Hoofdstuk 2

4.4K 148 2
                                    

Ik keek op de klok en zag dat het half 8 was. Snel liep ik naar boven, ik deed mijn khimaar aan, liep terug naar onder en pakte de autosleutels. Ik liep de deur uit en stapte in de auto. Ik keek nog even hoe laat het was. ‘ 19:40, dat moet lukken.’ Ik startte de auto en reed naar de dichtstbijzijnde winkel.  Ik liep naar binnen en ging naar de drankafdeling. ‘Hmm, welk drank zou ik nemen?’ Ik keek even naar de drank en pakte gewoon willekeurig een paar flessen. Ik had beter een zak moeten meenemen, want dit is wel een beetje onhandig. En moeilijk om 5 flessen in je handen te houden. Onhandig liep ik naar de kassa en legde ik de flessen op de band. Toen mijn gezicht terug omhoog ging, keek in de mooie, bruine, glinsterende ogen van de kassier.

Je zag meteen dat hij van Marokkaanse afkomst was. Snel keek ik naar de grond. ‘Salaam wa3alykoem.’ Hoorde ik hem zeggen. ‘Wa3alykoemoe salaam.’ Zei ik verlegen terug, nog steeds starend naar de grond. Hij scande de flessen. ‘Dat is dan €6,50 alsjeblieft.’ Ik nam mijn tas en greep naar mijn portefeuille. ‘Alsjeblieft.’ Kwam er stilletjes uit mijn mond. Ik nam de flessen weer onhandig in mijn armen. ‘ Heb je een zak nodig?’ vroeg hij. ‘Uhm, nee hoor. Het lukt zo wel.’ ’Hier, zonder een zak lukt dat echt niet.’ Lachte hij. Ik nam de zak aan en bedankte hem. Ik liep rustig naar buiten en hoorde hem nog stil ‘Beslama’ zeggen. Ik lachte, nog steeds naar de grond. Ik liep naar de auto en reed terug naar huis. Onderweg was ik in mijn gedachten verzonken. Ik dacht de hele tijd aan die mooie bruine ogen. Ik werd er warm van. Ik had hem nog nooit in die winkel gezien. Misschien werkt hij er nog maar pas.

Toen ik thuis aankwam was het al donker. Ik zag de auto van mijn tante en oom al staan. ‘Oh, ze zijn er al.’ Ik ging naar de deur en viste de huissleutel uit mijn tas. Ik opende de deur en zag iedereen gezellig op de zetel zitten met thee. ‘Nu kunnen we eindelijk beginnen met eten.’ Grapte mijn oom. Lachend kom ik binnen en groette ik iedereen. Ik voelde wel dat Rachid, mijn neef en dus de broer van Aisha, me steeds aankeek. Ik keek dan telkens weg , maar ik voelde zijn ogen op me branden. Het werd een gezellige, maar voor mij ook wel een ongemakkelijke avond. 

Al MaktabWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu