12. Ubuntu

23 3 0
                                    

Ubuntu

De week die volgde was gevuld met bezoeken brengen aan dorpen. Ze behandelde mensen, maakten afspraken voor operaties die moesten uitgevoerd worden. Het waren lange dagen en Koa leek het ook zwaar te vinden. Gelukkig hadden ze de tijd in de auto waar ze konden praatten over wat er gebeurde in de dorpen. Er was geen dorp als Mpuri, wat inmiddels een heel modern dorp leek vergeleken met de rest. Mpuri had genoeg eten, water en het huis van de dokter had zelfs stroom.

Ze zagen de slechtste delen van het land, de armoedigste dorpen en uitgemergelde kinderen die met longontsteking bij de missieposten kwamen. Het brak het hart van Koa om te zien in wat voor omstandigheden sommige mensen leefden. Voor Sophie was het vooral onmacht. Zij kon een verschil maken voor deze mensen en toch voelde ze zich zo klein. Als één persoon kon ze niets beginnen. De autoritten waren weliswaar de plek waar ze hun hart konden luchten over de onmenselijke situaties die ze tegenkwamen.

Tijdens de ritten naar huis vertelde Sophie in tranen over de vreselijke dingen die ze zag. Koa stelde haar gerust, op een vreemde manier, want ook hij vond het vreselijk. Samen verzonnen ze hoe ze alles zouden kunnen veranderen, hoe iedereen water kon hebben en stroom. Hoe iedereen genoeg eten moest hebben en zelfs verzonnen ze een plan om elk dorp het recht te geven op gezondheidszorg vanuit de staat. Maar het land was een monarchie dus het was onmogelijk om iets te beginnen.

De eerstvolgende dag dat ze niets te doen hadden nam Koa haar mee naar het geïmproviseerde vliegveld van zijn vader. Hij had die ochtend al vanalles voorbereid, flessen vanuit de kelder gehaald en opgesteld op de baan. Hij had zelfs een lunch box aan de rand van het veld neergezet zodat ze niet hoefden heen en weer te lopen.

Sophie volgde Koa die neuriënd door het pad in de bush liep, hij sloeg enkele overhellende takken weg met zijn machete. Hij liep snel en ze moest zelf oppassen dat ze niet viel. Na een paar minuten kwamen ze bij de open plek, het vliegveld. Midden op de baan had hij verschillende objecten neergezet, van groot naar klein. Ze kon flessen zien en blikjes die op een lijn stonden. Ze fronste en glimlachte.

'Is dit wat ik denk dat het is?' vroeg ze met een zenuwachtige grijns. Koa knikte, hij haalde één van de geweren van zijn rug. Ze had geeneens doorgehad dat hij er twee had gedragen.

'Hier, weet je hoe het werkt?' vroeg hij terwijl hij haar een dubbelloops jachtgeweer aangaf. Ze schudde haar hoofd, tuurlijk wist ze niet hoe zo'n ding werkt.

Hij legde elk onderdeel van het geweer uit, hoe ze moest herladen, hoe ze de kamer opende. Hoe ze de haan moest spannen en hoe ze moest richten. Hoe ze haar handen moest houden en hij herhaalde meerdere keren dat ze deze handelingen snel moest kunnen uitvoeren. Want, benadrukte hij, als je móet schieten heb je vaak geen tijd om na te denken.

Toen hij klaar was met uitleggen keek hij haar vol vertrouwen aan.

'Probeer maar, en doe het precies zoals ik heb uitgelegd.' Zei hij en ging achter haar staan toen ze het geweer in de lucht hield en richtte. Ze leerde snel, kon hij zien. Ze hield het geweer vast, precies zoals hij gezegd had. Ze spande de haan en keek even achterom naar Koa om bevestiging.

'Toe maar, denk om de terugslag.' Zei hij.

'Denk je echt dat ik het kan?' vroeg ze.

'Er is maar één manier om daarachter te komen.' zei hij. Hij kwam dichter naar haar toe, hoe ze nu stond zal ze nooit haar doel raken. Hij sloeg zijn arm om haar heen, paste de richting aan.

'Zo, je zit te veel naar links.' Zei hij zacht.

'Maar hoe dan?'

'Gevoel.' Zei hij. Hij legde zijn hand in haar zij en draaide haar lichaam met die ene aanraking. Hij voelde haar schokken en moest zelf een glimlach onderdrukken.

'Nu sta je beter, kijk maar. Je mag misschieten, ik heb genoeg munitie meegenomen.'

Ze schoot. Het geweer sloeg achteruit en Koa hield haar tegen voordat ze achteroverviel. Het duurde een paar seconden voordat ze haar evenwicht vond en Koa betrapte zichzelf erop dat hij genoot van haar geur. De geur van rozen, dezelfde geur die hij de eerste dag had geroken.

'Je hebt hem niet geraakt.' Zei hij en haalde zichzelf uit zijn fantasie.

'Nee hé.' Zei ze en lachte, 'dit is écht moeilijk.' Zei ze en wreef over haar schouder heen.

'We hebben nog de hele dag, ik beloof dat je aan het eind van de dag in ieder geval één van de flessen hebt geraakt.'

'En anders?'

Koa was even stil en keek haar aan, 'anders dan moet ik voor straf áltijd met je werkbezoekjes meegaan.'

Sophie grinnikte en schudde haar hoofd, ze herlaadde het geweer, spande de haan en probeerde het nog eens. Deze keer was ze verdacht op de terugslag en was Koa niet nodig om haar op te vangen. Ze schoot weer mis, en nog eens en nog eens. Hij ging op het dorre gras zitten en keek toe, hij rookte en genoot van de zon, van Sophie. Ze bleef herlaadden, bleef schieten. Ze zal niet opgeven, voelde Koa aan en hij keek hoe ze na een paar uur nog steeds geconcentreerd richtte alsof ze een scherpschutter in oorlogstijd was. De zon brandde op zijn warmst en Koa stond op, hij liep naar haar toe.

'Eerst maar even pauze houden, het is veel te warm.' zei hij. Sophie keek hem aan, ze had het warm kon hij zien aan haar rode hoofd. Ze knikte.

'Ik heb drieënveertig keer misgeschoten, en geen één keer raak.' Zei ze tegen Koa terwijl ze naar de rand van het bos liepen.

'Heb je dat bijgehouden?' vroeg hij met een lach. Ze knikte en glimlachte. Even liepen ze in stilte naast elkaar.

'Koa, hoe doe je dat toch?' vroeg Sophie. Koa fronste en keek haar aan.

'Wat bedoel je?'

'Jezelf zo overleveren aan deze plek. Ik heb deze week gezien hoe je met de mensen omgaat, met dieren, met de natuur. Hoe doe je dat? Je lijkt nooit gefrustreerd te zijn door wat mensen tegen je zeggen of doen.' Hij glimlachte en haalde zijn schouders op. Niemand had hem er ooit op gewezen hoe hij leefde.

'Geen idee, denk ik.' Zei hij en dacht even na. Hij hurkte toen ze bij de bosrand kwamen. Toverde uit de bossen de blauwe box en glimlachte.

'Kijk, ik heb zelfs voor onze lunch gezorgd.' Zei hij met een lach. Sophie schudde lachend haar hoofd en zuchtte tevreden toen hij er wat brood uithaalde en een fles water. Ze zaten samen in de schaduw van de mbeliboom terwijl ze genoten van het overheerlijke brood wat Koa gemaakt had. Ze keken naar de lucht, de wind in de takken en de zon die brandde.

'Ik denk dat ik zo leef omdat ik erin geloof dat we deel uitmaken van iets groters. Ik ben niet afhankelijk van anderen, wat zij denken of doen en daar haal ik hoop uit. Ik denk dat een mens uit zichzelf geen kwaad kan doen.'

'Maar toch kan je je verdedigen als geen ander.' Zei Sophie, Koa glimlachte.

'Als mens moet je vechten, als het kwaad van de wereld zich tegen je heeft gekeerd.'

'Zal je jezelf een krijger noemen?'

'Nee, echt niet.'

'Maar zo zien ze je, zei je vader.'

'Zei hij dat?' vroeg Koa verbaasd en keek naar Sophie.

'Ja, hij vertelde dat je hun beschermde als de mannen weg zijn en dat ze je vertrouwen als geen ander.'

'Oh.' Zei hij enkel, haalde diep adem en dacht na terwijl de bladeren een flikkerende schaduw achterlieten op zijn huid. Hij dacht na, hij wilde geen krijger zijn. Misschien was hij een strijder van het licht die zich vastklampte aan de rechtvaardigheid van de mensen.

'In Afrika zeggen ze ubuntu.' Zei Koa, Sophie fronste.

'Wat betekent dat?' vroeg ze.'

'Dat je open staat voor anderen, dat mensen helpt en dat je ervan uitgaat dat mensen je geen kwaad willen doen. Omdat je weet dat je deel uitmaakt van een groter geheel. En dat wanneer anderen elkaar pijn doen, onderdrukken, je het voelt in je hart. Umuntu Ngumuntu Ngabantu, ik ben omdat wij zijn.' Vertelde hij. Sophie had aandachtig naar zijn woorden geluisterd en voelde zich warm worden vanbinnen. Ze glimlachte en keek hem aan.

'Dat is echt prachtig.' Zei ze zacht, Koa knikte enkel terwijl hij verzonk in de gedachte dat iedereen kon leven in vrede en welvaart.

De Laatste Zon [WATTY'S 2021]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu