Hoofdstuk 50

1.3K 87 13
                                    

Zenuwachtig zit ik in de rijdende limousine. Ik word naar de ingang van de kerk gereden waar de rode loper ligt.
Overal zullen er camera's en paparazzi staan om mij vast te leggen.
Renée loopt gelukkig met mij samen over de rode loper. Dus ik hoef dit niet alleen te doen.
De limousine komt langzaam tot stilstand voor de kerk en de eerste fotografen beginnen al foto's te maken.
'Klaar voor?' Zegt de chauffeur. Ik neem een diepe zucht en knik dan.
Ik zie door de donkere glazen hoe Renée met een grote glimlach op haar gezicht naar de deur komt gelopen.
Een koude wind vlaag komt langs mij heen en Renée steekt haar hand voor me uit. Ik neem nog een keer een diepe zucht en stap dan uit.
Ik word bedolven onder de flitsen. Mensen schreeuwen mijn naam. Ik zie ondertussen niks meer.
Gelukkig heeft Renée mijn hand vast en ze begeleid me naar het sponsor bord.
Ik ga voor het bord poseren net zoals ik dat had geoefend.
Mensen schreeuwen mijn naam maar ik mocht van Renée pas na de ceremonie met mensen gaan praten.
Na enkele minuten geposeerd te hebben, begeleid Renée me de kerkzaal in.
Op het podium staan twee mooie versierde stoelen waarop ik mag gaan zitten.
'Nu is het een kwestie van wachten op de jongen.' Zegt Renée glimlachend.
Ik neem plaats op de stoel terwijl Renée weer terugloopt naar de ingang om de jongen op te halen.
Nog steeds word ik bedolven onder de camera flitsen.
Ik wordt zenuwachtig, zenuwachtig van het gevoel dat ik niet weet wie de jongen is.
Met klamme handjes blijf ik wachten.

Ik zie hoe Renée met een mannelijk figuur de zaal binnen komt gelopen.
Ik sta langzaam op en laat mijn blik glijden over de jongen.
Matteo.
Tranen van geluk springen in mijn ogen.
Ik besluit om op mijn hoge hakken naar Matteo toe te rennen.
Ik hoor mensen om mij heen roepen maar het maakt me niks uit.
Hij leeft nog! En dit keer echt.
Ik spring recht in de armen van Matteo en we knuffelen elkaar.
'Ik dacht dat je dood was.' Fluister ik in zijn oor na enkele tijd.
'Ik dacht dat jíj dood was.' Ik kijk hem aan.
'Luna beloof me één ding, spring alsjeblieft nooit meer van het touwladder af.' Ik glimlach.
'Je was het dus echt.' Hij lacht ook en knikt.
'Beloofd.' En dan zoen ik hem. Niet kort maar lang en puur.
Flitsen schieten om me heen maar het maakt me niet uit. Ik houd van hem. En alleen van hem

The SimulationsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu