtte. Hij had duidelijk geen zin om degene te zijn die Lavabo slecht nieuws moest geven.

'De Opalusburcht,' mompelde hij. 'Ze hebben de- ze hebben alle burgers opgestookt om- om-' hij trok nerveus met zijn mond en probeerde Lavabo's reactie te peilen, maar Lavabo hield zijn gezicht strak. 'Al hun kinderen...' mompelde hij. 'Ze hebben brieven gestuurd naar alle- iedereen, bijna, in de stad. Ze willen alle kinderen een veilige haven bieden, menen ze. Er zijn vanochtend al... honderden vertrokken en het worden er met het uur meer. De troepen weten niet wat ze moeten.'

Lavabo's gezicht viel in een verwrongen grijns. Hij verkreukelde de brief in zijn vuist en liet hem in het mos vallen. 'Schijnheilige onderkruipsels,' siste hij. Hij glipte langs de man heen. 'Draag alle troepen op om iedereen die de stad probeert te verlaten te arresteren - kind of niet.'

PerimusWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu