31: ga nog niet weg!

100 3 0
                                    

Pov Jeremy

Ik zit al de hele dag aan de tafel waar ik zat toen ik met Link straf moest schrijven. De bel gaat. Eindelijk. Naar huis. Ik pak mijn tas en sta op.
'Jeremy wacht!' Hoor ik achter me. Het is Joost.
'Kom hier makkertje.' En hij knuffelt me. Stiekem doet het me goed dat ze nu wel om me geven.
'Ga ja naar Link?' Vraagt Rudi. Ik knik.
'Tuurlijk, die guy gaat elke dag.' Grinnikt Joost. Ik grijns ook even.
'Hij zei dat hij naar huis mocht vandaag.'
'Oh nice!' Zegt Don.
'Dan gaan we hem halen.' Zegt Harm.
'Kom!' Hij pakt mijn arm en trekt me mee.

We komen ik het ziekenhuis. Ik heb een dubbel gevoel. We lopen de afdeling op. Nikki rent samen met een andere verpleegster voorbij. Iedereen kijkt elkaar niet begrijpend aan. Ik begin bang te worden. We lopen snel naar Link zijn kamer. Maar voor we nog bij de deur zijn horen we dat hij gereanimeerd word. De lange piepe blijft hangen.
'Link!' Ik wil naar hem toe rennen maar Joost pakt me vast. Maar ik probeer me los te krijgen. Nikki loopt naar buiten.
'Jongens! Kom maar even mee.' Zegt ze. Joost trekt me mee. Ik kijk nog een keer achterom. Ik hoor nog steeds de lange piep. Ga nog niet weg! Alsjeblieft!

We komen in de koffiezaal van de afdeling. Joost zet me neer op een stoel en houd mijn schouders vast dat ik niet weg kan.
'Wat is er aan de hand?!' Vraag ik paniekerig. Nikki geeft me een glas water.
'Wacht even de dokter komt zo.' En net wanneer ze die woorden zegt komt er een man binnen.
'Oh en jullie zijn?'
'Vrienden van Link.' Zegt Joost. De dokter knikt en gaat aan de andere kant recht tegenover ons staan en leunt tegen de vensterbank.
'Ik ga eerlijk met jullie zijn. Link gaat enorm achteruit. Slechter dan we hadden gehoopt.' De dokter zucht teleurgesteld.
'Hij ligt in coma.' Het bloed trekt weg uit mijn gezicht. Alles stort in. Onze toekomst plannen zijn een grote waas. Ik begin te huilen. Ik voel Joost zacht in mijn schouders knijpen.
'Voor hoe lang?' Vraag ik snikkend.
'Dat weet ik niet.' Zegt de dokter.
'Een coma kan dagen, weken, maanden duren. Soms jaren.'
'JAREN?!' Ik begin harder te huilen.
'Jer, rustig.' Sussen Joost en Harm me.
'Mag ik hem zien?' De dokter schud zijn hoofd.
'Het spijt me. Ze zijn nog bezig met hem.' Ik ben woedend, verdrietig en bang te gelijk. Ik sla Joost zijn handen weg en ren boos naar buiten. Waarom mag ik hem niet zien?! Ik ben zijn vriend! Tranen blijven over mijn wangen stromen. Ik wil dat iedereen me met rust laat! Maar waar kan ik heen? Ik zucht. Ik vertraag even en kijk achterom. Oef niemand is me gevolgd. Ik zie het station. Ik zie wel waar ik uit kom.

Als ik het perron op stap komt er net een trein aan. Ik stap op. Als ze me pakken kan het me niet schelen. Er staan maar een paar mensen. Ik ga op zoek naar ene plek waar niemand zit. Dat is makkelijk te vinden. Want er is bijna niemand.

Na een halte of zes stap ik uit. Ik kijk even rond. Kut... mijn oude dorp. Als ik me wil omdraaien rijd de trein weg... kutzooi! Ik zie al meteen iemand van mijn oude school... ik doe mijn kap op, mijn bril af en doe mijn hoofd naar beneden en loop weg. Waarom was ik niet eerder afgestapt. Ik loop het station uit. Het is midden in mijn oud dorp. Het is al aan het schemeren. Ik loop terug naar de richting waar ik vandaan kom. Ik kijk even op mijn gsm. Zestig procent batterij. Dat is nog te doen. Ik zoek even een weg. Drie uur stappen?! Kutzooi. Ik ga even op een bankje zitten en denk na. Ik wil mam wel bellen maar aan de ene kant ook weer niet.
'Kijk, kijk, kijk. Jeremy koelkast!' Hoor ik een gemene stem zeggen. Niet die klootzak weer.
'Laat me met rust!' Snauw ik.
'En waarom?'
'Ik heb al genoeg problemen! Maak het niet erger!' Ik kijk hen recht in de ogen aan.
'Welke problemen? Het zoeken naar een vriendje?' Hoor ik de andere zeggen.
'Nee! Ik heb een vriend! En weet je! Hij heeft hartproblemen! Dus laat me!' De twee jongens zijn stil.
'Kom, we gaan.' Zegt de ene. Ze kijken naar de grond en lopen weg. Ik kijk hun verbaasd aan. Hoezo slaan ze me niet? Verbaasd bel ik mam.
'Mam kan je me komen halen?' Ik begin te huilen en ik weet niet waarom.
'Wat? Waar ben je misschien?'
'In ons oude dorp bij het station in de beurt.
'Ja lieverd! Ik kom eraan.' En ze hangt op. Ik droog mijn tranen. Ik weet het allemaal niet meer.



(Nul inspiratie woeps... ma kheb vakantie dus er komen wel betere deeltjes aan!)

Liry: bullies can always changeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu