Hoofdstuk 35

69 2 1
                                    

{ Daan }

Mama en ik hebben afgesproken dat ik morgen mee ga verhuizen naar Breda. Papa vond het helemaal prima, en ik weer zeker dat mijn stiefmoeder nu helemaal aan het juichen is dat ik wegga. Nu alleen nog het nieuws aan Dewi vertellen.

Ik bel aan bij Dewi's huis. De moeder doet de deur open.

'Hey Daan, jij komt vast voor Dewi. Ze is er helaas niet, ze zei dat ze naar het park ging.'

'Oh oké, dankjewel.' Ik loop weg en pak mijn fiets en fiets gelijk naar het park. Daar zit Dewi altijd als ze moet nadenken.

En ja hoor, ik zie haar gelijk zitten als ik aankom fietsen.

'Hey.' Ik ga naast haar zitten. Ze kijkt me aan, en ik schrik me dood! Ze is super wit, en ze huilt heel hard. Ik sla mijn arm om haar heen.

'Wat is er?' vraag ik verbaast. Ik kom moeilijk uit mijn woorden, maar dat kan me niks schelen.

'Niks,' zegt ze snikkend. 'Je gaat gewoon weg, veder is er niks.'

'Jawel, anders huil je nu niet. Vertel het me maar.'

'Nou, gewoon, je gaat weg en misschien zien we elkaar wel heel weinig en dat vind ik heel jammer. Ik heb op dit moment ook ruzie met Max, het gaat niet lekker tussen Aaron en mij en dan ga jij ook nog weg. Niet dat ik je niet wil laten gaan. Beter gezegd, moet je van mij gaan. Ik wil dat je gelukkig bent.'

'En als ik er nou voor zorg dat mama in Groningen komt wonen.' zeg ik.

'Zou je dat echt doen?' vraagt ze verbaast. Ik knik. Papa gaat het vanavond uitmaken met mijn stiefmoeder, dat heeft hij me beloofd. Misschien kan ik mama wel koppelen aan papa.

'Zo lief van je,' zegt Dewi. Ze nestelt zich helemaal tegen me aan. 'Je bent te lief voor me.'

'Nee joh.' grinnik ik. Opeens blijft het stil, zelfs als ik haar iets vraag.

'N-n.' zegt ze. Ik snap het niet? De n? Wat bedoeld ze daarmee?

'Wat?' vraag ik. Ze is in shock, maar hoe kan dat? Ze kijkt ergens naar en ik kijk de zelfde richting als zij. Nu zie ik het! Noah is hier!

'Niks doen, doe net alsof wij niet bestaan.' zegt Dewi. Ik knik en staar voor me uit. Ik doe mijn zonnebril op zodat hij me niet herkent.

'Hey Dewi,' hij glimlacht naar haar, dat zie ik in mijn ooghoeken.

'Hoi.' mompelt ze terug.

'Hoe gaat het? Ligt Daan nog in het ziekenhuis?' grinnikt hij. Dewi knikt.

'Het gaat slecht met hem, hij ligt op sterven.' antwoordt Dewi. Wat kan ze toch goed acteren! Noah trapt er volledig in.

'En jij moet niet bij hem zijn?' vraagt Noah.

'Nee, het bezoekuur was om dus ging ik hier maar heen.' antwoordt ze verveeld.

'Nah, zo erg is het vast niet.' lacht Noah. Als ik echt bijna dood zou gaan, dan zou Dewi wel anders tegen hem praten. Dan zou ze hem wel willen vermoorden!

'Hé, als hij dood gaat, beland jij in de cel!' zegt Dewi fel.

'Dat kan niet, ze hebben geen bewijs dus ik kan alles ontkennen.'

'Ze hebben wel bewijs, je weet dit misschien niet, maar we hebben beveiligings camera's buiten hangen.' zegt Dewi.

'Dit kun je niet menen.' Zijn hand klapt tegen zijn hoofd. Dat zou wel pijn doen denk ik, want ik hoorde het gewoon kletsen.

'Als je maar niet die beveiligings beelden laat zien.' Dewi knikt.

'Zal ik niet doen.' glimlacht ze. Noah loopt weg en ik doe mijn zonnebril af. We geven elkaar een high five. Ons plan is gelukt!

'Heb je het gefilmd?' vraagt Dewi aan me. Ik knik.

'Ja. We gaan dit de politie laten zien, dan kan hij lekker de cel in.' Ik glimlach naar haar en samen staan we op en ik pak me fiets en samen lopen we naar de politiebureau.

{ Dewi }

Daan en ik komen net uit het politiebureau. Ze konden niks voor ons doen zeiden ze. Dat pikte Daan en ik niet en we hebben gelijk de video laten zien van Noah. De politie was woest en ze hebben gelijk zijn ouders erbij gebeld. Nu beland Noah in de cel, waarschijnlijk. Ze moeten nog met hem praten.

'Ik ben zo blij dat dit eindelijk voor bij is.' zegt Daan met een zucht als we bij mijn huis zijn aangekomen. Ik knik.

'Ik ook' mompel ik. De fiets van Max staat er nog steeds niet. Wat doet hij toch? Hij heeft vast iets voor me te verbergen, dat weet ik zeker.

'Zullen we naar binnen gaan?' vraag ik aan Daan. Hij knikt en samen lopen we naar binnen. Ik neem Daan's jas aan en hang zijn jas op en de mijne.

'Hey schat, waar was je?' vraagt mam als we de woonkamer binnen lopen.

'Oh gewoon, in het park.' antwoordt ik. Ik geef Daan een knipoog.

'Je ziet er slecht uit. Heb je gehuild?' Ik knik.

'Er kwam een vlieg in mijn oog en dat deed nogal pijn.' verzin ik. Ze knikt en kijkt weer naar haar progmma. Ik pak Daan's hand beet en neem hem mee naar mijn kamer.

'Ik ga je zo erg missen,' mompel ik. 'School gaat echt saai zonder jou worden.'

'Ben je ook naar school geweest toen ik in coma lag?' vraagt Daan. Ik schud mijn hoofd.

'Dat kon ik niet. Ik kon zelfs niet eens goed slapen. School vond het toch niet erg, ik haal altijd wel goeie cijfers.' Daan knikt.

'Weetje,' Hij haalt een pluk haar uit mijn gezicht. 'Als ons plannetje niet lukt, blijf ik gewoon hier.'

'Nee Daan, ik red me wel. Ik wil dat je gelukkig bent.' mompel ik.

'Dat ben ik ook. Als ik maar bij jou ben.' zegt Daan met een kleine glimlach.

'Maar, je moeder dan.' mompel ik. Hij houd ziels veel van zijn moeder, dat weet ik zeker. Ik snap nog steeds niet dat hij niet voor zijn moeder kiest.

'Weetje wat we gewoon afspreken? Ik ga een weekendje bij mijn moeder wonen, kijken hoe het gaat, en dan kom ik gewoon terug. Het komt wel goed.' Ik knik. Hij omhelst me en ik geef hem een kus op zijn voorhoofd. Het gaat ook wel goed komen, alleen duurt dat even.

The Skate GirlWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu