Hoofdstuk 36

556 18 0
                                    

Dewi P.O.V.

Puck kwam overstuur langs. Huilend lag hij op mn schoot. Voor het eerst dat hij zich als een klein kind oprolde. Ik voelde me machteloos. Niet wetend wat ik moest doen. Zijn zus Esmee ligt in het ziekenhuis. De zenuwen slopen hem. Hij wilde weten of het goed ging met haar. Vol berouw keek hij me soms aan. Omdat ze al jaren geen contact hadden. Zachtjes streelde ik hem over zijn rug. Hij was al wat bedaard. Hij had zijn ogen dicht gedaan. Voorzichtig boog ik naar voren en plantte een kusje op zijn hoofd.Gelukkig had ik ook weer wat haar. Niet veel, maar wel al wat. Zo kan ik wel zien of kort haar wat voor me is. Of het staat.  Doelloos staarde ik.  Er kwam een doktor binnegewandeld. Puck schoot meteen omhoog. "Heeft u al wat nieuws over Esmee?" vroeg hij hopend. De doktor keek hem ernstig aan. "Loopt u maar even met me mee. Puck keek vragend naar me. Ik knikte bemoedigend naar hem. Onzeker schuifelde Puck mee naar buiten. De deur sloot acher zich dicht. Ik zat nerveus te wachten. Totdat Puck binnen zou komen. Met goed nieuws. Maar ik vreesde van niet. Die halfuur wachten leek wel een eeuwigheid. Eindelijk kwam Puck. Met een rood gezicht. Hij keek niet al te blij. Ik keek hem vragend aan. "Haar situatie is instabiel." snikte hij. Ik stond langzaam op en knuffelde hem. Hij legte zijn hoofd op mijn schouder en begon te huilen. "Straks word ze nooit meer beter." bibberde hij. "Het komt goed." suste ik hem. "Nee dat komt het niet, je hebt haar nog niet gezien." zei hij fel. Ik schrok van zijn toon. Maar ik liet het niet merken. Ik voelde me moe worden. Dit kost energie. Ik gaf hem nog een aai over zijn bol. Uiteindelijk liet ik hem los en ging in bed liggen. Ik werd hier zeik ziek van.. Puck had zijn tranen opgedroogd. "Ik moet gaan." Ik knikte. Hij gaf me een korte blik waardig en liep toen weg zonder iets te zeggen. Ik voelde een steek in mn buik. Nou ja, hij is het vast vergeten door de stress. Toch voelde ik me vaag vergeten. Die gedachtes maalde door mijn hoofd. Ik werd er gek van en besloot mijn ogen dicht te doen. Ik luisterde naar de geluiden. Het gezoem van de apparaten naast me. De wind die loeide van buiten.  Vredig sliep ik in.Alles vervaagde.

Ik voelde me langzaam wakker worden. Bewust van waar ik was.  Ik onderdrukte een gaap. Ik voelde me vanbinnen moe. Maar ook weer niet.Ik voelde me mentaal beter. Beter sinds die dagen. Er verscheen een glimlach op mn gezicht. Misschien word ik inderdaad beter. Ik hoop het maar. Met een zwaai werd de deur opgedaan. Mam stapte naar binnen. Ze had een mandje bijzich.  "Kijk voor jou, kun je wat aansterken." ze overhandigde me de mand met fruit. Ik pakte een peer en hapte erin. De peer was lekker sappig. De mand legde ik op het kastje naast me neer."Het gaat beter, hoorde ik van de doktors." zei mam blij. Ze keek me stalend aan. Ik knikte. "Waarschijnlijk. Hoe gaat het met jou?" vroeg ik met een volle mond. Ik nam nog een paar happen. "Gaat wel goed." even zuchtte ze. Meteen keek ze vrolijk. "Ik heb iemand ontmoet." ze keek me doordringend aan. Om mijn reactie te peilen. "Leuk, ik hoop dat je er gelukkig mee word." glimlachte ik. Mam gaf me een kus. "Dankje, oh ja James komt weer bij ons wonen." ik knikte. "Lieverd, je word beter." ze schonk me een lachje en gaf me een kus. "Ik moet zo weer werken." Ik keek haar in haar ogen aan. Ik leek op mama. Vooral haar ogen. En haar haar. "Wat als het weer slecht gaat?" ik keek haar vragend aan. Ze schrok. Maar herstelde zich meteen. "Dewi, je bent schoon hebben de doktors gezegt, en het gaat al stukke beter met je. Weinig kans dat het nog slecht gaat." ik knikte instemmend. "Pap heeft een hersenbeschadiging opgelopen.." zei ik emotieloos. Ik peilde naar de reactie van mam. Ze vermande zich. "Oke, alles goed verder met hem?" "volgens mij wel. Hij ligt hier ergens in het ziekenhuis." Even zag ik wat oplichtte in haar ogen. " Ik ga denk zo dan even langs kijken hoe het gaat." ik knikte. Ik deed mijn ogen moe. Moe werd ik wel snel.. Vaag hoorde ik voetstappen naar de de deur verdwijnen. Ze verwijderde zich uit de kamer. Er volgde een akelige stilte. Die zich snel vervulde met dromen.

Ik bevond me in een bos.

Het bos was omringt door nevel. De bomen waren omsluierd. Alleen maar vage gestaltes van bomen. De lucht was grauw. Zachtjes regende het. De regen was teer. Breekbaar. Ik liep op blote voeten. Mijn haar zat in een losse vlecht. De jurk die ik aanhad was gemaakt van groene verse bladeren. Er zat een bloemenkrans in mn haar. Voorzichtig liep ik verder het bos in.Om mijn angst te overwinnen. Een raar gevoel borrelde op. Langzaam vervaagde alles. De geur verdween ook. Ik deed mijn ogen open. Het was licht. De zon scheen door het raam naar binnen. Ik kneep mijn ogen halfdicht. Tegen het zonlicht. Mijn oogleden voelde nog steeds zwaar aan. Langzaam gleden ze dicht. Ik vocht er tegen en hield ze open. Ik wilde wakker blijven. Slaperig keek ik naar de wekker op het kastje. Het was 11:00 Meestal was Puck er al.

Misschien heeft ie het nu even te druk met school. Ik voelde een steek in mn maag. Gewoon, van bezorgdheid. Zou hij me zijn vergeten? Er klopte iemand op de deur. Vervolgens vloog de deur open. Zware voetstappen liepen de kamer in. James. Ik gaf hem een klein lachje.

"Hee sis." hij liep op me af en gaf me een kus. "Je hebt gelijk over die vrouw van pap. Afgrijselijk. Ik kan haar niet uitstaan." walgde ikJames grinnikte. "Ze is ook verwend." voegde hij er droogjes aan toe. "Ben je al schoon?" vroeg hij. Ik knikte heftig. "Waarschijnlijk wel." Er twinkelde wat in zijn ogen. Waardoor ik een glimlach kreeg. James was aardiger. Diep van binnen was hij al aardig. Maar nu kon ik hem waarderen. Hij deed niks meer. Gewoon een broer zijn. Dat was fijn.Dat was wat ik nodig had.

Gewoon een echte broer.

Blijf van me af!Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu