35. De grens

26 2 0
                                    

De grens

De vrouwen waren gebroken, geen van hen had een woord gezegd tijdens de reis. Nog altijd bleef de piep in zijn oren aanhouden en het werd inmiddels normaal. Naast de piep verstond hij de enkele woorden weer die werden gesproken. Als zijn vader hier zal zijn, zal hij ongetwijfeld weten wat hij moest doen.

Ze reden over de weg, Koa tuurde in de verte. Het was donker, de maan scheen schaduwen op de weg en Koa was niet gerust op alles wat er in zijn omgeving gebeurde. Iets klopte er niet, wist hij in zijn hart. In het midden van de duistere weg zag hij een lichtflits en hij hield zijn adem in. Hij begon langzamer te rijden en keek Mokwema aan die naast hem zat, een tweede vrouw zat op haar schoot.

'Mokwema, ik ga kijken. Zag je net de lampen?'

'Ja, doe voorzichtig.'

'Maak je geen zorgen, als ik niet terugkom, rijd je weg en zorg je dat je de grens over komt. Jullie kinderen zijn veilig in St. Maria.'

Mokwema pakte de arm van Koa vast, 'je komt terug, beloof het.'

Koa perste een moeizame glimlach over zijn lippen en knikte, 'beloofd.'

Hij verliet de auto en sprong de bossen in. Met zijn machete hakte hij de bladeren voor zich weg. Zijn andere hand had hij om een pistool geklemd. Hij moest voorbereid zijn op alles. Met elke stap die hij zette, kwam hij dichter bij een vreselijke ontdekking. Hij keek vanuit de bush naar een groep mannen. Ze stonden klaar met geweren en andere wapens. Achter hen stond een vrachtwagen. In de laadbak zag hij schimmen bewegen, klein en langzaam. De kinderen. Misschien was hij twintig meter van hen verwijderd, dichterbij durfde hij niet. Zijn hart bonkte in zijn keel en zijn handen begonnen te zweten. Even bleef hij kijken, hij telde minstens tien mannen. In de vrachtwagen was ongetwijfeld meer leven dan hij wilde weten. Tranen sprongen in zijn ogen. Kagiso zal erbij zijn, hij voelde het.

Hij weerhield zich ervan om iets te gaan doen. In zijn eentje kon hij niets beginnen en hij wilde niet van de vrouwen vragen of ze hem wilden bijstaan in een bloederige strijd. Dat wilde hij hun niet aandoen. Niet terwijl hun kinderen toekeken.

Langzaam en geruisloos baande hij zich een weg terug naar de auto. Mokwema schrok van hem en glimlachte toen.

'Ze staan daar, we moeten hier weg. Ik breng jullie over de grens.'

'Maar, onze kinderen dan, in Mbabane én de kinderen die nog hier zijn?' vroeg Lilla. Koa schudde zijn hoofd.

'Het spijt me.'

Hij startte de auto, reed zonder zijn lampen aan te doen de weg terug en nam een onbekende afslag. Een weg die hen naar de grens zal leiden. Een route die niet bekend zal zijn bij de rebellen hoopte hij. Ze reden nog uren door, Koa probeerde er niet aan te denken hoe moe hij was. Zijn ogen vielen dicht, zijn oogleden waren zwaar en hij betrapte zich erop dat hij over de weg slingerde. De ogen van Mokwema keken hem doordringend aan en toen ze naast de weg belandden had ze haar hoofd geschud. Koa trok aan het stuur, het ging allemaal goed.

'Ik rijd verder.' Zei Mokwema vastberaden. Koa stribbelde niet tegen. Hij wist dat het niet anders kon. Midden op de weg zette hij de auto stil. Koa keek naar de vrouwen die achterin zaten en knikte.

'Een korte pauze.' Zei hij en reed de auto tussen de begroeiing. Ze liepen een paar meter de bossen in en Koa sneed takken weg zodat iedereen kon zitten. Een klein vuur in het midden hield hen wakker, hield gevaar op afstand.

Sommige vrouwen lagen op de grond en waren in slaap gevallen. Koa had uit de auto het boekje van Robert Frost gepakt. In het flikkerende licht van de vlammen scheurde hij het mooiste gedicht eruit. Hij klemde zijn handen om het papiertje en begon op de blanke achterkant te schrijven. Het was een brief aan zijn vader en aan Sophie. Wanneer de vrouwen de grens over waren, zal iemand van hun het op de post kunnen doen. Hij schreef het adres boven het gedicht en stopte het papiertje in zijn broekzak.

'We gaan verder.' Zei Koa, hij en Mokwema maakten iedereen wakker en ze liepen weer terug naar de auto. Mokwema stond erop dat zij nu zal rijden en Koa gaf toe.

Mokwema reed en nu was Koa degene die de vrouw op zijn schoot had. Het maakte hem niet uit. Ondanks de angst viel hij in slaap. Zijn ogen vielen dicht en hij was weg. Geen dromen, geen fantasieën, geen strijd. Voor een kleine twee uur was zijn lichaam uitgeschakeld en dat was alles wat hij nodig had.

Het moment dat hij wakker werd, kwam de zon op. Koa wierp een blik op haar gouden stralen en glimlachte kort.

'Waar zijn we?' vroeg hij aan Mokwema.

'Nog twintig kilometer voor de grens.' Zei ze. Koa knikte.

'We gaan niet verder dan twee kilometer voor de post. Jullie gaan door de bossen.'

'Koa, ga mee.'

'Nee, ik moet de kinderen vinden.'

'Je kan het niet alleen.'

'O,' zei Koa en glimlachte, 'ik zorg ervoor dat ik niet alleen ga.' Zei hij en wende zijn blik weer naar de zon. Deze ochtend kon hij de aanwezigheid van zijn moeder niet vinden in de warmte. Hij voelde zich alleen. Hij voelde zich verlaten in een land van bloed en oorlog.

In zijn gedachten zette hij alles op een rijtje. Het was geen optie om met de vrouwen te vluchten, de organisatie was niet meer in het land, de ambassades waren gesloten, de kinderen moesten terugkomen, en de kinderen in Mbabane stonden op zijn naam. Iedereen had zijn hulp nodig en dat moest hij doen.

Twee kilometer voor de grens reed Mokwema de bossen in. Ze zette de auto stil en iedereen stapte uit. Ze keken afwachtend naar Koa, alsof hij wist waar hij mee bezig was.

'Stil zijn tot we de grens over zijn. Jullie lopen door de bossen tot ver na de grens. En als jullie in Zuid-Afrika zijn, zoeken jullie het eerste vluchtelingenkamp op wat jullie kunnen vinden. Zorg ervoor dat jullie namen goed in het systeem staan. Ik ga de kinderen opzoeken, wanneer ik ze heb gevonden ga ik via Mbabane naar de grens en dan zoek ik jullie op.'

Er was niemand die een weerwoord had, ze knikten allemaal en Koa slikte de brok in zijn keel weg. Hij voelde hoe Mokwema hem aankeek, maar ook zij zei niets. Ze begonnen te lopen. Ze trokken door de bush in een rechte lijn naar de grens. Koa gaf zijn machete aan Lilla, die daar ongetwijfeld goed mee overweg kon. In de auto had hij meerdere machetes verzameld, hij kon deze wel missen. Mokwema nam de leiding en Koa stond stil. De grens.

'Mokwema, kan je deze op de post doen? Stop het in een envelop en stuur het naar het adres wat er boven staat... lees het alsjeblieft niet.' Hij drukte het papier in haar handen. Ze keek hem aan en knikte. Koa herpakte zich.

'Dit is het, zorg dat jullie veilig zijn.' zei Koa. Hij keek ze niet meer aan en verdween zonder verdere woorden terug de bossen in. Hij droeg zijn ziel onder zijn armen. Er was niets meer van zijn hart over dan een versplinterde liefde voor het land waar hij was opgegroeid. Niets leek meer te kloppen. Tranen gleden over zijn wangen terwijl hij door de bush rende. De bladeren in zijn gezicht, takken op zijn huid, niets deed hem meer wat.

De Laatste Zon [WATTY'S 2021]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu