Ik besloot om niet op het berichtje te antwoorden. Ik zette mijn gsm uit en zette hem aan de kant. Er werd nog veel gelachen, maar steeds zette ik een neplach op. Ik kon op dit moment niet lachen.
Hamza en Leyla gingen weer naar huis. Mijn moeder en ik zwaaide hen uit. Ik keek bang om me heen of er niemand was die ons bekeek.
'Je kan me vertellen wat er is. Ik ben één en al oor. Je kan me vertrouwen.' Fluisterde Hamza tegen me.
'Een andere keer. Dit komt nu niet goed uit.' Hij knikte en stapte in de auto. Leyla stond nog met mijn moeder te praten, daarna stapte ze ook in de auto. Ze zwaaiden ons nog gedag en reden daarna naar huis.
Mijn moeder en ik gingen weer naar binnen en ik ruimde de tafel af. Hierna ging ik naar mijn kamer en las wat Koran. Mijn hart werd er rustig van. En even vergat ik wat er allemaal was gebeurd de voorbije dagen. SoubhanAllah, de woorden van Allah namen al mijn zorgen weg. Het was een heerlijk gevoel. Nadat ik klaar was zette ik mijn gsm weer aan.
Ik had een bericht. Ik durfde deze niet te openen, maar het moest.
Hallo, lieve Soumaya van me. Je hebt nog niet op mijn vorig berichtje geantwoord. Ik wil graag eens met je afspreken. Kom overmorgen om 15:00 stipt naar het parkje dichtbij je huis. En als je niet komt... dan zorg ik ervoor dat je in een hel beland!
Mijn handen trilden. "Wie was deze persoon?" De angst was groot, ik wist niet wat ik moest doen. Wat als ik morgen nou niet naar het parkje ga? Wie weet wat hij gaat doen? Misschien iets met mijn familie? Hij weet al waar ik woon, hoe ik heet en waarschijnlijk nog zoveel meer. Ik besloot om er een nachtje over te slapen. Ik had nog twee dagen de tijd. Ik moest tot een besluit komen. Zou ik nu gaan of niet? Met duizenden vragen viel ik in slaap.
Mijn wekker ging, ik ging nog even Fajr bidden en ging me dan klaarmaken voor mijn werk. Ik pakte mijn zwarte khimaar uit de kast en trok die aan. Ik nam nog snel een ontbijt en stapte in mijn auto. Ik keek op mijn gsm of ik een bericht kreeg. Ik was opgelucht! Ik had er geen ontvangen, gelukkig maar. Ik reed naar mijn werk, er waren niet zoveel mensen. De stilte deed goed. 'Goedemorgen.' Zei ik lachend tegen een paar collega's. Ze groetten me allemaal terug. Ik ging naar mijn kantoor en zette me daar neer. Ik ging meteen aan de slag. Ik vergat wat er de vorige dag was gebeurd en maar goed ook. Ik was niet zo lang bezig aan mijn werk toen er iemand op de deur klopte. 'Kom maar binnen.' Zei ik. De deur ging langzaam open en ik zag Hamza aan de deuropening staan. Hij kwam naar binnen en sloot de deur achter zich. 'Soumaya! Nu moet je me nu echt eens vertellen wat er met je is! Je doet al sinds je in het ziekenhuis zat raar en daar is zeker een verklaring voor, maar je moet me vertrouwen. Vertel het me gewoon.' Zei hij. Ik aarzelde. Zou ik het wel vertellen? 'Uhm... i..ik.' Begon ik. Hamza keek me lief aan. Ik keek naar de grond. Dat maakte het gemakkelijker om het te vertellen. 'Toen ik met Leyla en Sarah had afgesproken, kwam er op een moment, een jongen. Hij heet Yassin had hij me verteld. Hij wou mijn nummer, maar ik weigerde en zei dat hij me met rust moest laten. De volgende dag had hij me weer gevonden en had me geslagen, omdat ik mijn nummer niet wou geven en arrogant was volgens hem. Hij sloeg me zo hard dat ik op de grond viel en bewusteloos geraakte. Het laatste wat ik me nog herinnerde is dat er een oude man op me afkwam die me naar het ziekenhuis heeft gebracht. En zo ben ik dus in het ziekenhuis beland.' Hamza keek me droevig aan en even dacht ik een traan te zien. 'Wat is de achternaam van die jongen? Hoe ziet hij eruit? Ben je hem nog eens tegengekomen?' Zei Hamza nu bozer. 'Ik weet verder niets meer van hem, maar hij heeft me nog eens opgezocht toen ik in het ziekenhuis zat. Ik wilde de politie bellen. Maar hij pakte mijn gsm af en drukte wat in. Voor de rest heb ik hem niet meer gezien.' Hamza knikte, 'En gisteren? Wat was er toen met je? Je gezicht veranderde van blij naar bang. Wat was er toen?' Ik twijfelde weer of ik het zou zeggen, maar besloot toch om het te vertellen. 'Ik kreeg gisteren een berichtje van een nummer dat ik niet ken. Wacht ik laat het je wel zien.' Ik pakte mijn gsm en liet het aan Hamza zien. 'Gisterenavond stuurde hij me nog iets.' En ik liet het andere bericht zien. Hamza knikt en
zei: ' Morgen ga je naar dat parkje. Ik blijf op een afstand en grijp in als dat nodig is. Hij mag je met geen enkele vinger aanraken!' Het was wel lief en schattig. Hij was zo bezorgd over mij! Ik bloosde en knikte tegelijk. 'Oke dan ga ik nu. Tot straks.' En Hamza verliet mijn kantoor.