20. Ons geheim

28 2 2
                                    

Ons geheim

'Sophie?' zei hij, hij zwaaide de deur open. Tot zijn telleurstelling zat alleen zijn vader in de keuken. Hij grinnikte en keek hem fronsend aan.

'Ze is naar de rivier met Kagiso.' Zei hij.

'Oké, ik ga daar ook heen. Heb je nog iets van die...' hij dacht na, fronste 'van die pilletjes die je gisteravond hebt gegeven?'

'O, zeker. Hier. Niet meer dan twee per keer.' Zei David, die zijn verbazing probeerde te verbergen, Koa zag het. Hij negeerde het, sloeg de pilletjes achterover met een glas water.

'Bedankt pap.' Zei hij en liep het huis uit. Hij liep tussen de hutten door, rook de vrijheid van de bomen. Het zand tussen zijn tenen en de lucht om hem heen. Dit waren de straten waar hij van hield, dacht hij. Hij herhaalde de woorden van Mokwema keer op keer in zijn gedachten. Zonder dat hij het wist stond er een glimlach op zijn gezicht.

Hij had gerend als het hem geen pijn deed. Zijn lichaam was pijnlijk en elke stap deed hem in elkaar krimpen. Ondanks dat neuriede hij, keek om zich heen en realiseerde dat dit leven het beste was wat hij ooit zal krijgen. In zijn hart telde hij de zegeningen en voor eens dacht hij niet aan Nyambe of Nasilele, maar aan God. De God van zijn vader, Jezus. Hij leek zo ver weg, ongrijpbaar en toch zó dichtbij. Hij voelde hem in zijn ziel. En dat maakte hem nog grijpbaarder dan de goden van zijn moeder.

Bij de rivier zag hij haar, ze baadde in het water. Ze had een bikini aangetrokken en hij bewonderde van een afstand haar slanke lichaam. Hij moest met haar praatten, hij kon niet anders dan zijn hart luchtten over wat zij met hem deed.

'Sophie?' zei hij, ze stond op in de rivier, het water droop van haar lichaam, ze glinsterde in de zon.

'Koa? Hoe voel je je?' vroeg ze, hij glimlachte enkel als antwoord. Het maakte niet uit hoe het met hem ging, zijn hart was gelukkig.

'Ik moet echt iets vragen Sophie.' Zei hij en beet zenuwachtig op zijn lip, dit was misschien toch niet zo makkelijk als hij had gedacht. Hij haalde diep adem terwijl ze voor hem was gaan staan. Ze keek hem vragend aan, een frons had zich gevestigd op haar voorhoofd en zelfs dat was mooi. Verdomme. Hij stak onhandig een sigaret aan.

'Sophie, ik weet niet of jij het ook voelt maar...' hij aarzelde, 'maar wanneer jij bij mij bent verandert er iets binnenin mij...' zei hij, hij legde zijn hand op haar arm, 'iets waarvan ik niet wist dat ik het kon, en ik weet dat ik je nog niet lang ken maar ik wil dat je weet dat je vreemde dingen met mijn hart doet.'

Sophie keek hem aan, haar mond open en zonder te knipperen.

'Bedoel je...' ze maakte haar hand los van zijn arm, 'bedoel je dat je me leuk vindt?'

'Ik denk het Sophie, ik voel me zo raar weetje. Als we samen op pad zijn kan ik niets anders dan zo normaal mogelijk doen, niets te laten merken en als je er niet bent kan ik niet anders dan aan je denken. Sophie,' hij haalde diep adem, 'ik denk inderdaad dat ik je leuk vind.'

Zijn handen zweetten en hij voelde het bloed naar zijn wangen stromen. Ineens voelde hij zich zo klein, kwetsbaar. Sophie keek hem bedachtzaam aan, haar ogen twinkelden echter en hij wist dat zij het ook voelde.

'Koa...' zei ze zacht. Koa schudde zijn hoofd en boog naar voren, trok haar naar hem toe. Hij raakte haar lippen met de zijne. Zacht, lippen van zijde. De pijn in zijn lichaam verdween onder de toestemming van zijn liefde, haar liefde. Hij proefde het leven op haar tong, de zoete smaak van liefde. Zijn kwetsbare hart had zich opengesteld voor haar liefde en nu ze dat had beantwoord was er geen weg meer terug, voor beide niet. Hun lichamen werden één in de warmte van het vezelige avondlicht wat door de wangé-bomen viel. Zij werden een onbreekbaar geheel in het bijzijn van de rivier, achter de veiligheid van de levensboom.

Ze bleven bij de rivier tot het begon te schemeren, Sophie had Koa verteld over Amerika. Waar ze had gewoond en waar ze had gewerkt. Waar ze het liefst uit eten ging met vriendinnen, ze vertelde dat ze hun niet moest vergeten een brief te schrijven hoe het ging. Hij voelde hoe ze die vrijheid mistte, om uit eten te gaan in een stad. Met straten die zich vulden met mensen, de golven van de maatschappij. Lichten, muziek, de duizenden onbekende ogen. Toch verzekerde hij haar dat deze plek, waar ze nu zaten haar de grootste vrijheid gaf die ze ooit zal kennen. En deze vrijheid had enkel te maken met de rust in je ziel. Een storm die was gaan liggen, een voorbijgaande orkaan.

Ze had haar hoofd op zijn schouder gelegd, tegen hem aangekropen. Met haar vingers gleed ze over zijn vingers, die onder het gips uitstaken.

'Doet het veel pijn?' had ze gevraagd. Hij haalde enkel zijn schouders op.

'Pijn is tijdelijk.' Zei hij met een glimlach, 'ik weet hoe ik daarmee om moet gaan.'

Ze keek hem aan, liet zijn hand los en stond op.

'Het wordt koud, we gaan terug.' Zei ze, ze stak haar hand uit naar hem. Hij liet haar hem omhoog helpen en hield zijn adem in. Zijn spieren waren verkrampt, stijf van de klap die hij had gemaakt. Sophie keek hem aan, pijn was tijdelijk hield hij zich voor terwijl zijn lichaam verging van spierpijn.

'En nu?' vroeg Koa aan haar, ze liepen naast elkaar naar het dorp.

'En nu wat?' Sophie keek hem vragend aan.

'Wat gaan we doen, wij... ik bedoel...liefde...'

Sophie lachte, 'laat me vertellen hoe je verliefd wordt.' Zei ze en pakte zijn hand vast. Ze waren stil gaan staan, Koa keek haar vragend aan.

'Er is iets wat je lichaam doet, zonder dat je het wilt. Je kan het niet tegenhouden want het zit in je hart, heel diep. En je weet dat het eng is, enger dan een... panter of een val van tien meter.' Ze glimlachte, 'en om dat toe te laten heb je lef nodig, je hebt die lef gehad om het te vertellen. En dan ga je steeds verder, leert elkaar steeds beter kennen en het voelt haast alsof je één bent. En toch blijf je twee personen, twee karakters, twee harten, twee zielen. We gaan gewoon verder Koa, want we blijven onszelf.'

'En mijn vader dan?' vroeg Koa.

'Wat heeft je vader met onze liefde te maken?' vroeg Sophie met een glimlach.

'Ik weet het niet... zal hij het oké vinden als we iets proberen samen? Hij is je baas...'

'Maak je niet druk Koa, we kunnen het anders eerst geheim houden. Ons geheimpje, oké?'

Hij knikte en glimlachte, zoende haar en voelde zijn hart branden van passie.

De Laatste Zon [WATTY'S 2021]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu