Een normaal leven
Maar hij bleef, hij ging niet weg. Dit zal de eerste stap zijn naar een normaal leven en dat wist hij. Hij aarzelde even en haalde zijn schouders op.
'Wat willen ze weten?' vroeg hij zacht aan Tristan. Tristan glimlachte en keek de kring rond.
'Wat heb je gedaan in Afrika?'
'Gevochten.'
'Dat meen je.' Zei een man met een grote grijns. Kao keek hem aan en glimlachte. De man miste een arm en zijn gezicht was getekend met brandwonden.
'Ik heb gevochten in mijn dorp, er is niets van over. Ik heb de kinderen gered, zoveel mogelijk kinderen. En toen hebben ze me gepakt...'
'Wat was er gaande?' Vroeg Tristan.
'Een burgeroorlog.'
'Waarom was je daar?' Zei de man die zijn arm mistte.
'Mijn vader was arts, ik ben daar geboren.'
'Vocht je samen met je vader?' Vroeg een kleinere man nieuwsgierig.
'Nee...' zijn vader, verdomme, 'mijn vader ging terug naar Amerika. Hij is overleden door een hartaanval een paar maanden geleden.'
'Dit leven is gevaarlijk.' Zei een man.
'Zeg dat wel!' zei een jongeman, hij miste zijn beide benen. Ze stopten zomaar onder zijn knieën, alsof het zo hoorde. Ondanks dat had hij een uitgesproken grijns op zijn gezicht en zijn ogen twinkelden. Hij wipte wat in zijn rolstoel en knikte naar Koa. Koa lachte naar hem en haalde diep adem.
'Hoe was het in Vietnam? Hoe was het om een basis te hebben, een leger?' vroeg Koa voorzichtig.
'De basis was je huis, je hoopte elke dag weer terug te keren. Het leger was je familie. Ik heb deze domoor gered.' Zei de man die zijn arm miste, hij sloeg de jongeman zonder benen op zijn schouder. De jongeman grinnikte en keek hem aan. Knikte.
'En wat wil je dan? Een sticker?' Snauwde hij terug.
'Verdomme man, weet je nog dat mevrouw met haar rode lipjes flauwviel toen ze je zag?'
'Ja, ze vond het niet zo fijn denk ik. Ik trouwens ook niet. Toen had ik ze nog allebei trouwens. Maar ja, ik had geen bril op die dag dus had de bom niet gezien denk ik...'
'Je hebt de ogen van een havik, sukkel. Je schoot ze allemaal zonder kogels te verliezen.' De man stopte en keek naar Koa, 'Abel was scherpschutter, hij was echt goed.'
'Nog steeds lul, ik heb nog twee gezonde handen hoor.'
Koa slikte en keek naar zijn handen. Tristan schudde lachend zijn hoofd, Koa keek toe naar de twee mannen die praatten alsof het niets voorstelde. Misschien was dat wel de manier. Ooit hoopte hij er ook zo over te kunnen praatten. De jongeman stopte met lachen en keek strak voor zich uit.
'Ik heb haar nooit bedankt, ik heb haar uitgescholden voor wat ze gedaan had. Ze had mijn leven afgenomen...'
'Ze weet vast dat je haar dankbaar bent.' Zei Tristan. Hij liep met een glas water naar de jongeman toe en legde zijn hand op zijn schouder.
'Hé, Koa. Klopt het dat ze in Afrika nog steeds de regendans doen?' Vroeg de kleine man.
Koa keek hem aan, Koa's Umbono. Hij riep de regen aan in zijn gebeden. De vochtige lucht hoopte zich op boven zijn handen. Uit zijn vingers schoten wortels, water. Alleen maar water. Koa's lip begon te trillen en hij keek naar de grond.
'Ik danste.' Zei hij zacht.
'Wat?'
'Ik danste voor de regen, op de plek waar mijn moeder was begraven kon je uitkijken over het dorp. Wanneer het droog was bad ik op die rots voor regen, voor de moesson. Ik dankte de zon, de bomen. Nooit kreeg ik regen.' Een traan gleed over zijn wang en hij herinnerde Mpuri zoals hij daarvan had gehouden. Een levendig dorp. Hij rook de verbrande geur, de lijken. De mannen van Mpuri.
'Koa, maar daar geloof je toch niet in als het nooit gebeurt?'
'Toch hoop je erop.'
'Oké, Abel, wat had je vorige keer verteld over God?'
'Dat hij me nog niet wilde hebben.' zei de jongen zonder benen lachend.
'Nee, daar voor.'
'Dat God weet wat je nodig hebt, nu is het deze groep sukkels, volgend jaar is het regen. Maar nooit zal hij je meer geven dan wat je aankan.'
'Dus God denkt dat hij er goed aan heeft gedaan om mij die jongens dood te laten schieten? Dacht hij dat ik dat grappig zal vinden? Waarom dan, die gast heeft geen idee...'
'Heb je jongens doodgeschoten?' vroeg Tristan.
Koa was stil, het verdriet knaagde aan hem, vond een weg naar buiten. Hij knikte.
'Ze dwongen me. Ik had geen keus, ik kon ze niet eens zien. Ik kon ze niet horen. Mijn gehoor is nogal verkloot in die tijd. Maar ik heb ze neergeschoten en ik zal het mezelf nooit vergeven.'
'Wie dwong je?'
'De rebellen...'
'Hoorde je daarbij?' vroeg Abel verbaasd alsof Koa een vijand was.
'Nee, ik was hun krijgsgevangene en ze probeerden alles om antwoorden te krijgen.'
'Welke antwoorden?'
'Ze dachten dat ik een infiltrant was, maar ik had geen antwoorden. Ik wist niets.'
'Wat zuur. Ryan, was jij ook niet krijgsgevangene?' vroeg Abel.
'Ja, man. Die mensen zijn echt niet aardig. Maar ik heb gewoon maanden in een donkere cel gezeten met drie andere mannen. Het was best te doen.' Zei de man en schudde zijn hoofd.
'Gewoon mogen zitten? Geen ondervragingen?' vroeg Koa verbaasd.
'Nee, ze hebben mij niet aangeraakt. Jou wel?'
Koa ging rechtop zitten en probeerde rustig te blijven ademen. Hij wreef in zijn gezicht en keek naar zijn handen.
'Ze sloegen me, braken mijn vingers. Ze... ze trokken mijn nagels eruit... Ze sloegen mijn hand kapot... Ze schopten me en lieten me mensen neerschieten. Ze hebben me keer op keer gestoken...' hij huiverde en ging met zijn rechterhand over de palm van zijn linkerhand. De plek waar zijn pink hoorde, het stompje van zijn ringvinger. De littekens, de herinneringen. Hij haalde diep adem en schudde zijn hoofd.
'Koa, hier.' Zei Tristan. Hij gaf hem een glas water aan en keek hem bemoedigend aan.
'Ik ga even...' hij nam het glas niet aan, pakte zijn sigaretten, stond op en liep naar buiten.
Hij leunde tegen de muur aan, rookte meerdere sigaretten. Het was te veel in één keer. Alles kwam naar buiten en hij wist niet hoe hij zijn gevoel aan de kant moest zetten om zijn verhaal te doen. De geluiden in de gang werden luider, het was afgelopen. Abel rolde naar buiten in zijn rolstoel en keek Koa aan.
'Verdomme man, wat een verhalen heb jij. Wat zegt je vrouw daar wel niet van?'
Koa keek Abel fronsend aan en schudde zijn hoofd, 'ik vertel haar niets.'
'En ze blijft wel bij je?'
'Ja...'
'Dan moet je heel dankbaar zijn. Mijn Emma wil alles weten.'
'Ben ik ook.' Zei Koa zacht. Hij praatte nog met Abel en kwam erachter dat hij een paar straten verderop woonde. Nu hij goed nadacht had hij de jongen ook eens gezien in de kroeg. Ze hadden het over oorlog alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Geen medelijden, geen huiverende blikken. Alleen de waarheid zoals niemand anders die kon voorstellen. Koa zei Abel gedag en liep naar huis. Naar Sophie. De vrouw waar hij steeds verder van weg dreef. Hij hield van haar maar ze kon het niet snappen. Ze zal het niet snappen en hij zal nooit alles vertellen.
JE LEEST
De Laatste Zon [WATTY'S 2021]
Romance-SHORTLIST WATTYS 2021- Wanneer Sophie voor haar werk naar Afrika afreist, leert ze een nieuwe cultuur kennen. Ze ziet ook een kant van Afrika die totaal anders is dan haar verwachtingen. De behulpzame dokter Cohn begeleidt haar in deze bijzondere...