41. Vijf jaar later.

254 6 1
                                    

(Dave)

Vandaag op de dag, zo een vijf jaar geleden ben ik twee mensen verloren die me dierbaar waren.

Ik ben deze morgen voor een halve dag gaan werken. Mijn personeel weet dat ik ieder jaar op deze datum in de namiddag naar het kerkhof ga en dit zal ik altijd blijven doen.

Ik zucht als ik naar de poort van het kerkhof kijk. Ik stap uit mijn auto en haal de twee boeketten uit mijn koffer. Ik wandel tussen de verschillende graven tot ik stop bij het graf waar ik moet zijn. Ik neem de oude bloemen uit de vaas en stop één boeket van de twee in de plaats. Ik hou de oude bloemen in mijn andere hand. Ik kijk rond mij en zie niemand.

'Hallo, vandaag is het al vijf jaar geleden dat ik heb moeten afscheidt nemen van jou. Een goede noot. De dader is gestorven in de gevangenis. Medegevangenen hebben voor rellen gezorgd en hij is er niet meer uitgekomen. Ik heb mijn bedenkingen dat het per ongeluk was. De zaken gaan uitstekend en...'

'Papa,...' roept een kleine stem in de verte. Ik draai me om en zie mijn kleine vijfjarige mini-versie op mij aflopen. 'Papa, papa!' De kleine jongen rent op mij af en ik neem hem vast in mijn armen. 'George, zijn jullie er al?'

'Ja, papa. Maar het is weeral traag, hoor,' zegt mijn zoon al draaiend met zijn ogen.

'Hey, lief zijn. Emily kan zo snel niet lopen als jij.' Ik draai me om met mijn zoon in mijn armen en de meest mooie vrouw van heel de wereld komt op mij afgelopen. Mijn pluimpje en haar kleine versie komen op mij afgewandeld en een lach verspreidt zich over mijn hele gezicht. 'Papa,' roept de kleine zachte stem van mijn tweejarige dochter. Ik schep haar ook op en wacht tot Vanessa bij mij is om mij terug om te draaien naar het graf. 'Ik zie dat je de bloemen al verwisseld hebt?'

'Ja kan jij de andere overnemen, want ik heb handen te kort.' Vanessa giechelt en neemt ze snel over. Ik draai me naar het graf. 'George Lavens,' leest mijn zoon. 'Hey, ik heb dezelfde naam als opa!' roept de kleine jongen. 'Ja, die heb je zeker. Opa is onze held. Hij heeft jou en mama gered.'

'Maar, hij is er niet meer?'

'Nee, maar zonder hem zouden wij hier niet staan,' antwoordt Vanessa.

'Ik ben blij dat ik zijn naam heb. Voor wie zijn die andere bloemen?'

'Voor Barbara. Zij ligt een beetje verder. Zij was ook een held.'

'Ow, maar waarom heeft zus dan haar naam niet?'

Vanessa en ik lachen allebei. 'Barbara is je zus haar tweede naam. Kom, zijn jullie mee? We gaan naar Barbara en dan gaan we pannenkoeken gaan eten,' zegt Vanessa. De twee kinderen juichen in mijn armen en wrikkelen zich los tot ik hen op de grond zet. 'Ik blijf hier nog even. Ik moet nog iets vertellen aan mijn vader.'

'Is goed. Spreken we af aan de auto's?' Ik knik en zie hoe mijn vrouw en twee kinderen hand in hand wegwandelen. 'Zonder jou zou dit nooit waarheid zijn. Hadden jij en Barbara niet op tijd weggelopen met die bom dan was ik veel meer geliefden kwijt geraakt. Jammer dat je de geboorte van je kleinkinderen niet meemaakte. Ik weet hoe enthousiast jij was om opa te worden. Daarom vertel ik jou dit als eerste. Vanessa en ik verwachten nog een kindje...' Een kleine lach verschijnt op mijn lippen en daarna gaat het terug naar een lijn. 'Goed, ik ben weg. Tot op je verjaardag. Ik zal dan vertellen wat het geslacht van onze baby is, maar mondje dicht. We houden het terug een geheim. Dag, vader.' Ik kus mijn vingers en leg mijn hand daarna op zijn steen.

Bij de auto wacht ik op mijn vrouw en kinderen. Al snel hoor ik hun kleine lachjes en krijg het warm in mijn hart. Ik wacht tot Vanessa bij mij is en steek mijn hand uit. Ik trek haar bij mij en knuffel haar. 'Heb, je het verteld?'

'Ja, hij mocht het als eerste weten,' antwoord ik als ik de losse lok haren achter haar oor steek. Ik kus haar op de lippen. 'Ieuw, stop dat mama en papa. Kussen is vies.' We schieten allebei in de lach en Vanessa draait zich naar onze zoon. 'Ach, jij vindt kussen vies?'

Vanessa buigt voorover en geeft George drie kussen op zijn wang. George veegt ze weg met een vies gezicht. 'Kom we zijn naar het pannenkoekenhuis. We hebben een verrassing voor jullie,' zeg ik. De twee kinderen juichen. George kruipt bij mij in de auto en Emily bij Vanessa.

(Vanessa)

Had je mij zes jaar geleden gevraagd waar ik nu zou staan, dan had ik niet kunnen antwoorden. Het antwoordt zou ook niet al te positief zijn.

Nu, kan ik enkel maar vertellen dat ik in een droom leef. Een zalige droom, met een man waar ik zielsveel van hou en twee prachtige kinderen die vandaag zullen horen dat ons gezin nog eens zal groeien. Ik ben gelukkig en zou als ik in de tijd zou kunnen terugkeren alles opnieuw doen. De goede en slechte dingen hebben mij geleidt tot nu.

Ik ben omringd door de liefde van mijn vrienden, familie en mijn gezin. En ook al weet ik niet wat de toekomst nog zal brengen, niemand kan mij dit geluk afnemen!

Einde.

Huishoudster (Nederlands)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu