"Als je geen forensisch wetenschapper was geworden had je wel een komediant kunnen worden N, dat metafoor met die kippen was echt geweldig!" fluistert de zwart harige tegen zichzelf, zijn handen stopt hij diep weg in de zakken van zijn lange, donkere jas. Het is rustig op straat, er zijn geen auto's en slechts enkele voorbijgangers die hoe dichter hij bij zijn huis komt steeds minder worden totdat hij nog maar de enige op straat is. Het doffe licht van de straatlantaarns verbreekt het donker van de nacht en geeft net genoeg licht voor de jongen om te zien waar hij heen gaat. Niet dat hij dat nodig heeft, hij is opgegroeid in deze buurt en woont er al jaren, zelfs met zijn ogen dicht zou hij de weg terug naar huis kunnen vinden.
N haalt eens diep aan, het is fris vanavond en dat in tegenstelling tot de afgelopen avonden. Bijna alsof de goden boven iets duidelijk willen maken, alsof er vanaf nu iets drastisch gaat veranderen. "En als komediant niks gaat worden kan je altijd nog filosoof worden." grinnikt N bij zijn eigen gedachten, hij schudt lichtjes zijn hoofd en loopt snel door, zijn kin verstopt in de kraag van zijn jas.
"Ik ben benieuwd wat voor misdaden we morgen weer voorgeschoteld krijgen, ik kan me haast niet voorstellen dat er elke dag zoveel gebeurd in de stad. Maar schijn bedriegt, er is hier veel meer ongedierte dan ze ons laten denken." N loopt de oprit van zijn huis op, uit zijn jaszak haalt hij een enorme sleutelbos waar zijn huis sleutel aan zou moeten hangen.
"Eens even kijken welke de juiste is." mompelt hij waarna hij alle sleutels bij langs gaat op zoek naar die ene sleutel waar hij zijn voordeur mee kan openen. "Hoe automatisch de route naar huis ook gaat, de juiste sleutel vinden blijft altijd een probleem." mompelt de zwart harige in zichzelf. "Ik heb ook veel te veel sleutels, waar gebruik ik deze überhaupt voor? Ik kan me niet eens herinneren dat ik die ooit gebruikt heb!" "Ah, deze moet ik hebben."
Gestommel achter de jongen laat hem schrikken waardoor de bos met sleutels op de grond neer valt, met een ruk draait hij zich om waardoor hij oog in oog komt te staan met de kat van zijn bejaarde buurvrouw die het leuk vond een bloempot omver te lopen. Opgelucht haalt N adem, met een woeste blik kijkt hij de kat aan. "Jij verwend rot beest. Als je niet in de weg loopt dan maak je wel weer rommel. Ik kan me niet voorstellen dat je het liefje van dat oude vrouwtje bent." N buigt naar de grond en pakt zijn sleutelbos van de grond waarna hij weer alle sleutels bij langs moet opzoek naar zijn huissleutel.
"Dit soort dingen gebeuren altijd als je nodig naar het toilet moet." verzucht de donker harige die zijn sleutel in het slot steekt, maar omdat het zo donker is en hij met zijn rug naar het licht toe staat steekt hij eerst een aantal keer mis voordat hij dan toch het sleutelgat gevonden heeft.
"Als dat beest op een of andere magische wijze ooit eens op mijn onderzoeks tafel beland met zijn pootjes omhoog dan ben ik onschuldig." N opent de voordeur en stapt naar binnen, de jongen zucht eens diep en sluit de deur achter zich die hij ook meteen weer opslot draait. Zijn hand gaat opzoek naar de lichtknop die hij in een kwestie van seconden gevonden heeft en dan ook indrukt.
"En dan kan ik nu eindelijk naar de wc." hij schopt zijn schoenen uit en hangt zijn jas aan de kapstok waarna hij zowat naar het toilet toe rent. Zijn hand legt hij op de deurkruk maar hij opent hem niet. Zoekend kijkt hij over zijn schouder, alsof er iets of iemand achter hem bewoog, maar hij kan niks vinden in de gang. N haalt zijn schouders op en opent dan de badkamer deur. "Waarschijnlijk die stomme kat weer." wuift hij het weg waarna hij zich op het toilet richt."Nog even een glasje water en dan ga ik maar naar bed." mompelt N die zijn net gewassen handen aan zijn broek afveegt voor hij de badkamer uitstapt. Meteen blijft hij stil staan, zijn wenkbrauw trekt hij vragend omhoog. "Het licht stond zonet nog aan. Waarom is het nu dan donker, waarom staat het licht uit?" mompelt hij inzichzelf, gevolgd door weer zo'n diepe zucht. "Is de stroom weer eens uitgevallen? Dat gebeurd de afgelopen weken ook steeds vaker. Misschien moet ik toch maar opzoek naar een huis waar wat minder aan mankeert." mompelt N die in het donker naar de keuken toe loopt, de keuken wordt verlicht door het schemerige licht van de paar straatlantaarns buiten, hij pakt een glas van het aanrecht en schenkt zichzelf wat water in. Aan zijn eerst slok komt hij echter niet toe. In de weerspiegeling van het kleine raampje boven het aanrecht ziet hij een persoon achter zich verschijnen, zonder twijfeling draait N zich om en gooit het glas met water naar de persoon toe die helemaal gekleed in zwart met een pet en mondkapje niet meer herkenbaar is. Aan het postuur van de persoon is te zien det het wel een man moet zijn, maar N heeft geen idee wat diegene hier zo stiekem in zijn huis doet. Een pijnlijke kreun is te horen als de zwart gekleede man het glas met zijn hoofd opvangt, duidelijk niet voorbereid op zo'n plotselinge aanval. Het glas valt in duizenden stukken kapot op de grond, een plas water gevuld met glasscherven als resultaat. "Wat moet jij in mijn huis." gromt N die duidelijk niet zo blij is met het plotselinge bezoek. De man in zwart geeft echter geen antwoordt, uit de binnenzak van zijn jas haalt hij een voorwerp die N als snel herkent als een pistool.
Maar N is niet van plan om zichzelf zomaar neer te laten schieten, hij springt op de jongeman af en slaat het geweer uit zijn handen, fysiek vechten niet bepaald een sterk punt van N maar hij waagt zich er toch maar aan. De man in zwart is duidelijk sterker dan hij is en deelt een aantal harde klappen uit. N voelt een vuist contact maken met zijn wang, gevolgd door nog één en nog een klap. De zwart harige grijpt achter zich en weet een mes uit het messenblok van het aanrecht te pakken. Hiermee haalt hij uit naar zijn tegenstander, een diepe snee op de jonge man zijn arm achterlatend. Maar N had dit beter niet kunnen doen, zijn tegenstander heeft iets wat lijkt op een vaas vast en slaat deze kapot tegen N zijn hoofd. De harde klap laat hem zijn evenwicht verliezen waarna hij op de grond neer valt, zijn eigen bloed vermengd zich met de plas met scherven van het drinkglas. De jongen heeft moeite met ademen, een bonzende pijn heerst in zijn hoofd.
De man in het zwart pakt het pistool van eerder van de grond af en richt het op N die roerloos op de grond ligt. De man trekt zijn pet en mondkapje voor zijn gezicht weg en zet een stapje dichter naar N toe zodat de jongen nu eindelijk te zien krijgt met wie hij al die tijd stond te vechten. "Had je nu werkelijk gedacht dat ik je zou laten lopen. Je hebt jezelf behoorlijk in de nesten gewerkt, je had nooit aan mijn verkeerde kant moeten komen te staan." na dat gezegd te hebben schiet de man in het zwart, kogelschoten zijn te horen. N voelt de impact van de kogels op zijn borst, en hoe gek het ook klinkt het doet zoveel pijn dat hij de pijn niet eens meer voelt. Langzaam voelt hij alle energie uit zijn lichaam verdwijnen.
"K-Ken..." klinkt N zijn schorre stem nog voordat zijn ogen dichtvallen en alles langzaam vervaagt.
