Hoofdstuk 34

65 1 0
                                    

{ Dewi }

Daan is gelukkig weer uit het ziekenhuis, ik zit nu lekker op de bank met mama. Max moest weer iets doen dus ik heb hem laten gaan. Wat hij ook doet, het boeit me niks meer. Ik ben in een veel te goeie bui om verdrietig te zijn.

Er belt iemand aan. Ik ren naar de deur en doe hem open. Ik zie Daan voor de deur staan en mijn mond valt open.

'Gek,' lach ik. 'Wat doe je hier? Je moet uitrusten.'

'Bij jou kan dat beter dan bij mijn stiefmoeder.' mompelt hij. Ik knik en laat hem binnen. Mama's mond valt open.

'Hoe gaat het nu met je?' Ze komt er gelijk bij staan.

'Goed, heb alleen nog maar last van mijn rug maar ik heb daar pijnstillers voor gekregen.' Mama knikt en ploft weer op de bank.

'Mam, Daan en ik gaan naar boven.' zeg ik na een tijdje. Ze knikt en ik pak Daan's hand voorzichtig beet en samen lopen we de trap op.

We gaan allebei op bed liggen en kijken elkaar aan. Ik moet lachen omdat Daan steeds scheel gaat kijken.

'Daan, stop!' zeg ik lachend. Hij stopt en kijkt me daarna serieus aan. Onze gezichten komen dichter bijelkaar en nog geen paar seconden later voel ik zijn lippen op de mijne. Hij vraagt om toestemming die ik hem gelijk geef.

'Ik hou zoveel van je.' zegt Daan als we stoppen met zoenen.

'Ik ook van jou.' glimlach ik terug.

{ Daan }

Ik voel me brak, maar dat laat ik niet merken aan Dewi. Anders denkt ze dat er iets met me aan de hand is en dan moet ik weer terug naar huis. Maar dat wil ik echt niet!

'Waar denk je aan?' glimlacht Dewi. Ik schrik uit mijn gedachtes en kijk naar haar.

'Oh, gewoon, niks bijzonders.' mompel ik. Natuurlijk is er wel wat. Mijn stiefmoeder, wat is zij toch ook een rotwijf. Toen ik thuis kwam uit het ziekenhuis zei papa en mijn stiefmoeder dat ze niet eens hadden gemerkt dat ik in het ziekenhuis lag. Ik werd toen zo boos.. dat zeg je toch niet?

'Oké,' zegt Dewi. 'Wil je iets te eten of te drinken?' Ik schud mijn hoofd.

'Je moet wel goed drinken hé.' zegt Dewi. Ik zucht.

'Het gaat prima met me.' mompel ik.

'Ja, dat merk ik.' grinnikt ze.

'Hou eens op met dit domme gedoe!' snauw ik. Ik ben het zat. Ik heb in coma gelegen, ja. Wat dan nog? Het gaat prima!

'Sorry, Daan, kom eens hier.' zegt Dewi. Ze slaat een arm om me heen en geeft een kus op mijn wang.

'Het spijt me, je komt net uit het ziekenhuis en ik klink net als je moeder.' zegt Dewi. Ik knik.

'Het geeft niet, ik ben ineens heel chagrijnig.'

'Snap ik ook wel, kijk maar naar buiten.' Ik kijk naar buiten en nu zie ik wat ze bedoeld. Het regent super hard.

'Wat zullen we doen.' zeg ik na een tijdje van stilte.

'Ik weet wel iets,' grinnikt ze. 'We kunnen skaten?'

'In de regen? Dan worden we ziek.' mompel ik.

'Als we elkaar genoeg zoenen en knuffelen blijven we warm.' lacht Dewi. Ik lach erook om.

'Het was een dom grapje,' lacht ze. 'We kunnen niks doen en een beetje op onze telefoon kijken, of film kijken, of iets wat jij leuk vind.'

Ik denk na. Ik heb geen idee wat we kunnen doen.

'Film kijken dan maar?' lacht ze. Ik knik maar.

'Vind ik best.' mompel ik. Wat kunnen we anders doen?

{ Dewi }

Ik heb het gevoel dat Daan me iets wil vertellen maar niet durft.

'Daan, vertel me nou gewoon wat er echt is. Je bent heus niet alleen chagrijnig door het weer.'

'Goed,' begint hij. 'Toen ik thuis kwam hadden mijn stiefmoeder en vader niet eens gemerkt dat ik weg was. Jij had hun gebeld zeiden ze maar ze wilde niet opnemen omdat ze dachten dat het oplichters waren. Ik schaam me zo erg voor mijn vader en stiefmoeder, terwel mijn moeder gewoon elke dag naast mijn bed stond.'

'Misschien kan je dan beter weer bij je moeder gaan wonen.' zeg ik tegen hem. Hij schud zijn hoofd.

'Dan zie ik jou zo weinig.' mompelt hij. Ik zucht.

'Daan, soms kan het niet anders. Ik wil jou het gelukkigst zien, en als je dat niet bij je vader bent moet je voor jezelf en weer bij je moeder gaan wonen.'

'Ik wil jou niet kwijt.' mompelt hij.

'Dat hoeft ook helemaal niet. We spreken gewoon een paar keer af, in de maand ofzo. Ik wil dat je gelukkig bent, Daan' Er valt een traan uit Daan's ooghoek. Ik veeg hem weg met mijn duim.

'Kom eens hier.' zeg ik. Ik omhels hem en hij omhelst mij stevig.

'Ik weet niet meer wat ik moet doen.' mompelt hij.

'Het komt goed.' verzeker ik hem. En dat is ook zo. Daan moet voor zich zelf kiezen en niet voor mij. Als hij dat wel doet, dan is hij ongelukkig en dat wil ik niet. Als Daan gelukkiger is bij zijn moeder moet hij daar vooral gaan wonen hoe moeilijk het ook voor mij is. Het maakt me helemaal niks meer uit.

'Nee, ik ga hier niet weg. Daarvoor beteken je teveel voor mij.' mompelt Daan.

'Ik beveel je terug te gaan naar Breda. Hoe moeilijk je het ook vind, laat me los, Daan.'

Daan staat op en loopt mijn kamer uit.

'Waar ga je heen?' schreeuw ik naar hem.

'Naar mijn moeder!' roept hij terug. Wat gaat hij ooit doen? Misschien bespreekt hij het wel met zijn moeder. Dat hoop ik dan maar.

The Skate GirlWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu