Hoofdstuk 27

818 20 3
                                    

Dewi P.O.V.

Mam pakte mijn hand vast. Ik kreeg de angst. Het is vast iets ergs.."Je hebt leukemie.." zei Rick. Het leek alsof alles stil stond mijn wereld.Het begon inelkaar te zakken. Ik heb leukemie. Leuk. Dus niet. "Goedaardig? vroeg mam aan Rick. "Goedaardig. Dus er is kans dat je beter word. We geven je ook bestraling zodat het zich niet verspreid. En dat het weg gaat." Ik knikte verdoofd. Ik had van alles gedacht. Maar niet dit.. "Doet het pijn?" vroeg ik zacht. "Je voelt er niks van. Je raakt er wel uitgeput van. Maar we geven je ook een chemokuur Cytostastica. We geven het recept wel aan je moeder zodat ze het kan ophalen bij de apotheek." "Word ik echt beter?" vroeg ik angstig. "Er is veel kans meisje." ik knikte. "Wanneer is de bestraling?" vroeg ik. "Morgen." "Wanneer mag ik naar huis?" vroeg ik. "Je moet even opknappen en bijsterken. En goed uitrusten. Dus denk wel een week.Een week.. dat is lang. "Verder geen vragen." vroeg hij aardig. "Nee." zei ik zacht. "Ga maar rusten." hij glimlachte. Ik lacht zwakjes terug. Mam gaf me een kus op mijn hoofd. Ze liep met de doktor mee. Ik was alleen. En moe. Leukemie. Jeetje.. Ik sloot mijn ogen.

De bestraling was vandaag. Ik lag op het bed en staarde voor me uit. Er kwam een zuster naar me toe. "Dewi?" vroeg ze. Ik knikte. "Ben je er klaar voor." vroeg ze. "Niet echt." lachte ik. Ze koppelde eerst het infuus los. "Ik breng je naar beneden." Ik knikte alweer. Ze reed me naar de lift. De lift ging naar beneden. Ze reed toen naar een deur. Ga daar maar omkleden. Ze wees naar een deur. Ik knikte. "Daarachter wachten we op je." riep ze nog. Ik liep naar de deur. Er hing een blauw shirt achtigding. Ik kleede me uit. Ik trok het shirt over mijn hoofd. Het viel net boven mijn knien.Ik liep de kleine ruimte uit. Naar de kamer daarachter. De zuster stond er al. Ze glimlachte. "Ga daar maar liggen." wees Rick aan. Het was een soort van grote witte buis. waarin ik in werd geschoven. Ik ging liggen. Ik werd erin geschoven. Het was eindelijk klaar. Het duurde best lang. Ik voelde me best moe. "Kijk Dewi, hier mag je ingaan zitten." Ze wees naar de rolstoel. Ik wankelde naar de rolstoel en liet me erin vallen. Ik was doodop. Ze reed me naar mijn kamer. Ik stond op. ze zette de rolstoel naast het bed.Het bed stond er al met mijn kleren op een stapeltje. "Je moeder had alvast je pyama meegenomen." ik keek op haar naambordje. Caro. "Mag ik me omkleden?" vroeg ik beschaamd. "Tuurlijk. Ik zal even het gordijn dicht doen. Ze trok het gordijn dicht dat om het bed zat. Ik deed mijn pyama aan. "Klaar." riep ik. Ze deed het gordijn weer open. Ik ging in het bed liggen. "Hoe gaat het?" vroeg ze lief. "Misselijk." ik voelde kotsneigingen. "O." ze liep naar een kastje dat boven het wasbak hing. Ze haalde er een bakje uit. "Voor het geval." ze gaf het bakje aan me. Ik knikte. Meteen moest ik spugen. Het luchtte op. Ze overhandigde me een doekje. "Dankje" zei ik zacht. Ze knikte lief. Ze koppelde het infuus weer vast. Aan de rechterkant haalde ze het hele gedoe af. Ik keek haar vragend aan. "Je kunt beter weer infuusjes aan een kant koppelen." legde ze uit. Ze deed twee infuusjes vast aan het gedoe aan mijn hand. Zo kon ik wat meer met mijn handen. "Als je me of iemand nodig hebt druk je maar op het knopje naast je. De hulp roept me." zei ze lacherig. Ik glimlachte. Ze liep de deur uit. Ik voelde me moe. Ik sloot mijn ogen voor de zoveelste keer. "Je bent wakker." riep een stem toen ik mijn ogen open deed. Ik knikte en keek in het blije gezicht van Puck. "Weet je het?" vroeg ik zacht. Hij keek me vragend aan. "Wat?" vroeg hij. "Wat ik heb." fluisterde ik. "Hebben ze het gevonden?" vroeg hij opgewonden. Ik knikte. "Wat heb je?" vroeg hij bezorgd. "Ik heb leukemie." zei ik zacht. "Je hebt leukemie...?" fluisterde hij. Ik knikte. Ik voelde tranen opkomen. Er liepen een paar over mijn wangen. "Maar het is goedaardig, dus veel kans dat ik beter word." zei ik zacht. "Gelukkig maar." Hij gaf me een klein kusje op mijn mond. Ik zag dat hij waterige ogen had. "Kun je het me vergeven? Ik was heel stom bezig. Ik wil je terug. " zei hij smekend. "Ik vergeef het je." zei ik glimlachend. "Ik wil jou ook terug.. Maar wat als ik doodga? Ik wil je niet breken.." zei ik schor. "Je gaat niet dood!" zei hij streng. Hij plantte een kus op mijn mond. "Meneer u moet gaan. Ze moet wat rustte." hoorde ik Caro bij de deur zeggen. "Mag ie hier niet een tijdje blijven?" vroeg ik pruilend. "Nou vooruit." zei ze lachend. Ze gaf me een knipoog. Puck gaf me weer een kus. Ik sloeg mijn armen om hem heen. "Ik hou van jou." fluisterde ik. "Ik meer van jou." mompelde hij. Ik glimlachte. "Ik voel me moe." zei ik. Ik liet me terugvallen. "Ga maar slapen." hij gaf me een kusje op mijn wang. Ik deed mijn ogen dicht. Ik werd wakker van een piepend geluid naast me. Ik tastte naar het knopje en drukte erop. Na een minuut kwam er een zuster. "Het piept." zei ik. Ze snapte me. Ze verwisselde de zak. De zak was gevuld met vloeistof.De zuster ging weer. Ik deed weer mijn ogen dicht. Het was stil. Alleen afentoe een piepje. Toch kwam ik in slaap. Ik knipperde met mijn ogen. Ik voelde me nog steeds moe. Maar niet heel erg. Rick kwam binnegelopen. "He Dewi? hoe gaat ie?" vroeg hij. "Gaat." mompelde ik."Voel me beroerd." zei ik zwak. Ik voelde mijn hart kloppen. Ik kreeg het warm. "Mag het raam een stukje open?" vroeg ik hem. Rick liep naar het raam toe. Ik lag naast het raam. Een klein windje waaide de kamer in. "We moeten even een scan van je maken. En je bloed laten prikken." Ik knikte. Ik stond op en ging in de rolstoel zitten. "Ik duw je er wel heen." Hij duwde me de kamer uit de lift in. Hij drukte op een knopje. De liftdeur ging dicht.We gingen omlaag. Ik voelde het in mijn buik. Het belletje ging en de deuren gingen open. We reden een gang in. Rick koppelde het infuus los. Ik ging een deur en kleedde me weer uit. Ik deed het blauwe ding weer aan. Ik deed deur weer open. Er stond een groot ding. Net zoals de bestraling. Ik moest er weer ingaan liggen. Rick stond achter het glas met anderen doktors. Het apparaat bromde. Ik lag stil. Ik mocht me niet verroeren. Uiteindelijk was ik klaar. Ik kon me weer omkleden en ging weer in de rolstoel zitten. Rick duwde me weer ergens heen waar we bloed lieten prikken. Ik kreeg een band om mijn arm dat zich zelf aan spon. Een zuster prikte een injectienaald in mijn elleboogholte. Ik keek snel weg. Naar boven. Ik voelde me een beetje slap worden."Klaar." riep ze nors. Ik keek naar haar. Ze had 6 buisjes gevuld met bloed. Mijn bloed. Het was donkerrood. Ik slikte even. Ze plakte een pleister erop. Ik glimlachte kort. Ik ging weer in de rolstoel zitten. "Wanneer krijg ik hier allemaal resultaat van?" vroeg ik aan Rick. Hij reed me weer naar de lift. "Morgen. Morgen hoor je het allemaal." ik knikte. We reden naar mijn kamer. Rick zette de rolstoel naast het bed. Ik ging weer in bed liggen. Hij koppelde het infuus weer vast. Ik keek op het kastje naast me. Daar lag mijn mobiel. Hoe kwam dat daar nou? Toen zag ik een briefje bij liggen. 'He lieverd, ik dacht ik breng je mobiel even. en je laptop. De laptop heb ik maar in de la gedaan. De opladers liggen erbij. Xx mam.' Tevreden keek ik er naar. Mam is echt een lieverd. Ik keek op mijn mobiel. Ik had een paar smsjes. Van Pommi en van een onbekende.

Blijf van me af!Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu