14. De zon

24 4 0
                                    

De zon

De volgende ochtend wekte Koa haar, ze schrok van de man die in haar kamer was verschenen. Hij glimlachte en knikte.

'Ik neem je mee,' zei hij, ze keek hem wazig aan, 'naar Koa's Umbono.'

Ze ging zitten en haalde diep adem, 'hoe laat is het?' vroeg ze.

'Half vijf.' Antwoorde hij, ze knikte langzaam.

'Oké, geef me tien minuutjes.' Zei ze. Koa glimlachte en liep de kamer uit, hij trok de deur achter zich dicht en ze hoorde hem zingen, onverstaanbaar en gelukkig.

Koa had naar haar staan kijken de vorige dag, hoe ze danste met Mokwema, eerst ongemakkelijk en toen alsof ze het altijd al had gedaan. Ze danste alsof ze ervoor gemaakt was. De kettingen die hij haar had gegeven zwierden om haar heen en ze droeg de grootste glimlach die hij ooit gezien had. Het was een onvoorstelbaar moment dat hij koesterde in zijn hart. De eerste week had haar veranderd, had haar teruggebracht naar de basis van het leven. En hij kon haar hart voelen in de zijne, hij had haar verdriet gezien als ze bezig was met de mensen in de dorpen, hij had haar geluk zien, de vrijheid van haar ziel wat zich langzaam een weg naar buiten wist te vinden. En dat was iets wat hij graag zag.

'Waarom zo vroeg?' vroeg Sophie terwijl ze de veranda opliep. Ze had een jurk aan die tot net over haar knieën viel, geel. De kleur van geluk. Ze had een doek over haar gevlochten haar gebonden, tegen de zon.

'Anders missen we het.' Zei hij en stond op. Zijn sigaret hing tussen zijn lippen, onaangestoken. Hij glimlachte en keek haar geheimzinnig aan.

'Missen we wat?' vroeg ze, Koa gaf geen antwoord en liep door, 'Koa, toe nou.'

'Sophie, stil. Ik wil het je laten zien, niet vertellen. Dus als je nu stil bent, zal ik je naar het mooiste moment van de dag brengen.' Zei hij. Ze fronste even, hij was niet boos maar klonk vastberaden om niets los te laten.

'De zon.' Fluisterde ze tegen zichzelf.

'En meer dan dat.' Zei Koa, hij hield zich in om niet sneller te gaan lopen. Hij hield het tempo aan van Sophie. Wat stukken langzamer was dan dat hij normaal aanhield.

Het was bijna een uur lopen en Sophie was uitgeput geweest toen ze aankwamen op de top van de rots. Koa hielp haar de laatste meters omhoog, trok haar over de rand en glimlachte.

'Je hebt het gehaald.' Zei hij. Ze knikte, keek naar haar voeten, haar schoenen waren warm en ze kon niet wachten om ze uit te trekken.

'Heb je alles op blote voeten gelopen?' vroeg ze verbaasd.

'Tuurlijk.' Zei hij en keek haar aan alsof zíj degene was die gek was om zulke warme schoenen te dragen. Ze lachte en haalde haar schouders op. Koa lachte ook en schudde zijn hoofd.

'Amahle, kom.' Hij pakte haar hand vast, ze liep achter hem aan en probeerde het feit te negeren dat hij haar hand vasthad. Ze liepen over het plateau heen en het uitzicht was nu al adembenemend. Ze kon kijken tot waar de grond opging in de lucht. Waar ze de horizon niet meer kon onderscheiden van lucht of aarde.

'Hier hebben we mijn moeder begraven.' Zei hij, hij wees naast een open plek naast de rots. Er stond een versierd kruis op de plek en er groeiden bloemen. Ze hoorde hoe Koa stilviel en naar het kruis staarde alsof hij haar zo terug kon krijgen.

'Pa kon haar niet redden, niemand kon haar redden.' Fluisterde hij en haalde diep adem.

'En daarom kom ik hier, Amahle. Ik kan hier bij mijn moeder zijn, ik kan haar voelen als de zon opkomt.' Zei Koa, hij wende zijn blik af en keek naar de horizon, waar hij op de zon wachtte, of op zijn moeder.

'Kom je hier vaak?' vroeg Sophie zacht. Koa haalde zijn schouders op.

'Als ik tijd heb.' Zei hij en glimlachte, 'van pa mag ik nog steeds niet zwemmen, dus dan ga ik hier heen.' zei hij en wreef over zijn schouder. Waar nog altijd een gaasje overheen zat.

'Het is echt prachtig hier.' Zei ze. Ze liet zijn hand los en deed een paar stappen opzij om over het land te kunnen kijken.

Koa liep weg bij het graf van zijn moeder, hij fluisterde iets in zijn vreemde taal terwijl hij zijn hand op zijn hart drukte en liep naar de rand.

'Daar,' zei hij en wees naar beneden, 'heb je de rivier, de baobab...' ze volgde zijn hand en zag alle herkenningspunten.

'En daar heb je Mpuri.' Zei hij met een glimlach. Ze kon het zien, de hutten, hun huis en de landingsbaan. Ze glimlachte en liet het tot zich doordringen. Het was een dorp verscholen in de diepten van de jungle.

De Laatste Zon [WATTY'S 2021]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu