Ik zie ze onze kant op lopen. Ik kijk ze stuk voor stuk aan, zonder weg te kijken. Mitch die merkt dat mijn aandacht niet meer op hem is gevestigd, volgt mijn blik en ziet de drie naar ons toelopen.
Hij schermt me van ze af, hij staat als een schild voor me. Het is ironisch dat hij voor mij staat. Hij — een Strateeg — beschermt mij — een Vechter — nooit. Geen enkele Strateeg beschermt een Vechter, het is altijd andersom. Het is juist mijn instinct om hem te beschermen. Het is mijn intuïtie om voor hem te staan, hem te beschermen.
Op Flanus beschermt de Vechter altijd de Strateeg, het maakt niks uit of de Vechter een meisje is. Het is en gebeurt gewoon zo.
Maar ik laat hem maar voor me staan. Het zal er naar mijn vermoede raar uitzien in de Duptonaren hun ogen.
Eenmaal voor ons houden ze halt en spreekt de blondharige. "Waar lachte je over, schoonheid?"
Hoe origineel, denk ik bij mezelf. Mezelf ervan weerhouden om mijn ogen te rollen. "Je zou het toch niet snappen," antwoord ik hem in een verveelde toon. Waarom zal ik hem vertellen, dat Mitch zei dat hij mij zal kunnen verslaan in zwaardvechten? Terwijl wij, Mitch en ik, beiden weten dat dat niet gaat gebeuren.
"Ik heb de tijd," hij slaat zijn armen over elkaar heen. Zijn hele uitstraling staat nonchalant en ontspannen. De andere twee nemen precies dezelfde houding aan.
Alle drie hun hoofden staan naar beneden gebogen, zij zijn immers alle drie een stuk langer dan ik. Het geeft me het gevoel dat ze op me neerkijken, ze mij imponeren. En ik kan er niet tegen.
Het doet me denken aan Chad met zijn volgers. Toen durfde ik er vroeger niks over te zeggen en dat was een verkeerde keuze. Nu is het alsof ik het opnieuw beleef, alleen dan met een nieuwe 'leider'. Ik ga het nu anders doen, ik ga niet over me heen laten lopen.
Ik ben sterk.
Ik kijk hem recht in zijn ogen aan en zeg zonder te blikken of blozen: "Mitch zei dat hij mij zal verslaan met zwaardvechten."
Ze kijken me stuk voor stuk verbaasd aan, het antwoord zeker niet verwacht hebbend. Voor de eerste keer spreekt niet de blondharige jongen, maar een jongen met lichtbruin haar en lichtbruine ogen. Zijn stem verrast me, het is warm en klinkt bijna zangerig.
"Onze instructeur gaat ons alleen nog maar de beginselen van het zwaardvechten leren. We mogen nog niet tegen elkaar sparren, dat zal ook te gevaarlijk zijn."
"Het is helemaal niet gevaarlijk als je het zwaard van tevoren afremt of hem raakt met de rug—" werp ik koppig in. Maar ik stop halverwege mijn zin, realisatie is tot me doorgedrongen — te laat — en ik weet dat ik te veel heb gezegd.
"Hoe weet jij dit soort dingen?" vraagt de blondharige sceptisch met zijn ogen lichtjes tot spleetjes geknepen.
Hij probeert door zijn harde blik mij te laten spreken, maar het is niks vergeleken met de blikken die de directeur je kan geven. Wanneer je, weer, iets fout hebt gedaan, maar hij het niet zeker weet en door middel van zijn staar hoopt dat je alles bekend.
JE LEEST
De Steen der Verwoesting
Science FictionDe Horloge-serie I: De Steen der Verwoesting Wanneer Leila op de bodem van de zee een mysterieuze rode steen vindt, weet ze geen raad. Ze besluit haar nieuwe bezit geheim te houden, maar voor hoe lang, want als ze het de verkeerde verteld staat haar...