Ik sjok op mijn dooie gemakje terug het schoolgebouw in, omdat ik al weet dat ik te laat ben. Vijf minuten zijn in de tijd dat ik afscheid nam van Leonas verstreken, daar was ik 100% zeker van. En te laat is te laat, drie minuten verschil maakt dan niet uit.
Mijn gedachten waren nog bij Leonas en de naam van de jongen. Ik hoef hem nu niet meer de 'mysterieuze jongen' te noemen, maar kan hem gewoon bij zijn naam noemen; Evan. Nu pas, nu ik zijn naam weet, voel ik hoe opgelucht ik ben en dat ik er hiervoor toch nog meezat. Zeker omdat niemand behalve Mitch en ik zich Pax kan herinneren.
Eenmaal bij het juiste lokaal aangekomen, klop ik op de houten deur en na een 'binnen' te horen, open ik de deur. Een déjà-vu gevoel vliegt me te gemoed, wanneer alle hoofden naar me omdraaien. Stilletjes loop ik naar de plaats naast Mitch en gaat zitten.
"Waarom ben je te laat?" mompelt Mitch, terwijl hij zijn ogen naar voren gericht houdt. Zijn mond is tot een rechte streep getrokken. Ik kijk hem kort aan en zie dat zijn mond tot een rechte streep is getrokken, waarna ik me over mijn tas heen bent en mijn benodigdheden eruit haal.
"Ik nam afscheid van Leonas," besluit ik uiteindelijk te antwoorden. Wanneer hij geen krimp geeft, vervolg ik, "hij en zijn ouders verhuizen." Tot mijn verbazing lijkt ook dit Mitch niet te verassen en ik vraag me af of hij het misschien al wist, over Leonas. Maar ik schud mijn hoofd; ik heb hem niks verteld.
Mitch besluit van onderwerp te veranderen en vraagt, terwijl hij met zijn pen iets in zijn schrift schrijft, "Heb je onze geschiedenisdocent al gezien?"
Ik frons mijn wenkbrauwen om de absurditeit van zijn vraag, alsof ik het afgelopen jaar nog nooit geschiedenisles heb gekregen. Ik was bijna alleen aanwezig bij geschiedenis. "Natuurlijk," antwoord ik dan ook vinnig terug.
Mitch lijkt de toon in mijn stem niet te horen of hij negeert het en gaat er verder op in, "Echt?" Hij trekt één perfecte lichtbruine wenkbrauw op.
"Ja, Mitch! Ik weet hoe onze geschiedenisdocent eruit ziet." Ik begin inmiddels zwaar geïrriteerd te raken en wanneer ik hem begin te beschrijven en woorden gebruik als 'oude man', 'kaal' en 'grote oren'. Maar wanneer mijn focus op de zojuist beschrevene valt, valt mijn kaak zowat op de grond.
Dat is niet onze geschiedenisdocent, dat is de directeur van de Academy!
Ik knipper nog een keer met mijn ogen, maar hij verdwijnt niet. Kort knijp ik in mijn arm om me uit mijn eigen droom te wekken, maar ik droom dit niet. Het is echt. Maar waarom? Waarom is hij hier? Heeft het te maken met de aanval van dat monster enkele dagen geleden, maar zo ja hoe weet hij daarvan, want we hebben hem er niets over verteld. Of komt hij hier voor controle om te kijken hoe het met ons gaat en hoe ver we met ons verslag zijn?
Ik kijk naar Mitch, de jongen die helemaal niet verbaast is en net doet alsof er niets aan de hand is en we momenteel geen geschiedenisles krijgen van onze directeur van een andere planeet!
"Psst!—" fluister ik en tik Mitch met mijn elleboog zachtjes aan. "Waarom is hij hier?"
Hij likt zenuwachtig zijn roze onderlip en ik zie hem kort naar onze directeur kijken en daarna naar mij. "Ik weet het niet. Hij vertelde dat onze geschiedenisdocent ziek was geworden en voorlopig niet zal terugkeren naar school en dat hij de vervanger is, maar we weten allebei dat dat niet zijn echte reden is waarom hij hier is," antwoordt hij na een paar seconden.
"Wat?" Ik kijk hem verbluft aan. Hoezo weet hij het niet? Strategen, en hij is er één, weten altijd alles.
"Ik weet ook niet wat hij hier doet, L. Ik weet net zo weinig als jij en dat baart me zorgen." Ouch. Dat deed pijn.
Hij lijkt het te merken en zijn ogen sperren groot van angst. Snel probeert hij zich te verbeteren, "Zo bedoel ik het niet," stamelt hij. "Ik bedoel dat ik ook niet weet waarom de directeur ons een bezoek brengt, terwijl hij dat het hele afgelopen jaar niet had gedaan."
"Misschien komt hij daarom," denk ik hardop na. Wanneer ik de vragende blik van Mitch zie, vervolg ik, "om ons mee terug naar Flanus te nemen."
De les gaat als alle andere geschiedenislessen voorbij en ik verbaas me over het feit dat de directeur precies verder kan gaan met de lesstof waar we waren gebleven. Wanneer de bel gaat, aanduidend dat de les is afgelopen, loop ik achter Mitch het lokaal uit, wanneer we worden geroepen.
We draaien ons systematisch om en kijken de roepende aan. Hij wenkt ons en we lopen naar zijn bureau. Automatisch recht ik mijn rug en kijk ik hem niet in zijn ogen, maar recht vooruit.
"Ik zal maar meteen tot zaken komen," begint de directeur en kijkt ons om ste beurt aan. Waarom is hij hier? Die vraag blijft de hele tijd door mijn hoofd heen galmen en mijn hart klopt in mijn keel, want zo'n komst — onaangekondigd nog wel — is een slecht teken.
"Ik weet van het monster dat jullie enkele dagen terug aanviel en ik denk dat ik weet waar het vandaan kwam." Mijn ogen versperren zich. Hoe wist hij van dat incident? Aan het verbaasde gezicht van Mitch is te zien dat ook hij verbaasd is, dus hij kan het de directeur ook niet hebben verteld.
De directeur knijpt met zijn duim en wijsvinger op zijn neusbrug en ademt vermoeid uit. Hij is hier waarschijnlijk net aangekomen en heeft een lange en vermoeide reis achter de rug. Mijn vermoeden kan ik beargumenteren met de grote — bijna zwarte — wallen.
"Ik voelde jullie angst en schok door het portaal heen en toen ik niks ontving of jullie zag, vermoedde ik dat er iets aan de hand was, dus besloot ik zelf naar Flanus te komen. Toen ik eenmaal was geland in een landbouwveld, zag ik dat ik in the middle of nowhere was—", hij zucht extra hard en vermoeid. "moest ik nog een eind lopen, voordat ik in 'de bewoonde wereld was' en al snel zag ik een herhaling van het nieuws en zag dat twee tieners tegen een monster vochten. Ik wist meteen dat jullie dat waren."
Ik knik begrijpend, hoewel mijn hoofd nog steeds tolt van wat de directeur ons zojuist had medegedeeld, en vraag zo rustig mogelijk, "Meneer, u zei dat u weet waar dat beest vandaan komt?"
Herinner ik hem, want eigenlijk interesseert het me niet hoe onze directeur over de wegen heeft gelopen voor tientallen kilometers, voordat hij eindelijk bij 'de bewoonde wereld', zoals hij het zelf noemde, aankwam. Wat me meer aangaat, is waar het vandaan kwam en hoe we ervoor kunnen stoppen dat er niet nog meerdere volgen.
"Ja, ik had er ooit over gelezen en ik geloofde eigenlijk — net zoals iedereen — dat het niet bestond, want het waren mythen. Maar nadat ik weet dat de Steen der Verwoesting bestaat, wist ik dat dit ook moest bestaan. Het wordt het Portaal der Slechten genoemd. Dit is de plaats waar de monsters eeuwenlang zijn opgesloten, maar nu is het na eeuwen weer geopend en kunnen de monsters er zo makkelijk doorheen als het voor ons open van een deur."
Mijn hart slaat een slag over.
JE LEEST
De Steen der Verwoesting
Science FictionDe Horloge-serie I: De Steen der Verwoesting Wanneer Leila op de bodem van de zee een mysterieuze rode steen vindt, weet ze geen raad. Ze besluit haar nieuwe bezit geheim te houden, maar voor hoe lang, want als ze het de verkeerde verteld staat haar...