Proloog

82 10 17
                                    

Ubuntu
[Umuntu Ngumuntu Ngabantu - Ik ben omdat wij zijn]:

Iemand met Ubuntu staat open voor en is benaderbaar voor anderen, wijdt zich aan anderen, voelt zich niet bedreigd door anderen omdat hij of zij genoeg zelfvertrouwen put uit de wetenschap dat hij of zij onderdeel is van een groter geheel, en krimpt ineen wanneer anderen worden vernederd of wanneer anderen worden gemarteld of onderdrukt."

- Desmond Tutu -

PROLOOG


De zon was een vurige vriend aan het einde van de horizon. Het gouden licht scheen over de vlakte alsof het een rustplaats was voor zijn wilde ziel. Hij deinde op en neer, op de rug van zijn paard. Zijn katoenen blouse wapperde los in de snelheid waarmee hij zich voort plaatste. De denderende hoeven van het ranke dier lieten de wereld achter in wolk van stof. Hij had niets te vrezen op dagen als deze. Handen los. Hij trok de pees aan, trok de pijl naar achter en kneep één oog dicht. In de boog kon hij de hele wereld zien. Het wild om hem heen, zijn hart in de zon. Het leven wat er is en was. De wind in het wiegende riet. Zijn doel daartussen. Eén, twee, drie, telde hij in gedachten. Hij haalde diep adem en schoot. Volgde de pijl in zijn vlucht. De veren die zijn tocht langer maakten. De snelheid was haast ondenkbaar, zijn handen deden dit. Raak.

Een volmaakte glimlach trok over zijn gezicht. Zijn hart trok een andere dimensie binnen zodra de pijl hem had verlaten. Een plaats waarin hij in verbinding stond met de aarde in een andere vorm dan de grond onder zijn voeten. Hij galoppeerde naar de neergeschoten antilope en knikte. De vacht was prachtig, het haar glansde in het licht en daarmee verliet het leven zijn lichaam. Hij hurkte naast het dier en legde zijn hand op de flank. De warmte was nog in haar. Even sloot hij zijn ogen.

'Llechwe, het spijt me.' Zei hij en haalde diep adem. Dacht na over het afgelopen leven terwijl hij het dier optilde. Veertig kilo, dacht hij, dat betekende bijna twintig kilo vlees.

Hij bond het dier vast op de rug van zijn merrie en stapte toen zelf op. Verdween in het weelderige landschap naar zijn mensen. Onderweg stopte hij bij de Maputo-rivier, die hij moest volgen om het dorp te vinden, en waste de rode klei van zijn gezicht af.

Kagiso had hem die ochtend verteld dat hij niet mocht jagen zonder tekeningen. De wind zal hem pesten, de zon zal hem verbranden en de wereld zal niet meewerken. Hij had ermee ingestemd. Het eeuwige geloof in de geesten rondom hen zal hem altijd blijven verbazen. Zijn handen vormden een kommetje dat zich herhaaldelijk vulde met water wat hij in zijn gezicht gooide. En hij wreef over zijn huid tot hij voelde hoe alle klei hem had verlaten. Hij dronk nog wat en vervolgde toen zijn reis. Ze zouden blij zijn met zijn bijdrage, nu het lastiger werd om iedereen te voorzien van voedsel. De mannen waren vertrokken en vlees was iets wat ze al weken niet hadden gehad.

Kagiso had hem gesmeekt om te jagen, hij was de enige die dat nog kon doen. De mannen zouden zeker terugkeren, maar voor nu waren ze afgereisd naar de stad om een deel van de rijst te verkopen en met graan terug te komen. Hij volgde de rivier tot de grootste baobabboom in de wijde omtrek en liet het water achter zich. Na een paar minuten zag hij de huizen van Mpuri oprijzen, die als bijenkorven uit de grond waren gestampt. De kinderen renden naar hem toe zodra ze hem zagen.

'Koa! Koa! Umlungu, umlungu!' riepen ze door elkaar. Koa glimlachte, zwaaide naar Kagiso die hem met open mond aanstaarde.

'Llechwe, voor ons?' Koa knikte, en stapte van zijn paard af.

'Speciaal voor jou.' Zei hij, 'zeg tegen Lilla dat ze hem moet drogen. Dan hebben we genoeg voor een week.'

'Koa,' begon Kagiso aarzelend, Koa stopte en keek hem vragend aan.

'Wat is er jongen?'

'Mag ik de huid hebben?' Koa lachte en haalde zijn schouders op.

'Als jouw moeder vindt dat je die nodig hebt mag je hem hebben. Anders kan iemand anders hem goed gebruiken.' Hij aaide de jongen over zijn hoofd en liep weg. Kagiso nam zijn merrie en tegelijk de antilopebok mee naar de hut waar Lilla het eten bereidde.

Hij trok het elastiekje uit zijn haar en schudde zijn hoofd. Zijn haar viel tot zijn schouders, in lange lokken van rasta. Langzaam liep hij naar het huis van zijn vader, waar hij ook woonde. Het huis was het enigste huis in het hele dorp wat gebouwd was van hout. En als hij eerlijk was, waren de traditionele hutten veel beter in de warmte buiten houden dan hun huis. Hij liep de veranda op en wilde daar gaan zitten. Genieten van het uitzicht, de blijdschap van de kinderen die speelden en rondrenden. Hij zat nog niet eens toen hij zijn vader hoorde.

'Koa, kom binnen, ik moet je wat vertellen. Heb je wat meegebracht? Als ik de kinderen hoorde was het wel genoeg, of niet?'

Koa glimlachte, liep naar binnen en knoopte zijn blouse verder dicht. Zijn vader had hem geleerd om een nette man te zijn.

'Ja, een llechwe, goed voor een week denk ik.'

'Fijn, ga zitten,' zijn vader knikte naar de stoel tegenover het bureau en hij vroeg zich af sinds wanneer zijn vader zo formeel was geworden tegenover hem. 'Misschien had ik dit eerder moeten vertellen...'

'Pa, vertel.' Zei Koa terwijl hij neerplofte op de stoel.

'Koa, ik heb contact gehad met Amerika, ik kan dit niet meer alleen. En jij doet veel, ik weet het, maar op medisch gebied kan jij mij niet ondersteunen. Dus ik heb samen met AMREF besloten dat er een assistente deze kant op komt. Ze arriveert donderdag.'

'Verdomme, ja, dat had je wel mogen zeggen. Hoelang denk je hier al over na?'

'Al een tijdje, maak je maar niet druk.'

'Nee, maakt ook niet uit. Waar gaat ze slapen?'

'Ja, dat is een dingetje.' Zei zijn vader die hem voorzichtig aankeek.

'Mijn kamer?'

Zijn vader knikte, en Koa zuchtte. Zijn vader die hem uit huis zette om plaats te maken voor een assistente.

'Sorry, Koa. Maar ik kan hout bestellen dan kan je een plekje bouwen voor jezelf.'

'Nee, maak je geen zorgen. Ik slaap wel op de veranda.' Zei hij en glimlachte naar zijn vader. Hij boog voorover en legde zijn hand op de hand van zijn vader. 'De veranda heeft ook een dak.' Zei Koa en zijn vader lachte.

'Je kan anders bij Baffie slapen, hij heeft nog wel ruimte.'

'Nee, pa. De veranda is prima, hebben we nog een extra klamboe op zolder?'

'Ja, ik denk het wel.' Antwoorde zijn vader, Koa stond op.

'Koa,' zei zijn vader, Koa draaide zich om, 'en ik wil graag dat jij haar gids bent in de eerste weken. Ik moet nog naar Hhohho en Manzini voor het regenseizoen, dus als jij haar wilt helpen hier in de buurt, ik wil niet dat ze alleen gaat.'

Koa haalde diep adem en knikte, 'is goed pap.'

In gedachten liep hij weg, ze hadden eens een andere assistente gehad. Een vrouw van bijna zestig die zich vooral inzette voor de kinderen en dat was een openbaring voor alle vrouwen hier. De vrouw leerde ze zelfs Engels en probeerde ze eveneens iets bij te leren over andere culturen. Maar die vrouw was een paar jaar geleden vertrokken want ze was te oud voor het werk, had ze zelf gezegd. Sinds toen deed zijn vader alles weer alleen.

Hij kwam in zijn kamer en perste zijn lippen samen, misschien kon hij maar beter gelijk beginnen met opruimen. Hij zocht een doos waar hij alles in kon stoppen. Hij borg zijn spullen op, stenen, schelpen, fossielen en boeken. Heel veel boeken. De boeken waren een verzameling van alles waar hij van droomde. Het waren de woorden die zijn ziel meenamen als hij las. De reis die de geest van een lezer maakt wanneer hij de woorden tot zich door laat dringen, is een avontuur voor het hart. Voorzichtig legde hij alles in de doos.

Als laatste pakte hij het fotolijstje en keek ernaar, drukte het tegen zijn hart. Hij zag zichzelf in haar ogen, haar hart was van hem geworden. Ze was nog altijd bij hem, wist hij. Misschien in zijn ziel en anders keek ze naar hem, vanuit de hemel. Dan danste ze met Nyambe en Niselele in gedachten. Hij kon de stem van zijn moeder horen als hij aan haar dacht. Hoe ze vertelde over Nyambe, over de zon van Afrika, Niselele. Hoe ze vertelde over de wereld waar zij in opgegroeid was, alles wat zij had geloofd. Voor hem was ze bij God.

De Laatste Zon [WATTY'S 2021]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu