Deel 2 - Hoofdstuk 6

13 4 3
                                    

Claude D'Arnaud kwam samen met zijn ouders vaak langs bij de Fitzgeralds. Zij deden dat om bij te praten en het te hebben over "rijkeluisdingen," terwijl Claude veel met Lennard en Olivier speelde. Vooral Claude en Olivier werden close, de jongens leken elkaar perfect aan te vullen en maakten zelfs elkaars zinnen af, iets wat tweelingen normaal met hun wederhelft doen.

Claude deelde Oliviers liefde voor dino's. Wat het toch was met die beesten wist niemand, maar ze drukten een stempel op het leven van de drie jongste Fitzgeralds. Lennard praatte altijd wel mee over brontosaurussen, t-rexen, stegosaurussen en ceratopsen, maar nooit met dezelfde passie als Olivier.

Op een dag had Claude - per ongeluk - één van Oliviers favoriete dino's stukgemaakt toen hij, kijkend naar zijn heerlijke glas appelsap, vol tegen de tafel botste en de speelgoeddinosaurus door zijn pootjes zakte en met een klap op de grond viel.

Lennard was ooggetuige geweest van het voorval, maar hield wijselijk zijn mond omdat Claude hem letterlijk op handen en knieën smeekte dat te doen. Lennard zou zich echter niet aan de belofte die hij Claude deed, houden.

Toen Olivier thuiskwam van een middagje shoppen met Joséphine en Olivia (hij moest mee om kleding te passen, omdat Lennard en hij toch dezelfde maat hadden), vond hij de afgebroken pootjes van Dolores de Dino op de vloer. Met een kreet zakte hij op de grond en raapte de ledematen op.

Lennard zat onbeweeglijk op de bank, bijtend op zijn lip. Claude zat nietsvermoedend op het toilet, en wist niet dat Olivier net de tragedie had aanschouwd.

"Is... wat? Wie... wie heeft haar laten vallen?" vroeg Olivier onthutst en er sprongen tranen in zijn ogen. Hij hield echt van die beesten, en er nu eentje zien zonder pootjes en hoofd (dat was onder de tafel weggerold) was heel moeilijk voor hem. Hij keek naar zijn broer Lennard en deze kon de intensiteit en de spanning van het geheimhouden niet meer aan.

"Claude heeft het gedaan," perste hij eruit, voordat hij zijn hand voor de mond sloeg en weigerde verder nog iets te zeggen.

Claude móést zijn 'misdaad' wel toegeven. Olivier was zwaar teleurgesteld in hem omdat hij niet zelf had gezegd dat hij Dolores de Dino van het leven had beroofd, maar ter verdediging wierp Claude tegen dat hij geen kans had gehad het te zeggen omdat Lennard direct zijn mond voorbij had gepraat.

Ondanks het begrip dat door die ware woorden van Claude bij Olivier werd opgeroepen, kon hij het niet vergeten. Vergeven deed hij Claude wel, maar de vriendschap weer oppakken niet. Dolores de Dino was hem té dierbaar, en zijn koppigheid te groot. Misschien was die karaktertrek een gevolg van zijn jeugdigheid of was het een geërfde gewoonte van zijn vader.

Door het wegvallen van de vriendschap met Olivier, zocht Claude zijn heil bij Lennard. Deze stond daar wel voor open, aangezien hij gebukt ging onder een onverklaarbare eenzaamheid die later een schaduw over de familie Fitzgerald zou werpen.

Lennard en Claude ontwikkelden een intieme vriendschap. De twee hadden een heel andere relatie dan Lennard met zijn tweelingbroertje had. Deze bestond voornamelijk uit geiten, lachen en praten over dino's. Bij Claude praatte Lennard over het leven, zijn gevoelens, zijn gedachten, de twee hadden voornamelijk een spirituele en vriendschappelijke connectie.

"Maar wat ís de functie van wespen?" vroeg Lennard op een dag, enkele jaren later, terwijl hij naast Claude in de rode sportauto van Pierre D'Arnaud zat. Deze wagen zou slechts luttele jaren later een onoverkomelijk, afgrijselijk leed veroorzaken in de familie Fitzgerald, maar daar zijn we nog niet.

"Niets, ze hebben geen functie. Rotbeesten," zei Claude, die er ongelooflijk stoer uitzag met een hoed en zonnebril op, een tandenstoker in zijn mond en halflange, wapperende blonde haren. Zijn zachtroze poloshirt kleurde mooi bij de gelige ondertoon van zijn huid, die met de dag bruiner werd vanwege een uitermate zonnige zomer.

Lennard was een eenzame jongen met weinig vrienden. Zijn broertje Olivier was dat ook, maar het leek wel alsof deze de eenzaamheid verkóós boven gezelschap van anderen. Lennard zocht daarentegen vaak toenadering tot andere leeftijdsgenoten, maar echte aansluiting vond hij nooit. Claude veranderde dat, en vulde het gat dat lang aan Lennards zelfvertrouwen had geknaagd, subliem op.

"Waarom bestaan ze dan?" vroeg Lennard nadenkend, terwijl zijn ogen naar het mooie, wilde, overwoekerde landschap van Zuid-Frankrijk keken door het goudgele filter van zijn zonnebril. Hij en Olivier waren samen met de D'Arnauds op vakantie in hun 'land van herkomst.'

"Om de mens te straffen," grinnikte Claude en hij drukte, lefgozerig als hij was, het gas vol in. Door de snelheid begon Lennard zich heerlijk licht in zijn hoofd te voelen. De banden piepten door het slechte asfalt, de hitte in en om de auto intensiveerde door de ronkende motor en het schaterlachen van de twee inmiddels zestien en zeventienjarige jongens. 

Claude was vrij spiritueel ingesteld. Hij geloofde in een verbinding tussen lichaam, ziel en het universum, en verklaarde daardoor alle grote vragen van het leven. Als de mens, oftewel lichaam en ziel, zondigde, moest deze gestraft worden door de overgebleven partij, in dit geval dus het universum. Wespen waren daar een voorbeeld van.

Lennard vond die spiritualiteit onzin, maar hij respecteerde Claudes geloof erin en lachte er dus niet om. Claude begreep op zijn beurt dat Lennard niet geloofde wat hij geloofde, en probeerde hem dus ook niet van gedachte te laten veranderen.

"Maar geloof jij eigenlijk in God?" vroeg Lennard. Claude had het altijd over 'De Hogere Macht', maar wat die precies inhield wilde hij niet zeggen. "Die moet je ervaren, Lenny," zei hij eens.

"Nee. In mijn ideale wereld is er geen ruimte voor zoiets stompzinnigs als een God, van welke orde van grootte dan ook."

"Maar is jouw ideale wereld dan ook de werkelijkheid?" vroeg Lennard geïntrigeerd.

"Daar ben ik nog niet helemaal uit," zei Claude die de auto nu afremde omdat er een fietser langskwam. Hij wende zijn ogen van Lennard af en keek naar de wijnranken, de rotsen en de felpaarse lavendel langs de weg. Meer woorden hadden de twee ook niet nodig.

De Geschiedenis van de Familie Fitzgerald ✓Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu