Hoofdstuk 23

824 19 1
                                    

Dewi P.O.V.

Ik viel huilend in slaap. Ik wil alles vergeten. Ik wil het allemaal niet meer. Ik kan het allemaal niet meer.

Puck. P.O.V

Klojo. Sukkel. Klootzak die je bent. Ik vervloekte me zelf. Straks ben ik haar kwijt. Ze is mijn alles. Ik hou van haar. Dat heb je lekker aan jezelf te danken. Handig. Woedend trapte ik tegen een stuk blikje. Het schoot een eindje de lucht in. Waarom moet ik het nou verpesten. Ik liep naar huis. Niemand was thuis. Ik keek in de kelder of ik wat bier vond. In een krat stond een fles bier. Ik pakte het en liep naar boven. Ik opende de fles en belde Dan. "Met Dan?" hoorde ik Dan met zijn schorre stem."Dan, kan ik langskomen?" vroeg ik. Ik nam grote slokken van de bier. "Zo laat nog?" vroeg hij slaperig. "Weet je wel hoe laat het is?" vroeg hij serieus. Ik wierp snel een blik op de wekker. 2:00 gaf het aan. "Ja, maar het is dringend. Ik heb je nodig vriend." zei ik gebroken. "Kom maar." ik glimlachte. Hij was mijn beste vriend. Ik nam de laatste paar slokken van mijn bier en liep toen naar beneden. Ik pakte de fiets en fietste naar Dan. Ik belde aan. Dan deed vermoeid open. "Kom bi.." ik viel hem huilend aan. "Wow, wats up. Tell me?" hij trok me mee naar binnen. Ik ging snikkend op de bank zitten. Dan pakte wat water. "Ik ben haar kwijt." zei ik zacht. Ik nam een paar slokken water. "Dewi?" vroeg Dan voorzichtig. Ik knikte. "Waarom?" vroeg hij wat helderder. Ik vertelde hem over Mabel. "Tjeeezzz, was ook niet zo slim he man." ik keek hem vernietigend aan. "Ja.. weet ik." mompelde ik. Ik zuchtte. Why. Why me. "Ik weet niet wat ik moet doen Dan.." zei ik hulpeloos. "Je moet haar gewoon laten rusten. Waarschijnlijk denkt ze na wat ze moet doen. Ze heeft ruimte nodig." zei Dan rustig. "Dan, ze heeft me nodig.." zei ik zacht. Dan keek me vragend aan. "Ze, ze zei al dat ik gewoon met haar nam omdat ze anders zielig was. Maar dat is niet waar. Ze is het niet waard een mislukking. Dat zei ze.." dat brak mijn hart. Ik ben juist haar niet waard. Ze verdiend iemand die beter is. Beter dan ik. Dan keek peinzend aan. "Misschien is ze gewoon onzeker. En weet ze gewoon niet zo goed wat ze moet doen. Dus geeft ze zichzelf de schuld." Dat klonk logisch. "Maar ze klonk zo.. zo ongelukkig. Ik weet het even niet Dan. Ik ben bang.." zei ik zacht. "Waarvoor?" hij keek me doordringend aan. "Dat dat ze haarzelf iets ergs aan gaat doen. Of, ik weet het niet Dan." Er liepen tranen. Ik jank normaal niet. Maar nu ben ik waarschijnlijk iemand voor altijd kwijt. Iemand waar ik me met heel mij hart om geef. Ik kan haar niet loslaten. En dat zou ik ook niet willen. Met een betraand gezicht kijk ik hem aan. "Wat moet ik doen?" vroeg ik hopeloos. Mijn stem sloeg over. Dan troostte me. "Het komt goed man." zei hij lief. Ik liet me gaan. Stomme Mabel ook. Die trut. Stomme ik. Ik haatte mezelf. Ik kan het mezelf niet vergeven. "Misschien moet je haar wat liefs geven, of iets liefs doen samen?" vroeg Dan. "Ze wilt me denk niet meer zien.." "Kom, je hebt nachtrust nodig." ik knikte. Dan duwde me naar boven. Hij liet me op een losse matras slapen. Dat vind ik oke. "Thanks he maat." zei ik slaperig. "Je bent altijd welkom." zei Dan gapend. Ik sloot mijn ogen.

DROOM

Het was licht, ik keek om me heen. In de verte zag ik Dewi staan in het gras. Haar haar was mooi golvend. "Dewi!" riep ik. Ze keek om, haar ogen waren rood en ze keek me kwaadaardig aan. Naast haar kwam er een jongen staan, hij was knap en had donkerblonde krullen. Zijn ogen waren ijsblauw. Dewi keek lachend naar de jongen. Ineens stonden ze te zoenen. Op dat moment stopte mijn adem voor een moment. Zijn handen gleden hebberig over haar lichaam. Ze genoot met volle teugen van de aanraking. In mijn binnenste begon er woede op te laaien, hoe durfde hij. Ik stapte op ze af. Maar voordat ik ze kon bereiken zwikte ik door mijn enkel heen. Hierdoor viel ik op de grond, een pijnscheut schoot door heen. Zo lag ik op de grond te kermen van de pijn. Het laatste wat ik zag was het verdrietige gezicht van Dewi.

Ik schrok wakker en keek om me heen. Ik bevond me in de kamer van Dan. Dan sliep nog en ademde zwaar. Ik keek recht naar boven. Ze was verdrietig.

Dewi P.O.V.

Ik mis hem. Waarom moest hij dat nou weer doen. Zie je wel. Ik ben het niet waard. Zal ik Pommi bellen? Ik pakte mijn mobiel en belde haar. De kiestoon ging over. Na een paar seconden werd er opgenomen. "Hallo?" "Pommi?" vroeg ik. "Dewi hier." "Oh , hey Dewi." probeerde Pommi vrolijk. "Kan ik langskomen?" vroeg ik alsnog. "ehm.. spijtig genoeg gaat het nu even niet. Ik moet gaan doeii." "Oh.. oke, doei." Ik voelde me teleurgesteld. Ik drukte op het rode knopje. Ik deed moeite om niet in tranen te vallen. Ik voel me een lastpost. Niet gewenst. Niet hier.

*School is weer begonnen.

Met veel moeite ging ik weer naar school. Ik had het rooster al binnengekregen. Ik fietste naar school. Op school was het druk. Met mijn hoofd gebogen liep ik naar binnen. Ik beet op mijn wangen en friemelde met mijn vingers aan de zoom van mijn shirt. Ik deed mijn jas in een kluisje. Ik keek op het rooster. 'Engels. lokaal 22' Ik keek op waar ik nu stond. Bij lokaal 10. Oke naar rechts dus. Ik liep de gang in. Aan het einde van de gang was lokaal 22. Iedereen zat al in het lokaal. Net toen ik het lokaal binnestapte ging de 2de bel. "Ga snel zitten." Ik keek even de klas in. Er waren 2 plekken leeg. Naast Pommi, of naast Jaik. Ik besloot maar naast Jaik te gaan zitten. Hij keek me verrast aan. Ik glimlachte kort. Jaik was niet slecht. Hij is populair. Aan de andere kant van hem zaten zijn 2 andere vrienden, Mats en Harm. Samen zijn ze de populaire jongens ja. Niet de. Maar wel van ons jaar. Alledrie zijn ze niet slecht. Jaik had donkerblonde krullen. Zijn ogen waren ijsblauw. Mats had zwart haar met lichte krullen hij had mooie donkere ogen. Harm had bruin steil haar. Hij had groen met bruine spikkeltjes ogen. Ik pakte mijn Engels boek. Ik voelde de ogen van Pommi in mij rug. De les was afgelopen. Ik liep met de jongens mee. We gingen in de kantine zitten. Ik at mijn appel rustig op. De jongens maakte constant grappen. Afentoe moest ik om ze lachen. De jongens waren aardig. Meestal ging ik nooit met ze om. Waarom weet ik niet. Maar ze vallen best mee.Gewoon aardig. Puck had ik niet gezien. Dat zou ik ook niet willen. Ik kan het niet. En Pommi? Die zag ik volgens mij bij Lorenzo. De hele dag hing ik bij de jongens. Ik had weer een keer lol in mijn leven. Dankzij hun. We waren uit. Ik liep naar mijn fiets. In de verte zag ik Puck staren. Ik deed de sleutel in het slot en ging fietsen. Vanuit mijn ooghoek zag ik Puck lopen. Toen fietste ik naar huis. We hadden gelukkig niet veel huiswerk. "Hoe was school ?" vroeg mam. "Goed hoor." antwoordde ik. Ik at langzaam de groentes op de rest liet ik staan. Mam keek er vragend naar. "Zit vol." ze maakte oke geluid met haar mond. Ik keek naar mijn moeder. Ze zag er vermoeiend uit. Voor het eerst dat ik dat zo zag. Pap zag er juist vrolijk uit."Wat is er mam?" vroeg ik. Ze keek op. "Niks hoor lieverd." glimlachte ze zwakjes. Pap keek even waarschuwend naar haar. Of het leek zo. "Zeker?" vroeg ik. Ik geloofde haar niet. "Jeetje Deem. Niet zo zeuren alsjeblieft." Ze fronsde en wreef over haar slaap. Ze zuchtte. "Sorry hoor, wist niet dat je geirriteerd raakte." zei ik nijdig. Probeerde ik aardig te zijn. Is het nog niet goed. "Niet zo'n toon aanslaan dametje." zei ze streng. Ik zag haar hand. Klap. Daar was die hand. Verbaasd keek ik naar haar hand. Het brandde op mijn wang. Langzaam werd het rood. Mijn moeder sloeg me. Ze sloeg me! Verbijsterend staarde ik haar aan. Ik keek even rond naar pap en James. Ze keken een beetje verschrikt. Toen keek ik haar kil aan. Ik schoof van tafel af. "Dewi, Sorry!!" riep ze. Ze liep achter me aan. "Ga weg!" snauwde ik. Ze pakte me bij mij schouders. "Blijf van me af!" gilde ik. Waarom doe ik zo melodramatisch. Zo ben ik niet. Ik loop door en open de deur. Met een harde duw smijt ik de deur dicht. Ik loop. Weg van hier. Ik heb geen jas aan. Niet slim. Het regent zachtjes. "Ja dat kan ook." zei ik boos. Ik kon het niet geloven. Mijn moeder sloeg me.. Ik ben het wel gewent maar niet van mam. Hoe kon ze. Ik voelde tranen brandde van woede. Zonder te knipperen lopen ze. Ze banen een weg naar beneden. Ik loop niet wetend waarnaar toe. Ik loop maar wat. Het begint steeds wat harder te regenen. Het is niet heel erg koud. De tempratuur is lekker. Ik moet alles even laten bezinken. Het is wel fijn. Lopen. Het is schemerig. Ik zucht. Als ik opkijk waar ik ben gaat er een schokje door me heen. Ik liep hier onbewust heen.

Blijf van me af!Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu