Hoofdstuk 18

2.7K 109 21
                                    

Ik hoorde overal stemmen. Onbekende stemmen... Ik hoorde mijn naam een paar keer vallen. Ik hoorde mensen huilen. Mijn moeder, het gehuil van mijn moeder herkende ik meteen. Ik probeerde mijn ogen te openen, maar ze leken vastgeplakt met lijm. Hoe hard ik ook probeerde om mijn ogen te openen, het zou toch niet lukken.

'Jullie dochter heeft ernstige schade opgelopen. Het was leven of dood. Ze leeft nu, maar ze ligt wel in coma.' Zei een onbekende stem. Mijn moeder schreeuwde het uit. Mijn vader hoorde ik ook voor het eerst huilen. Ik schrok er zelf ook van. Lag ik in een coma? Ik ben toch gewoon wakker? Ik kan gewoon mijn ogen niet openen, maar ik hoor alles!

'Ik zal jullie nu even alleen laten.' Zei de onbekende stem weer. Het was waarschijnlijk de dokter.
Ik hoorde voetstappen mijn kant opkomen en ik voelde de warme handen van mijn moeder op mijn hoofd.
'Ya Allah! Laat mijn dochter ontwaken! Laat haar niet sterven!' Snikte ze. Ik probeerde "Amien" te zeggen, maar mijn lippen leken net zoals mijn ogen vastgeplakt te zijn.
Mijn vader pakte mijn hand vast. Ze begonnen beide tegen me te praten en het deed pijn om niet terug te kunnen antwoorden. Het deed pijn om mijn ouders te horen huilen! Alles deed pijn!
"Ya Allah! Help me! Als U mijn leven wilt nemen, doe dat dan maar. Maar laat de harten van mijn ouders niet te veel pijn hebben dan!"

Mijn vader reciteerde suwaar en ik werd er rustig van. Ik probeerde mee te reciteren, maar het lukte gewoon niet!

In de namiddag, denk ik, kwamen er nog veel familieleden. Ik herkende elke stem. Iedereen was aan het huilen. Waarom huilden ze om mij? Ik was het toch niet waard om voor te huilen? Waarom hebben mensen verdriet om mij?

De bezoeksuren waren, volgens mij, voorbij. Ik hoorde geen stemmen meer, geen gehuil, niets. Het was stil. Ik had nog niet gebeden, maar ik kon gewoon niet opstaan. Ik kon niet eens mijn ogen openen. Ik was zwak! Ik schaamde me ergens ook wel dat ik niet gebeden had, maar ik kon er ook niets aan doen. Hoe graag ik het wilde, ik zou toch niet op kunnen staan en mijn gebeden verichten.

Ik besloot om te gaan slapen, nou ja dat doe ik al de hele tijd. Maar nu besloot ik om eens niet zoveel na te denken en gewoon te rusten. Ik stopte met denken en ging slapen. Ik droomde:

Ik keek naar de lucht. Ik was wakker! Ik kon bewegen! Ik lag niet meer in coma! Ik zat langs een man. Ik keek opzij en zag dat het Hamza was. Hij legde zijn arm over mijn schouder en samen wandelden we. We praatten over alles en ik voelde me veilig bij hem.
Hamza ging weg en ik bleef alleen achter. Plots kwam er een auto op me af en reed me omver. Dit gevoel kende ik! Dit is precies dezelfze pijn die ik voelde toen dit echt gebeurde. De auto stopte en er kwam iemand uit. Ik lag helemaal onder het bloed en keek naar de persoon die uit de auto stapte. Ik herkende hem uit duizenden. 

Het was Yassin! Ik voelde me misselijk worden. Zou hij degene zijn die ervoor heeft gezorgd dat ik in coma lig?

Ik schoot wakker, of ja het leek zo. Ik lag nog steeds in coma en ik voelde me helemaal bezweet. Was het Yassin echt? Hij lag toch zelf in het ziekenhuis? Hoe kon hij me dan omver rijden? Nee! Dit kan niet! Het is Yassin niet geweest! Hij lag nog maar net een dag ik het ziekenhuis en hij was er erg aan toe. Dit kan gewoon niet! Maar wie is het dan geweest? Een onbekend persoon die dronken was? Of iemand die ik kende?

Al MaktabWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu