62. Kagiso

38 2 0
                                    

Kagiso

'Je kan niet altijd weglopen.'

'Wanneer ben ik ooit weggelopen?'

'Weet ik niet. Maar je wilt toch wel kinderen met mij? Je kan toch heus wel antwoord geven op die vraag?'

'Soms is het niet zo makkelijk.' Zuchtte hij en liep de kamer uit. Sophie schudde haar hoofd en haalde diep adem. In haar ondergoed stapte ze ook uit bed en liep achter hem aan.

'Koa, wat heb ik fout gedaan? Het was verdomme een simpele vraag. Ik vraag je niet om me zwanger te maken nu, ik ben niet zwanger. We gaan nog niet eens trouwen. Ik vraag helemaal niets van je en nu doe je weer zo...zo stom.'

'Stom?'

'Wazig, vreemd. Alsof er iets is wat niet klopt en dat weet je zelf ook. Wil je geen kinderen omdat je zoveel kinderen hebt gezien die het slecht hebben? Is dat het?'

'Sophie.' Zuchtte Koa.

'Koa, wat?'

'Ik... ik heb je... nee, laat maar.'

'Tering zeg, ik ben hier helemaal zat van.'

'Jij bent er zat van?'

'Jou moeilijke gedachtes, je denkt dat je over alles geheimzinnig moet doen. Net als de praatgroep, dat was ook iets wat je gewoon had moeten vertellen.'

'O, Sophie. Dat was totaal wat anders.'

'En wat is dit dan?' siste ze.

Koa stak een sigaret aan, keek de tuin in, keek naar de lucht. Hij spotte de voerman naast de maan, links zag hij mars. Hij zag de stier en de orion. Even bleef hij stil en toen schudde hij zijn hoofd. Hij keek naar Sophie, ze stond in haar ondergoed op de veranda, rilde van de kou.

'Kagiso is mijn zoon.'

Sophie keek hem aan met grote ogen, ze draaide zich om en verdween naar binnen. Koa rookte een heel pakje leeg, bleef zitten tot diep in de nacht. Hij keek naar de sterren, zag ze flikkeren en dacht aan zijn vader. Hoe zijn vader hem had opgevoed. Hij dacht aan Kagiso, hij had gedaan wat hij kon. Na zijn laatste sigaret liep hij terug naar binnen, hij sloop zacht de slaapkamer binnen en keek even naar haar.

'Slaap je?'

'Ja.'

'Soof...'

'Wilde je daarom blijven?'

'Misschien.'

'Wist Kagiso het?'

'Nee.'

'En je vader, Mokwema?'

'Nee, nee. Niemand wist het. Het was een foutje, Sophie. Asa was de dochter van het dorpshoofd, ze zal verstootten worden als iemand erachter kwam. We hebben besloten het geheim te houden voor iedereen. Zelfs haar man wist het niet.'

'Hoe heb je het jezelf ooit vergeven om met een getrouwde vrouw naar bed te gaan?'

'Ik was jong, roekeloos en misschien dom. Ik heb het me nooit vergeven. Maar het was een fout, de beste fout. Kagiso was een prachtig kind.'

'Ik snap het niet.'

'Wat niet?'

'Laat maar. Ik ga slapen.'

Het feit dat hij een zoon had, maakte haar niet zoveel uit. Nu pas kon ze het een plaats geven, de drang van Koa om daar te blijven. Nu snapte ze waarom hij hem altijd zag met het jongetje, waarom hij zoveel om hem gaf. Maar het feit dat hij een geheim zo lang voor haar verborgen had gehouden, brak haar hart. Koa had nooit in zijn hele leven gelogen. Hij had dingen achtergehouden, dingen niet verteld omdat hij niet wist hoe. Toch was dit iets anders, dit had hij haar kunnen vertellen in vertrouwen. Ze had niets te maken met de jongen, of met zijn moeder. Ze snapte het niet. Ze praatte niet tegen Koa, ze maakte zijn ontbijt niet en zwaaide hem niet uit. Ze kocht zijn sigaretten zelfs niet en daar was hij woest om geworden. Hij had haar bij haar bovenarm gepakt en met een gekwelde blik aangekeken.

'Nu is het klaar.' Zei hij streng, 'heb je ooit het gevoel gehad dat je iets meedraagt in je hart, wat anderen niet mogen weten want je wilt dat het niet waar is? Dat was Kagiso voor mij, het heeft me gebroken, ik mocht mijn eigen zoon niet opvoeden. Mocht hem niet in mijn armen nemen zoals een vader dat doet. Dat deed zeer Sophie! Dus ik probeerde het te vergeten, mezelf voor te nemen dat hij niet mijn kind was, niet mijn vlees en bloed. En als ik het aan iemand zal vertellen, dan zal dat allemaal wegvallen, dan zal het echt worden. Alleen Asa en ik wisten het, verder niemand...' hij dacht aan de man in de cel, die wist het. Dat was anders, hield hij voor. Sophie was stil en keek hem aan met een doortastende blik.

'Wil je nooit meer geheimen voor me hebben Koa? Wat heb je me nog meer niet verteld?'

'Ik heb je alles verteld.'

'Kan ik je geloven?'

'Ja, ik heb je alles verteld...' hij twijfelde, 'nee, toen ik vastzat heb ik het aan de man verteld die me ondervroeg. Ik kon niet anders, hij brak mijn vingers één voor...'

'Sssh, niet zeggen.' onderbrak ze hem, legde haar hand op zijn borst.

'Hij weet het en ik ben bang Sophie, bang dat hij ze heeft gevonden, dat was zijn doel.'

'Koa...'

'Denk je dat hij ze kan vinden?'

'Ik weet het niet.'

'Ik moet terug Sophie, dat weet je zelf ook.'

'Je weet dat ik je niet kan laten gaan.'

'Ga mee.'

Ze was stil en schudde haar hoofd, Afrika, Swaziland. Ze wist niet hoe ze dat land ooit nog binnen moest komen. Ze keek Koa aan en diep vanbinnen wist ze dat hij niet gelukkig zal worden, hoe erg hij zijn best ook zal doen. Hij zal niet gelukkig worden voor hij Kagiso had gevonden. En ze zouden teruggaan, ze zal meegaan. Zij wist het, hij wist het nog niet. Ze hield het voor zichzelf. Vroeg wat informatie op bij Phillip, de oorlog was al voorbij. Ze maakte de paspoorten klaar. Ze kocht stevige rugtassen en landkaarten. Allemaal verstopte ze het onder het bed. Koa had niets door, ze wachtte op het goede moment. Koa bleef werken bij Garo Construction, zij bleef werken in het ziekenhuis. Ze bedreven de liefde als twee onbezonnen tieners, ze hielden van elkaar. Koa lachte, leefde, voor iedereen zag hij eruit als een gelukkig man. Toch wist zij dat het niet klopte, hij was niet zoals hij ooit was geweest.

De Laatste Zon [WATTY'S 2021]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu