19. Dat doet zij

32 2 0
                                    

Dat doet zij

De volgende dag werd hij getreiterd door de pijn in zijn arm en weliswaar spierpijn in zijn hele lichaam. Ondanks die pijn had hij goed geslapen en dat had hij te danken aan Sophie wist hij. Hij lag op bed tot de zon ver boven de wereld stond. Hij sloot zijn ogen toen hij hoorde hoe Sophie wakker werd. Ze vertrok al snel en liet hem alleen in de kamer. Hij staarde naar het plafond, volgde de klamboe omhoog en dacht na over alles wat ze hem had verteld. Ze was zeker een sterke vrouw, en ze had zeker geen blad voor haar mond. Ze had een sterke wil waarmee ze anderen zonder twijfel mee over kon halen. De dag kroop voorbij en voor hij het besefte viel hij weer in slaap. Hij miste dat Sophie binnen was gekomen met ontbijt, hij had niet door dat zijn vader nog even bij hem was kijken. Maar toen hij zachte handen op zijn huid voelde schrok hij wakker. Hij keek in het lachende gezicht van Sophie.

'Rustig maar,' zei ze met een glimlach, 'ik wilde alleen die lelijke wond even bekijken. De dag is al bijna weer om, ik dacht dat je wel bleef slapen.'

Koa schudde zijn hoofd en voelde aan zijn voorhoofd, 'hoe groot is het?'

'Acht centimeter?' zei ze terwijl ze naar zijn voorhoofd keek. Het was een lelijke snee en hij had geluk dat het niet al te diep was. Hij bromde als antwoord en zuchtte diep. Zijn ogen gleden naar buiten, het was weer een straalblauwe lucht, geen regen op komst.

'Heb je hoofdpijn? Hoe voelt je arm?' vroeg Sophie bezorgd terwijl ze aan het voeteneind van Koa ging zitten. Hij voelde hoe het matras indeukte. Weer bromde hij een antwoord, ze verstond het niet.

'Koa, wat is er?'

'Niets, ik ga naar Mokwema denk ik.' Zei hij en kwam omhoog, zijn gezicht vertrok toen hij opstond. Hij zag dat Sophie naar hem keek, hij negeerde haar.

'Koa, doe alsjeblieft rustig aan.' zei ze nog voor hij de deur uit ging en haar alleen liet.

Hij zei geen gedag tegen zijn vader die achter zijn bureau zat, hij liep stug door. Over de veranda, het dorp in. Hij schopte de steentjes voor zijn weg, het zand was warm op zijn blote voeten. Sophie had iets in hem geraakt, misschien waren het haar eerlijke woorden geweest of de manier waarop ze met hem omging.

Er zat hem iets dwars en zelf wist hij niet wat, hij kon het niet plaatsen. Behalve dat hij het voelde in zijn maag als duizend vlinders die doordrongen tot zijn hart. Hij liet zijn gedachten hun weg gaan terwijl hij de weg naar Lilla's hut vond, waar Mokwema ongetwijfeld te vinden was. Hij dacht aan Sophie, hoe ze in de sluier van zijn klamboe had gezeten in niet meer dan haar shirt. Hij voelde haar huid tegen de zijne toen hij haar een knuffel had gegeven. Hij vroeg zich af waarom hij dat had gedaan. Hij kwam bij Lilla aan. Voor haar hut hingen lappen vlees, ze droogde ze om te kunnen bewaren.

'Kan ik je helpen?' vroeg hij en glimlachte naar haar. Haar gezicht vertrok toen ze hem zag.

'Mijn jongen, wat heb je gedaan?' vroeg Lilla ontzet. Koa schudde zijn hoofd.

'De put ingevallen toen ik de leiding wilde maken, het touw knapte.'

'Oh, God zegene je, hoever ben je gevallen?' ze pakte een kruk voor de jongen en knikte dat hij moest gaan zitten. Met lichtelijke tegenzin ging Koa zitten en vertelde wat er precies was gebeurd. Lilla luisterde geschrokken naar wat de jongen te vertellen. Ze had hem meerdere keren onderbroken om een gebed op te zeggen. Hij glimlachte toen ze klaar was en even zaten ze in stilte. Mokwema kwam de hut uit en keek hem geschrokken aan, ze vroeg niets, ging enkel naast hem zitten en schudde haar hoofd.

'Doet het pijn?' vroeg ze zacht. Ze gaf hem een stuk vijg.

'Ik kan wel tegen pijn,' Zei hij en glimlachte, 'maar...' hij haalde diep adem, kauwde op de vijg en schudde zijn hoofd.

'Wat ligt er op je hart?' vroeg Mokwema, de blik die hij haar gaf drong verder door dan een ander ooit zal kunnen. Met haar donkere ogen kon ze de waarheid uit hem trekken zonder woorden.

'Ik weet het niet...' hij raapte een stokje van de grond en begon in het zand te tekenen.

'Je bent bang om het uit te spreken, is het niet?' Hij knikte enkel, maakte rondjes in het zand en haalde diep adem.

'Ze doet iets met mij,' zei Koa, zijn stem klonk zacht. Mokwema zuchtte opgelucht.

'Als dat het is, Koa. Je bent een jonge man, zij is een jonge vrouw. Tuurlijk doet ze iets met jou en als je dat toelaat, hier...' zei ze, drukte met haar hand op haar borst, 'dan zal je moeder trots op je zijn.'

'Hoe weet je dat?'

'Omdat ik zie hoe mevrouw Lewis is, ze heeft een goed hart. En dat is alles wat je moeder voor jou gewenst heeft. Een vrouw, met een hart van goud en een sterke wil.'

'Sterke wil? Hoe weet je dat zij een sterke wil heeft, ze is zo...' hij zocht naar de goede woorden, 'zo meegaand.'

'Nee, dat zie je verkeerd. Heb jij in al die jaren iemand meegenomen naar Koa's Umbono? Heb je haar hulp aangenomen? Luister je naar haar?'

Koa knikte enkel.

'Dat doet zij, met haar woorden. En je weet zelf ook dat je haar niet tegen kan spreken als ze haar zinnen op iets heeft gezet.' Zei Mokwema. Koa schudde zijn hoofd terwijl er een glimlach over zijn gezicht gleed. Hij dacht hoe hij haar had vastgehouden de vorige nacht, hoe ze zich over hem bekommerde terwijl hij vertelde hoe vreselijk hij dat vond. Ze liet hem niet aan zichzelf over, ze hielp hem zonder dat hij dat wilde. En niemand had hem ooit geholpen, mogen helpen, omdat hij dat niet toeliet. Een zucht verliet zijn mond.

'En nu dan, Mokwema? Wat als dat echt zo is...' hij twijfelde even, liet de tekeningen in het zand met rust en keek Mokwema aan, 'en wat als ik dat misschien wel leuk vind?' Hij haatte het om zo onzeker te klinken.

'Koa, als eerst moet je je hart openstellen. Alles wat je daar bewaart,' ze raakte zijn borst aan, 'geef het aan haar en zij zal weten wat ze ermee moet doen.'

Koa slikte, hij keek Mokwema aan, pakte haar hand van zijn borst en drukte er een zoen op.

'Ik hou van je Mokwema.' Zei hij en stond op.

De Laatste Zon [WATTY'S 2021]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu