47. Ontzag

23 4 0
                                    

Ontzag

Ze reisde dagenlang langs de kampen. De mensen leefden in tentjes, gemaakt van plastic en hout. Er was amper genoeg drinkwater om iedereen in leven te houden en haar hart brak toen ze zag hoe mager sommige kinderen waren.
Nu snapte ze wat Koa hier hield, hij had het zien aankomen. De armoede, het verdriet. Ze had moeten blijven wist ze, ze had hier moeten blijven met David en Koa. Misschien leefde David dan nog, misschien had hij dan nog jaren voortgeleefd. Als ze was gebleven had ze geweten waar Kao was, misschien waren ze dan nooit gescheiden van elkaar.

Ze was net aangekomen in een kamp ten zuiden van Mbabane. De mensen krioelden om haar heen, het kamp was groot en ze wist dat ze hier niemand zal vinden met de naam Joseph Nahdi. Hij zal niet in de kampen verblijven, hij bracht alleen de kinderen erheen. In de hoop dat ze een nieuwe toekomst konden krijgen. Ze vroeg de namenlijsten op bij de coördinator. Een coördinator van het rode kruis. Hij had zich voorgesteld als Donny en zag er ondanks zijn brede postuur en strenge ogen uit als een vriendelijke man. De man had haar vreemd aangekeken en gevraagd wat ze hier deed. Ze had haar hoofd geschud en heel simpel gezegd dat ze iemand zocht. De man liet haar de lijsten zien, haar hart sloeg een paar slagen over. Ze zag zijn naam. Koa Cohn. De datum was van bijna twee maanden geleden. Verder op de lijst stond de naam van Joseph Nahdi.

'Wat kunt u me vertellen over Koa Cohn?' vroeg ze voorzichtig.

'Koa,' glimlachte de man, 'een bijzondere man, ik denk dat hij inmiddels wel honderd kinderen in veiligheid heeft gebracht. Ik heb hem echter niet meer gezien na de blokkade waar Joseph het over had. Ik ben bang dat hij...'

'Blokkade?'

'Ja, Joseph is weggereden, Koa was polshoogte gaan nemen en is niet meer teruggekomen.'

'En Joseph?'

'Joseph gaat verder, het is zwaar in zijn eentje zei hij maar er zijn nog te veel kinderen die zijn hulp kunnen gebruiken. Hij heeft hier vorige week nog zeven kinderen gebracht.'

'Heeft u enig idee waar hij nu is?'

'Als het goed is zal hij morgen langskomen. Het werk vraagt veel van hem en hij heeft zijn voorraden nodig.'

'Kan ik hem spreken?'

'Waarom wilt u hem zien?'

'Omdat ik iemand zoek. Wanneer was die blokkade waar u het over had?'

'De blokkade was denk ik eind januari.'

'Hij heeft gelogen.' Fluisterde ze, ze balde haar vuisten en drong haar tranen terug.

'Wat zei u?'

'Niets.' Ze liep weg en haalde diep adem. Ze herinnerde de datum van zijn brief, de eerste week van december. Ze slikte de tranen weg, schudde haar hoofd en liep weer terug naar de man.

'En sindsdien is er geen spoor van Koa Cohn. Dus als ik het goed begrijp deden Koa en Joseph dit werk samen?'

'Precies, ze waren nogal gedreven om zoveel mogelijk kinderen te redden en dat is hun gelukt.'

Ze was even stil en dacht aan Koa, zijn gedrevenheid voor het dorp en de mensen.

'Is er een mogelijkheid dat Koa nog leeft?'

'Ik weet het niet, waarom wilt u zoveel over die man weten?'

'Dat doet er niet toe... jawel maar...' ze haalde haar hand door haar haar en keek naar de grond, 'Koa Cohn is mijn verloofde.' Zei ze zacht.

'Mevrouw, het spijt me zo. Ik had graag gewild dat ik kon vertellen waar hij was. Wel heb ik gehoord dat de rebellen in de bergen zitten en dat ze belangrijke mensen krijgsgevangene houden. Ik weet niet of Koa een politieke functie had of een hoge rang in het leger...'

'Hij is een Amerikaans staatsburger.'

'Wel verdomme.'

'Denkt u dat...'

'Ik weet dat ze daar veel waarde aan hechten, buitenlanders worden aangezien als spionnen en daar willen ze ongetwijfeld de informatie van krijgen.'

'Dat dacht ik ook al, bedankt voor u tijd. Als u Joseph ziet, wilt u zeggen dat ik ben geweest en naar de bergen reis.'

'Mevrouw, reist u alleen?'

'Ja.'

'Helemaal alleen?'

'Ja, wat wilt u hiermee bereiken?'

'Wacht op Joseph, hij zal met u meegaan. Hij kent de bergen beter, hij zal u ongetwijfeld willen vergezellen op uw reis. Kan ik u een slaapplaats aanbieden voor de nacht?'

'Ik weet niet hoeveel tijd ik nog heb...'

'Maar Koa heeft niets aan u als u wordt overvallen onderweg, het is gevaarlijk.'

Ze peinsde even voor ze een besluit nam. Ze keek naar de hutten, de kinderen die speelden en de vrouwen die zongen terwijl ze de was deden.

'Daar heeft u gelijk in. Als u plaats heeft... anders slaap ik in mijn auto.'

'Ik zorg dat u vanavond een fatsoenlijk bed heeft, om zeven uur staat er avondeten voor u klaar.' Hij keek haar aan met vernauwde ogen, 'hoe bent u de grens over gekomen?' vroeg de man. Sophie keek hem twijfelend aan en liet een zenuwachtig glimlachje zien.

'Ik heb me voorgedaan als verpleegster van het rode kruis.'

'Knap gedaan.' Zei de man met een brede grijns en knikte naar haar, ontzag voor haar dappere daden.

De Laatste Zon [WATTY'S 2021]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu