26. Nooit meer alleen.

23 3 0
                                    

Nooit meer alleen

Ze stapte rillend uit de auto, het gevoel dat ze een schaduw was van haar lichaam beving haar. Ze huiverde en liet het geweer los. David zei niets, hij keek naar Sophie en haalde diep adem. Ook hij stapte uit de auto, liep vervolgens naar haar toe. Ze voelde zijn hand op haar rug en hij duwde haar vooruit. Langzaam liepen ze naar het huis toe, ze verkeerde in een staat van shock. Haar handen trilden, haar knieën knikten en ze wankelde om te blijven staan. De deur van het huis ging open, Koa verscheen in de deuropening en keek naar het stel.

'Gaat alles goed?' vroeg hij, ze hoorde hem, bleef stil. Ze sloeg haar ogen op, haar onderlip begon te trillen en ze schudde haar hoofd.

'Wat is er aan de hand?' vroeg Koa, meer gericht naar David dan Sophie. Hij snelde naar haar toe en sloeg zijn armen om haar heen. Ze huilde in zijn armen, zakte door haar knieën. Hij hield haar vast, hij was haar houvast. Ze voelde hoe haar lichaam trilde tegen de onverwoestbare borst van Koa. Ze voelde zijn armen om haar heen, ze was veilig. En dat bleef hij herhalen. Ze was veilig, hij was bij haar, hij was er nu, alles zal goed komen. Het duurde een paar minuten voor ze realiseerde dat hij er werkelijk was. Voordat haar woorden haar hart bereikten, voor ze dat wilde geloven. Ze was gevangen tussen ongeloof over wat er was voorgevallen, in haar gedachten galmde de lach van de hyena voort. Het scheurende geluid van het geweer weerkaatste nog in haar oren.

'Sophie, kom, we gaan even wat drinken.' Zei Koa, hij nam haar mee, knikte ook naar zijn vader. Die als versteend had staan kijken, er was iets gaande en Koa voelde dankbaarheid dat ze hier beiden stonden. Ze waren er nog. Hij nam hen mee naar binnen, zette koffie. Om de stilte te doorbreken zette hij de radio zachtjes aan. Mozart.

Terwijl de koffie begon te pruttelen zag hij hoe zijn vader zich ontspande. Sophie staarde voor haar uit, was haast onbereikbaar voor de wereld om haar heen. Hij zat op het aanrecht, luisterde naar het vioolspel van lacrimosa terwijl de minuten verstreken, tot de koffie klaar was. Hij schonk drie kopjes in en ging ook bij de tafel zitten. Het voelde onwennig om zo aan de tafel te zitten, ze zaten hier nooit met zijn drieën. Koa keek van zijn vader naar Sophie, hij zat dichtbij haar. Legde zijn hand op haar bovenbeen. Ze schrok, keek hem aan en perste vervolgens een zuur glimlachje over haar lippen.

'Pap, Sophie. Wat is er gebeurd?' vroeg Koa voor de zoveelste keer. Sophie schudde haar hoofd en stond op.

'Ik ga me wassen.' Zei ze.

'Ik ga wel mee.' Zei Koa, ze schudde haar hoofd.

'Nee, laat me even.' Zei ze. Koa keek haar beduusd aan en haalde diep adem. Hij keek naar zijn vader die zijn hoofd schudde.

'Laat haar.' Zei David. Sophie liep langs hen om naar de rivier te vertrekken. Zonder verder een woord te zeggen verliet ze het huis en de deur viel achter haar dicht.

'Pap,' zei Koa streng, 'waar zijn jullie verdomme geweest?' David liet zijn hoofd in zijn handen steunen. Zijn ellebogen op de tafel.

'We hadden een spoedgeval, de jongen is overleden. De terugweg was... heftig.' Zei hij en dacht even na, 'ik moest de weg vrij maken en toen schoot Sophie... Een hyena stond klaar om mij aan te vallen. Dit had het einde kunnen zijn, ik had niets door. Ze schoot raak, in één keer.'

'Verdomme, pap. Waar was dit?'

'Ten zuiden van Mpuri, dat kleine weggetje naar het zuiden, waar niemand ooit komt, behalve wij.'

'Waarom heb je niet gevraagd of ik mee wilde?'

'Je was er niet.' zei David.

'Pap, het spijt me zo.' Zei Koa die dacht aan de ochtend. Hij had zijn familie in de steek gelaten en dat had hij bijna moeten ondervinden met het verlies van zijn eigen vader. Het verlies van zijn liefde. Het verlies van alles wat hij had.

'Koa, jij kon hier niets aan doen.' Zei David, hij stond op en haalde diep adem, 'kan je bij Sophie gaan kijken? Misschien praat ze tegen jou.'

Koa knikte en stond ook op, hij zag hoe zijn vader verdween naar de kliniek achter het huis. Hij moest er niet aan denken om te leven zonder zijn vader, zonder Sophie. Het was een afschuwelijke gedachte die zijn hart niet zal kunnen dragen.

Hij huiverde bij het idee alleen al. In gedachten over wat zijn vader hem had verteld liep hij naar de rivier. Hij ging de baobab voorbij zonder naar de boom te kijken. Liep verder terwijl hij naar de grond keek en trof Sophie aan in de rivier. Waar ze op haar rug dreef. Hij glimlachte en kuchte, hij wilde haar niet laten schrikken. Hij trok zijn kleding uit en liep in zijn onderbroek het water in. Zacht fluisterde hij haar naam, hij boog zich over haar heen, zijn handen gleden over haar naakte lichaam terwijl hij zag hoe ze genoot. Ze dreef op het water, met haar ogen dicht. Hij zoende haar schouder, had zijn hand onder haar rug.

'Sophie, kijk me aan. Je hebt het geweldig gedaan. Hoor je me?' Ze opende haar ogen, tranen welden op.

'Er was zoveel bloed, die monsters hadden de kleine jongen gepakt. Hij zal niet ouder zijn geweest dan Kagiso. Het is niet eerlijk. En wij waren de volgenden, je vader had de volgende kunnen zijn, en daarna ik. Ze hadden ons op kunnen eten zonder enige aarzeling. Koa, dat is toch verschrikkelijk.'

'Ja dat is verschrikkelijk. Maar het is niet gebeurd.' Hij keek haar doordringend aan, verdronk in haar waterige blik, 'het is niet gebeurd, jij bent hier, mijn vader is hier. De jongen hadden jullie niet kunnen redden. Het bestaan bestaat nu eenmaal uit leven en dood.'

Sophie ging staan, ze keek Koa aan.

'Koa, laat ons nooit meer alleen.'

Hij knikte en haalde diep adem, 'ik zal jullie nooit meer alleen laten gaan.'

De Laatste Zon [WATTY'S 2021]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu